Het is meer dan sentimenteel vertoon dat de Amsterdamse burgemeester zoveel betuigingen van medeleven heeft ontvangen sinds de bekendmaking van zijn ziekte. Weliswaar heb ik niet zitten huilen bij het filmpje Amsterdam doet belofte aan Van der Laan, maar het scheelde weinig.

Soms zijn het kleine dingen die iemand sympathiek maken. Wat mij bijvoorbeeld inneemt voor Van der Laan is zijn reactie op Herman Kochs even geestige als angstaanjagende roman De greppel, waarvan de hoofdpersoon zoals dat heet ‘losjes’ op zijn burgemeesterschap is gebaseerd. Zoals vaker met goede fictie heeft het boek voorspellende waarde. Niet dat de succesvolle bijna 61-jarige burgervader in de roman wordt getroffen door een fysieke aandoening, hij krijgt te maken met zwaar psychisch lijden. Hij beeldt zich iets in – of misschien ook niet – waarvan hij vreest dat het zijn leven zal vernietigen. ‘Mijn hele leven, alles wat ik had. (…) Ja, mijn leven zou stoppen.’

Van der Laan was niet te beroerd om, twee maanden voor hij zijn fatale diagnose kreeg, in café Schiller op het Rembrandtplein het eerste exemplaar van De greppel in ontvangst te nemen. Hij hield een geïmproviseerde toespraak die qua brille en gogme niet onderdeed voor het dankwoord van de onovertroffen grappenmaker Koch. In eerste instantie had hij zich afgevraagd of hij niet werd afgeschilderd als een ploert. Maar na een snelle lezing was hij tot de conclusie gekomen dat Kochs personage totaal niet op hem leek. In zijn speech somde hij een aantal (onbelangrijke) verschillen op. Vervolgens bedankte hij Koch voor de opmerking van de fictieve burgemeester dat de door hem bevolen verplaatsing van Ajax-huldigingen van het Leidseplein naar de Arena-boulevard een ‘onherstelbare inschattingsfout’ was. Daaraan konden redelijke lezers immers meteen zien dat het boek niet over Van der Laan ging. ‘Die zal best eens een inschattingsfout hebben gemaakt, maar het verplaatsen van de Ajax-huldiging was daar zeker niet een van.’

Uit burgemeester Van der Laans mond geen pleidooien voor minder grondrechten, wél voor onverschrokkenheid

Zoveel zelfspot liet er geen twijfel over bestaan dat Van der Laan wel degelijk iets van zichzelf had herkend in de roman. Op het moment dat zijn alter ego zich tijdens de nieuwjaarsreceptie van de gemeente herinnert hoe hij werd uitgefloten op de Arena-boulevard en aan de Ajax-voorzitter belooft dat hij zijn inschattingsfout zal herstellen, begint zijn ondergang. Hem gebeurt iets wat iedereen kan overkomen en waarvan niemand van tevoren weet hoe ermee om te gaan. De burgemeester in De greppel lukt het om zijn tweede ambtstermijn vol te maken, maar ondanks zijn ‘boven alles verheven populariteit bij de burgers’ moet hij afzien van een derde.Het boek valt te lezen als een steunbetuiging aan Van der Laan, die bij de presentatie zei trots te zijn op Herman Koch. ‘We zijn als boekenstad verwend, maar het is niet vanzelfsprekend zulke internationaal gerenommeerde auteurs te hebben. Die mag je best een beetje eren.’ Zoals de Amsterdammers hem eren met een filmpje waarin ze hun saamhorigheidsgevoel belijden. ‘Je bent duidelijk en toch warm, menselijk, redelijk en altijd op zoek naar verbinding’, zegt Umberto Tan, terwijl in beeld de tekst verschijnt: ‘Wij blijven achter uw Amsterdam staan.’ Zijn Amsterdam staat, zei Van der Laan in zijn 4 mei-toespraak over het verdedigen van ‘verworvenheden als democratie, grondrechten en rechtsstaat’, voor het besef dat ‘zodra onverdraagzaamheid de kop opsteekt wij die op tijd moeten bestrijden, zonder zelf onverdraagzaam te worden’.

Dat was voor de aanslagen in Manchester en Londen, maar Van der Laan grijpt elke gelegenheid aan om te benadrukken dat onverdraagzaamheid geen remedie is tegen terreur. Uit zijn mond geen pleidooien voor minder grondrechten (‘enough is enough’), wel voor onverschrokkenheid. ‘Mocht er een aanslag worden gepleegd, dan ben ik in charge’, beloofde hij kort nadat er bij hem uitgezaaide longkanker was vastgesteld.

Toegegeven: mijn ontroering heeft alles te maken met de manier waarop de burgemeester in januari zijn ziekte wereldkundig maakte. Zijn brief met de aanhef ‘Lieve Amsterdammers’ voerde me terug naar een mailtje uit 2013 van Pieter Steinz met als onderwerp: ‘For whom the bell tolls’. Ik dacht dat hij iets over Hemingway had geschreven voor de Boekenbijlage van NRC Handelsblad, waar hij mijn chef was geweest. Maar nee, de klok luidde voor hem. ‘Slecht nieuws’, schreef hij, ‘ik heb ALS, een spierziekte die even ongeneeslijk als progressief is.’ Na uitleg over de beroerde prognose eindigde hij met ‘keep up the good work’.

Uiteraard beloofden zijn (ex-)collega’s en vrienden dat in alle toonaarden. De liefdesverklaringen, loftuitingen en eerbewijzen, meestal gereserveerd voor begrafenissen, mocht hij zelf in ontvangst nemen. Het gaf hem de energie om in de zware jaren die hem restten zijn eigen goede werken met verdubbelde inzet te volbrengen. Moge dit ook voor Eberhard van der Laan zo zijn – ik weet het eigenlijk wel zeker.