Tijdens de Belgische gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen zondag vertikte de stemmachine in het dorpje Veurne het om de naam van het Vlaams Blok te tonen. «Een aanwijzing dat er toch zoiets als artificiële intelligentie bestaat», aldus hoofdredacteur Yves Desmet van De Morgen. Dat er ook zoiets als artificiële domheid bestaat, bewezen de woordvoerders van de meeste andere Vlaamse partijen. Ze toonden zich tevreden over het zogeheten cordon sanitaire dat ze gezamenlijk rond de bruine olievlek hebben aangelegd. Door geen coalities met het Vlaams Blok aan te gaan, hebben ze het gevaar toch maar mooi bezworen. Het VB is immers nog steeds niet de grootste partij.

Dat is waar, maar wat maakt het langzamerhand nog uit? De laatste tien jaar zijn links, rechts en extreem-rechts in de Vlaamse politiek bijna onherkenbaar met elkaar vergroeid. Men neemt elkaars thema’s en politieke agenda’s over, men sampelt ideetjes en verkoopleuzen bij de tegenstanders in eigen land of bij verwante partijen in de buurlanden. Het Blok matigde zijn officiële uitspraken over migranten en verbreedde zijn politieke agenda. De gevestigde partijen keken verontwaardigd de andere kant op, maar namen wel die politieke agenda over. Aldus kreeg Filip Dewinter het imago van doortastend politicus.

Zijn beruchte 70-puntenplan uit 1992, bedoeld om het «immigratieprobleem» op te lossen, is voor een deel gerealiseerd. Het Blok wilde uitgeprocedeerde asielzoekers laten opsluiten en desnoods per militair vliegtuig uitzetten. Niet veel later liet de socialistische minister van Binnenlands Zaken Louis Tobback uitgeprocedeerde asielzoekers opsluiten en per militair vliegtuig uitzetten. Zelfs Marc Verwilghen, de «witte ridder» van de Vlaamse Liberalen die toen nog in de oppositie zaten, vond dat zulke maatregelen nodig waren «om het VB de wind uit de zeilen te halen».

Ander voorbeeld: politiecommissaris en Blok'er Johan Demol maakte de veiligheid op straat tot inzet van zijn verkiezingscampagne. Niet veel later deden SP, cvp, vld en sommige kleine partijen dat ook. Allemaal presenteerden ze hun eigen «veiligheidsplan» met een urgentie alsof de openbare orde in België het elk ogenblik kon begeven. «Hoewel ze allen hebben verklaard van veiligheid geen verkiezingsthema te maken, doen ze nu toch mee in de veiligheidsrage», schreef criminoloog Paul Ponsaers: «En in die discussie is het Vlaams Blok de locomotief.»

Bijna onopgemerkt door de Nederlandse media is het feit dat extreem-rechts in Wallonië van de kaart is geveegd. De winst ging naar de liberalen, socialisten en de milieupartij Ecolo. En dat terwijl de zogenaamde sociale oorzaken van extreem-rechts stemgedrag — afbraakbuurten, gebrekkige integratie van migranten — daar veel meer voorhanden zijn. Anders dan in het volgevreten Vlaanderen hebben de politici in Wallonië overtuigend afstandgenomen van de extreem-rechtse agenda. Dat mag met recht een cordon sanitaire heten.