Hij belde me ook al direct na de aanslagen in Parijs. ‘Je ziet het. Dit is waar we voor waarschuwden toen het in Purmerend over grootschalige asielopvang ging. Moeten we nu echt dit soort mensen binnenlaten?’ ‘Het zijn Europeanen die dit doen’, breng ik ertegen in. ‘Geen asielzoekers.’

‘Dat kan wel zo zijn’, vervolgt hij. ‘Maar ze hebben banden met IS en onder de vluchtelingen zitten cellen die in slaaptoestand zitten, daar geven ze informatie aan door.’ Hij snapt het ook wel: ‘Als je daar mensen bombardeert, hun familie doodt, en ze komen dan hier, kun je niet verwachten dat ze ons aardig vinden.’ Hij weet één ding in ieder geval zeker: ‘Op 27 april ga ik lekker Koningsdag op televisie kijken. Ik ga bij God niet naar Amsterdam.’

Op Twitter gaat een foto rond van een, naar verluidt, Syrisch jongetje dat in het vluchtelingenkamp in Idomeni zit en een papier op houdt met de tekst: ‘Sorry for Brussels’.

De Belgische premier Michel roept direct na de aanslagen op: ‘Blijf vooral rustig en solidair.’ Maar ‘Je suis Charlie’, waarbij Europeanen in talloze grote steden massaal de straat op gingen om te laten zien dat ze zich niet bang lieten maken door terroristen, lijkt op dit moment al een gevoel uit een ver verleden.

Misschien gaat het fout, misschien wennen we aan die dreiging

De grens tussen België en Frankrijk wordt gesloten, militairen staan paraat, de noodtoestand wordt uitgeroepen, het koninklijk paleis in Brussel wordt ontruimd, premier Rutte roept de commissie-Crisisbeheersing bijeen; de schokkende aanslagen in Brussel veroorzaken dinsdagochtend een sfeer van angst en paniek. Na de terroristische aanslagen in Parijs en onlangs in Ankara en Istanbul en nu ook Brussel kruipt gestaag de angst onze samenleving binnen. Vrienden om me heen beginnen rekening te houden met hun vakantiebestemming. Ze gaan deze zomer niet vliegen, maar naar de camping in Frankrijk. Mensen mijden metro’s in grote steden. Angst is het eenvoudige succes van terrorisme. Het creëert enorm veel effect met relatief weinig middelen.

Doemscenario’s vliegen ons de laatste tijd hoe dan ook aan alle kanten om de oren. Voorspellingen dat de strijd tussen de Turkse regering en de PKK zich zal uitbreiden naar West-Europa. ‘Deze zomer al’, zei een ingewijde vriend afgelopen weekend. ‘We balanceren op een ijsschots.’

Een week geleden luisterde ik in De Balie in Amsterdam naar een lezing van de Amerikaanse schrijver Robert Kaplan, die even in Nederland is om publiciteit te maken voor zijn boek Duister Europa. Hij benoemde nog eens het gevaar van Poetin. De Russische leider wil de Europese Unie verzwakken, benadrukte Kaplan, van binnenuit via geheime diensten, via olie en gas, via grote vluchtelingenstromen, via bevriende landen binnen de EU. Hij kan de Baltische Staten invallen en net zo verscheuren als Oekraïne. Het zal de EU verdelen, laten imploderen misschien wel, en als de EU verzwakt, zal ook de Navo verzwakken. En dat is het doel van Rusland. En dan hebben we het nog niet over het doemgevoel vanuit het Midden-Oosten, waar de voormalige ‘prison states’ nu zijn ingestort. De Europese Unie maakt al de grootste crisis in het bestaan mee omdat de leiders verdeeld zijn over de oplossingen voor de vluchtelingen die in Europa hun heil zoeken.

Op verjaardagen vormen deze gevoelens van hel en verdoemenis die ons ten deel zullen gaan vallen een terugkerend onderwerp. Die ijsschots drijft met ons de verkeerde kant op. Dat gevoel. De afschuwelijke aanslagen bevestigen dit nog eens. Het is een gevaarlijke cocktail van feiten en sentimenten. Misschien gaat het fout, misschien gaan we aan die dreiging wennen, of misschien trekt de economie aan. Volgens deskundigen zal dan alles opgelost zijn.


Hofland is er volgende week weer