Opgenomen tijdens en na zijn laatste, fenomenale Wrecking Ball-tournee. Nieuwe nummers, covers, nummers waarvan hij de aanzet nog had liggen maar die hij nooit had afgemaakt, een nummer dat hij live vaak speelt maar nooit in de studio had opgenomen (American Skin (41 Shots)) en één nummer dat live in de loop der jaren zo is afgedreven van het origineel (The Ghost of Tom Joad) dat de nieuwe versie eigenlijk alleen in tekst en titel gelijk is aan de oude.

Een allegaartje dus, zou je zeggen. Bij Springsteen niet eens een beledigende term, want zijn restmateriaalverzamelaar Tracks geldt als een van de sterkste releases uit zijn loopbaan. Maar alsof het wonder van de vitaliteit van een 64-jarige zanger wiens status de laatste jaren ronduit iconisch is geworden nog niet groot genoeg is, High Hopes is ook nog eens zijn zoveelste uitmuntende album, dat bovendien niet lijkt te zijn wat het feitelijk wel is: een plaat zonder thematische samenhang.

Hoe komt dat? Allereerst door de productie, al een carrière lang de zwakke plek van Springsteen. Maar High Hopes klinkt mooi somber en een tikkeltje donker. De (mede)producer van de meeste nummers? Bruce Springsteen. Ook dat kan hij dus het best zelf. Maar de samenhang zit ’m vooral in de man die Springsteens vaste gitarist ‘Little’ Steven Van Zandt verving tijdens het Australische deel van de Wrecking Ball-tour: Tom Morello, de huisideoloog van de band die in de jaren negentig een hele generatie ‘Fuck you, I won’t do what you tell me’ liet schreeuwen: Rage Against The Machine.

Morello’s gitaarspel is zeer karakteristiek: het klinkt als een kruising tussen een gitarist, een scratcher en een videogame uit de jaren tachtig. Niet voor niets vermeldde Rage Against The Machine op haar albums standaard dat alle geluiden afkomstig waren van muzikanten en hun instrumenten. De band nam ooit een furieuze cover op van Springsteens zeer ingetogen The Ghost of Tom Joad, het briljante nummer waarin hij de geest van Grapes of Wrath combineerde met de retoriek van de Bush-regering: ‘Hot soup on a campfire under the bridge/ Shelter line stretchin’ ’round the corner/ Welcome to the new world order.’ De alternatieve versie van het nummer nam Springsteen live over op momenten dat Tom Morello zijn gast was, zoals tijdens die Australische tournee.

Morello inspireerde Springsteen zodanig dat hij tijdens vrije dagen en na afloop studiodagen liet boeken om ideeën vast te leggen die soms al jaren in zijn hoofd zaten. Gelukkig, want nu zijn eindelijk nummers vastgelegd die dat verdienden: het rustige The Wall (waarin Springsteens liefde voor bandverhalen en zijn mededogen met Vietnamveteranen samenvloeien), het spannende boevenverhaal Harry’s Place en het ook in de studioversie prachtige American Skin, Springsteens steeds opnieuw actuele aanklacht tegen racistisch politiegeweld. Een wat al te stichtelijk vullertje als This Is Your Sword kan de euforie niet drukken.

Op het gros van de nummers speelt Morello hoorbaar maar subtiel mee, maar het hoogtepunt is toch dat nummer waar het allemaal mee begon: The Ghost of Tom Joad, waarin Springsteen zelfs zijn microfoon deelt met Morello, eigenlijk een ontstellend zwakke zanger. Maar in de vlammende furie die ze samen weten op te wekken vallen die beperkingen weg. De optelsom van de nimmer gestilde honger van Springsteen, de geest van Steinbeck en de werkelijk krankzinnige soli van Morello die hier alsnog de vrije hand krijgt; zevenenhalve minuut ontembare schoonheid van gestileerde woede.


Bruce Springsteen, High Hopes (label: Sony)

beeld: Danny Clinch