In de vroege ochtend van 27 september 1849 vertrok Edgar Allan Poe per boot uit Richmond naar New York. Hij zwaaide opgewekt naar de vrienden die hem uitgeleide deden. Zes dagen later werd hij stervend aangetroffen in een kroeg in Baltimore. Hij droeg andere kleren dan bij zijn vertrek. Vrienden en familie werden te hulp geroepen, maar het was te laat. Drie dagen later stierf hij, veertig jaar oud. Zijn dood bevestigt het beeld van Poe in zijn laatste jaren, een verwarde, aan ernstige drankzucht lijdende man, die voortdurend onderweg was om lezingen te geven of met uitgevers te onderhandelen, maar dan de tekst van zijn lezing verloor of, zoals op deze laatste reis, zijn bagage vergat mee te nemen, de weg kwijt raakte, mateloos begon te drinken, en zich na geruime tijd liet aandienen bij een vriend of kennis aan wie hij geld vroeg. Bij een van die gelegenheden was het de kennis opgevallen dat Poe maar één schoen droeg.

Peter Ackroyds korte en krachtige biografie van Poe begint met dit tragische einde. Daarna keert het boek terug naar het begin. Edgar Poe was als kleuter geadopteerd door de welvarende zakenman John Allan, die hem zijn tweede naam en een goede opvoeding gaf. Edgar ontwikkelde zich snel tot een intelligente en sportieve jongen. Hij blonk uit in klassieke talen, hardlopen, zwemmen en boksen. Na zijn studie koos hij voor een militaire carrière. Hij werd ingedeeld bij de artillerie, later begon hij aan de officiersopleiding in West-Point. Zijn superieuren waren zeer tevreden over hem. Hij was een ‘model van militaire discipline’. Deze Poe staat in schril contrast met de Poe uit de latere jaren. Volgens tijdgenoten was Poe uiterst correct, hoffelijk, en voorkomend. ‘He was a fine gentleman when he was sober’, zei een van zijn collega’s. Maar dat was het probleem. Poe functioneerde voorbeeldig zolang hij geen alcohol gebruikte. Maar na één glaasje was het hek van de dam, zoop hij zich klem en werd volstrekt onberekenbaar.

Poe leefde van de hand in de tand. Als hij al een aanstelling bemachtigde als medewerker van een literair tijdschrift ging dat goed tot het moment waarop hij in een depressie terechtkwam, naar de fles greep en zich bewusteloos dronk. Op een van zijn zwerftochten was hij in Baltimore terechtgekomen bij zijn oudere broer Henry, zijn tante Maria Clemm en haar dochter Virginia. Zijn broer overleed niet lang daarna aan tbc, net als hun moeder, die aan dezelfde ziekte was gestorven. Poe werd verliefd op zijn nichtje Virginia. Hij trouwde met haar toen ze dertien jaar oud was. Zijn keus viel op haar, omdat ook zij ziekelijk was en vroegtijdig aan tbc overleed. Poe voelde zich zijn hele leven aangetrokken door vrouwen die door de dood getekend waren. Dat was de reden waarom hij verliefd werd op Fanny Osgood (ook zij overleed aan tbc) en op Annie Richmond, die weliswaar niet ziek was, maar op wie Poe dusdanig verliefd werd dat hij moet hebben vermoed dat ze voortijdig zou overlijden. Poe doet denken aan de kat in het verpleeghuis waarvan een tijdje geleden op het journaal werd bericht dat hij de gewoonte heeft te gaan liggen op de bedden van patiënten die binnen twee dagen overlijden. Overigens was Poe’s relatie met al deze vrouwen ‘spiritueel’.

Poe werd wereldberoemd met zijn gedicht The Raven. Hij voldeed graag aan het verzoek om het voor te dragen. Hij draaide dan de lampen laag en ging half in de schaduw staan om de beklemmende atmosfeer beter tot zijn recht te laten komen. Maar het gedicht is vooral bekend door het essay waarin Poe uitlegt dat hij The Raven schreef met het oog op maximaal effect, door gebruik te maken van bepaalde klanken, een bepaald ritme, een bepaalde versvorm. Alles was berekend. Dat was een volstrekt nieuwe visie op poëzie. Latere generaties zouden erop teruggrijpen. Poe lanceerde talloze vernieuwingen. Hij schreef het eerste detectiveverhaal (The Murders in the Rue Morgue). Sherlock Holmes en dr. Watson werden gemodelleerd naar detective Dupin en zijn helper uit dit verhaal. Hij schreef het eerste sciencefictionverhaal, Balloon Hoax, de beschrijving van een sensationele ballon waarmee de ontwerper, Mr. Monck Mason, in drie dagen de Atlantische Oceaan was overgestoken. Het huzarenstukje stond in koeienletters op de voorpagina van de New York Sun van 13 april 1844. Extra edities waren in enkele uren uitverkocht. Pas na twee dagen gaf de krant toe dat het een verzinsel was van Edgar Allan Poe. Jules Verne en H.G. Wells zouden hem op deze weg volgen. Poe schreef het eerste op louter klank gebaseerde gedicht, dat in zijn tijd een beetje lacherig werd afgedaan als nonsenspoëzie, maar dat voor Paul Verlaine aanleiding was voor een op muziek gebaseerde poëzie (‘de la musique avant toute chose’).

Poe’s invloed reikt veel verder dan zijn tijdgenoten en hij zelf ooit konden vermoeden. Dostojevski, Conrad en Joyce bewezen hem eer. Maar de grootste invloed had hij op het Franse fin de siècle. Huysmans en Barbey d’Aurevilly baseerden hun decadente literatuur op Poe; Paul Valéry greep terug op Poe voor zijn opvatting van een op louter berekening berustende poëzie. De invloed gaat het verst bij Charles Baudelaire. Of liever gezegd: Baudelaire herkende zich in een schrijver die hij pas op latere leeftijd leerde kennen, maar in wie hij op een bijna griezelige manier zijn eigen leven en werk weerspiegeld zag. Zijn fascinatie voor ziekelijke vrouwen, zijn gedrag als dandy, zijn reactionaire politieke overtuigingen, zijn symbolistische poëzieopvatting, zijn verhalen en gedichten: ze lijken als twee druppels water op die van Poe. In diverse essays gaf Baudelaire uiting aan zijn grenzeloze bewondering voor de man die hij als zijn broer en spiegelbeeld beschouwde.