Tegenwoordig zijn de bankjes nagenoeg leeg. Op 5 maart kregen de 130 hoogbejaarde inwoners van Prospect Park Residence te horen dat ze drie maanden hadden om het gebouw te verlaten. Het merendeel heeft inmiddels een ander tehuis gevonden. Slechts een klein groepje ouderen poogt middels rechtszaken het schier onvermijdelijke uit te stellen. Want niemand twijfelt werkelijk aan de uitkomst. Het ziet ernaar uit dat het gebouw – eenmaal leeg – zal worden omgebouwd tot luxe appartementencomplex, een lot dat zoveel New Yorkse gebouwen treft. Dat ditmaal 130 ouderen de dupe zijn, waaronder enkele holocaustoverlevenden en tientallen ernstig zieken, is slechts een ethisch schoonheidsfoutje — geen juridische belemmering.

Extra wrang is dat het zaakje stinkt. De huurcontracten van de bewoners vielen tot begin 2013 onder het gewone huurregime van de stad New York, wat het zeer moeilijk maakt om de ouderen uit te zetten. Die rechtspositie veranderde toen eigenaar Heiya Deitsch bij het ministerie van Gezondheid een licentie voor een assisted living-instelling aanvroeg (tot dan hadden bewoners zonder dat label tegen een vaste maandelijkse vergoeding kost, inwoning en medische zorg ontvangen). Het ministerie verstrekte de licentie. Maar nog geen jaar later verzocht Deitsch het ministerie om de licentie terug te trekken, met als argument dat het door stijgende kosten en onroerendgoedbelasting niet meer rendabel was – blijkbaar een valide reden, want het ministerie stemde toe. Nu de licentie voor de zorginstelling was vervallen, stond niets ontruiming meer in de weg.

‘Is dit hoe we met onze ouders omgaan?’ zegt Sandy Reiburn, betrokken bij de zaken tegen eigenaar en ministerie, ook al heeft ze zelf haar hoogbejaarde moeder inmiddels in huis genomen. Reiburn hoopt dat de rechtszaken bewerkstelligen dat de ouderen die nu nog in het tehuis verblijven de diensten blijven ontvangen waarop ze recht hebben. En ze hoopt dat de rechtszaken het signaal afgeven aan vastgoedinvesteerders dat ‘we niet over ons heen laten lopen’.