Dat Pim Fortuyn werd gezien als een hoogst excentrieke verschijning in het Nederlandse politieke landschap zegt wel iets over de man, maar toch veel meer over dat landschap. In de Britse politiek kijkt men veel minder op van allerlei schreeuwlelijken, zelfbenoemde profeten en andere mafkezen. Een van de opmerkelijkste en weerzinwekkendste cranks was sir Oswald Mosley.
De in 1896 geboren Mosley was een typische representant van de Britse upper class en vond het niet meer dan vanzelfsprekend dat hij een leidende positie innam. Nadat hij in de Eerste Wereldoorlog had gevochten werd hij in 1918 als Conservatief in het parlement gekozen. Veel ideeën had hij nog niet ontwikkeld, maar wel was hij ervan overtuigd dat een nieuwe oorlog tegen elke prijs voorkomen moest worden.
Wanneer hij zich keurig had geschikt naar de partijdiscipline van de Tories, had deze begaafde redenaar ongetwijfeld een briljante politieke carrière gehad, te meer daar hij in 1920 was getrouwd met de dochter van Lord Curzon, de voormalige onderkoning van India. Mosley keerde zich echter tegen het meedogenloze Britse optreden in Ierland en brak met de conservatieven. Enkele jaren sloot hij zich aan bij de Labour Party. In 1929 werd hij als minister zonder portefeuille belast met werkloosheidsbestrijding. Toen de socialisten zijn radicale hervormingsprogramma niet overnamen, richtte hij in 1931 zijn eigen New Party op.
In de jaren dertig wordt duidelijk dat het hem veel minder gaat om zijn, aanvankelijk zeer respectabele ideeën dan om de macht. Omdat overal in Europa het fascisme in opmars lijkt, doopt hij zijn partij in 1932 om in de British Union of Fascists, compleet met in zwarte uniformen gestoken lijfwacht. Mosley en de zijnen maken enorm veel kabaal en krijgen aanvankelijk aardig wat steun in de pers – de Daily Mail kopt: ‘Hurray for the Blackshirts!’ – maar kunnen electoraal geen deuk in een pakje boter slaan.
Zolang hij financieel gesteund wordt door Mussolini moet hij zijn antisemitisme wat in toom houden, maar als hij dankzij bemiddeling van zijn tweede vrouw, Hitler-adept Diana Mitford, geld van de nazi’s krijgt, kan hij zich ook in dit opzicht helemaal laten gaan. In 1940 wordt hij uiteraard geïnterneerd, maar het tekent Groot-Brittannië dat dit al na enkele jaren wordt omgezet in huisarrest, en dat hij na de oorlog zich zelfs nog verkiesbaar kan stellen.
Dorril schildert een gedetailleerd portret van deze onaangename man – die zijn eerste vrouw bedroog met haar zusters én stiefmoeder – en laat tevens zien hoe hij in de genadeloze Britse standenmaatschappij kon opklimmen en weer ten val kwam.