Eva Zwart als Thomas in Fat Boys © Sanne Peper

Op de eerste rij zit een moeder omgekeerd op haar stoel. Schuin achter de vrouw zit namelijk haar dochtertje met een vriendinnetje. Alles wat het meisje beleeft, ziet de rest van het publiek weerspiegeld op het gezicht van de moeder. Die wil er zo zíjn voor haar kind dat ze de acteurs op het toneel de rug toe draait.

Voor de hoofdfiguur van de jeugdvoorstelling Fat Boys is dat geen punt. Die wacht niet tot het publiek aandacht voor hem heeft. Tot grote schrik van het meisje en haar moeder stort hij zich op de toeschouwers, klimt over stoelen, graait naar een meegebrachte tas, grijpt een bril van een hoofd en zet die zelf op. En roept daarna enthousiast hoe gezellig hij het vindt met de mensen op de tribune. Die zaten netjes te wachten op het begin van de voorstelling toen deze Thomas binnenstormde, een heel dik en druk jongetje van een jaar of tien. Pet op, rugzak om, legerbroek aan. Als even later zijn leraar verschijnt, zwaar geërgerd op zoek naar het ontsnapte kind, blijkt dat ze met de klas op een survivaluitstapje zijn. Maar omdat Thomas van de toenadering een wild achtervolgingsspelletje maakt, en het jongetje uiteindelijk in opperste weerstand uitdagend op de grond gaat liggen, geeft de wanhopige leraar het op. Hij moet naar de andere kinderen, zegt dat hij Thomas na de voorstelling weer komt ophalen en laat hem dus achter, bij ons.

De situatie die tekstschrijver en regisseur Daniëlle Wagenaar in Fat Boys bewerkstelligt, is geestig en schrijnend tegelijk. Een dagje survivallen zou juist perfect zijn voor dit kind met zijn overdaad aan energie en zijn liefde voor de natuur; in zijn rugzak zit een doos met zijn verzamelde dierenschedels en muizenskeletjes. Maar Thomas is te opgewonden om zich te schikken in de reis. En in de klas is hij te veel een buitenstaander om het gezelschap van de leerlingen te verkiezen boven dat van zijn nieuwe vrienden in de theaterzaal.

Actrice Eva Zwart maakt van Thomas een geweldig monument voor het onaangepaste kind. Aanvankelijk stoot hij iedereen van zich af met zijn ontregelende aandachttrekkerij. Ontdekt hij de knoppentafel waarmee het licht wordt bediend, dan zitten we meteen met z’n allen in het donker. Toch is het theater de beste plek waar Thomas terecht had kunnen komen. Omdat hij de ruimte krijgt om uit te razen en ons kan meenemen in zijn creatieve gedachtensprongen. We ontdekken dat zijn ouders nooit tijd voor hem hebben. We zien zelfs de figuren die in zijn hoofd zitten: de onverstaanbaar brullende, erop los beukende fantasievriend die Thomas beschermt, en de snoepjesman die hem influistert dat hij zoetigheid moet eten. Niek van der Horst, samen met Daniëlle Wagenaar de oprichter van dit nieuwe gezelschap Het Ministerie van Onverrichter Zake, speelt al deze bijfiguren sinister grotesk. Als hij weer de leraar is die Thomas komt ophalen, roept die dat hij de voorstelling nog wil zien. ‘Jij wás de voorstelling’, zegt de leraar.

Het Ministerie van Onverrichter Zake, Fat Boys, op tournee t/m 28 februari; vanaf2.nl