
Onmiddellijk na aankomst op het vliegveld van Kiev, luttele uren na haar vrijlating, krijgt Joelja Timosjenko een eerste waarschuwing. Een groep activisten houdt haar auto tegen. ‘Joelja, we willen niet dat je vergeet wie deze revolutie tot stand heeft gebracht!’ Een ander smeekt de ex-premier: ‘Joelja, verraad het volk niet. Ik vraag het je met klem.’ Even daarvoor hebben dezelfde activisten de auto van partijgenoot en oppositieleider Arseni Jatsenjoek tot stoppen gedwongen. ‘Arseni, we bouwen aan een nieuw Oekraïne. Houd je aan de regels.’ Als honderden anderen vindt ook dit door activisten gemaakte filmpje rap zijn weg naar de media. Het is de dag van de zege, al is die voor veel betogers nog verre van volledig. In de verschroeide oorlogszone in de binnenstad – het Onafhankelijkheidsplein, het Europaplein, bij de poort naar het voetbalstadion – heerst de hele zaterdag een stemming die het midden houdt tussen vermoeidheid, opluchting en vooral van rouw. Twee dagen ervoor lag het plein nog letterlijk onder vuur, vielen betogers neer, beschoten door snipers midden in de massa, of op de hellende straat richting presidentieel paleis, voorbij de voetbrug, waar de meters ineens op kilometers leken. Een bloedige, tragische tegenaanval gaf de doorslag. Het officiële dodental van de protesten loopt tegen de honderd.
En dan, alsof ze aan een touwtje uit de hemel is afgedaald, is daar ineens Joelja. Niet in het wit deze keer, maar in de kleur van de rouw. Ze heeft geluk. De tienduizenden Oekraïners die haar toespraak aanhoren, zijn niet in de stemming voor boegeroep. Woorden over eer en heldendom worden met applaus beantwoord. Het volk lijkt haar weer in de armen te sluiten. Maar schijn bedriegt. ‘Timosjenko is voor mij het symbool van de Oranjerevolutie en die liep uit op een zware teleurstelling’, zegt een vrouw voor een van de televisiecamera’s. Een man uit een westelijke regio zegt: ‘We verwelkomen haar als politieke ex-gevangene. Als tegenstander van Janoekovitsj. Als leider vertrouwen we haar niet.’ Samen met enkele streekgenoten heeft hij uitgerekend vandaag opnieuw een tent opgezet, symbolisch vlak bij de onafhankelijkheidszuil, daar waar een paar dagen voordien een kamp in vlammen opging en politie op betogers vuurde. ‘Weet u hoe het komt dat Oekraïne in 1991 zonder bloedvergieten zijn onafhankelijkheid kreeg? De communisten wisselden van masker en sloegen aan het stelen en profiteren. Timosjenko is één van hen. Ze is deel van het oude systeem.’
Maidan (‘Plein’) heeft Oekraïne veranderd. De gasprinses, omstreden door haar deals in de troebele jaren negentig en politiek overleefster pur sang, zal het nog moeilijk krijgen om weer in de kiezersgunst te komen. ‘Het is nu niet de beurt aan Timosjenko om het land te besturen’, schrijft redacteur Sergey Lesjtsjenko van de oppositiekrant Oekrainska Prawda in een vernietigend stuk over de financiële malversaties van de ex-premier. En, verwijzend naar het in 2011 voor haar ingerichte protestkamp op de centrale winkelboulevard: ‘De Maidan van Timosjenko bevindt zich ver van het Onafhankelijkheidsplein. Het bestaat uit een rij verlaten spooktenten. De wind waait er alleen het vuil op.’
Wie valt in de ogen van de Maidan-betogers het Oekraïense presidentschap dan wel toe? Onder ‘de grote drie’ – de politieke leiders van Maidan – dreigt voor Arseni Jatsenjoek een geloofwaardigheidsprobleem sinds zijn niet ingeloste belofte voorop te gaan in de strijd en ‘dan maar een kogel in zijn kop te krijgen’. Ook zijn onvoorwaardelijke trouw aan Timosjenko ligt bij de revolutionair gestemde Oekraïners moeilijk. Oleh Tiahnibok, de luidruchtige nationalist uit Lviv, zou van de radicalisering in het land juist wel kunnen profiteren, maar het is de vraag of zijn electoraat breed genoeg is. Ook hij wordt vooral geassocieerd met demagogie en mooie woorden.
De meeste populariteit geniet Vitali Klitsjko. In december vorig jaar kwam de bokskampioen in een opiniepeiling als Oekraïne’s meest integere politicus uit de bus. Als op 25 mei vervroegde presidentsverkiezingen worden gehouden, zal het waarschijnlijk gaan tussen hem, Timosjenko en wellicht een nieuwe kandidaat uit de rangen van Janoekovitsj’ Partij van de Regio’s. Ook zingt de naam van ex-minister Pedro Porosjenko rond. De welsprekende chocoladegigant heeft tijdens de protesten opgang gemaakt als onafhankelijk oppositieleider, al kan ook hij worden geassocieerd met de in rook opgegane beloftes van de Oranjerevolutie (2004).
Vele betogers echter laten weten: politiek is meer dan het noemen van namen en het verdelen van hoge posten. ‘Het probleem waar onze politici mee kampen, ook de oppositie, is dat ze menen dat ze de nieuwe piloten zijn die het vliegtuig ineens beter laten vliegen’, zegt een activist van het eerste uur. ‘Maar we willen geen nieuwe piloten, we willen een nieuw vliegtuig. Het hele systeem moet op de schop.’
Wie waren eigenlijk die activisten die Timosjenko na haar aankomst bij het vliegveld in Kiev tegenhielden? Volgens de nieuwssite waar het filmpje is geplaatst, ging het om leden van Zelfverdediging Maidan, een radicale club betogers. In de drie maanden dat de Oekraïense massademonstraties nu bezig zijn, zijn zulke groepen een steeds opvallender rol gaan spelen.
Dat heeft alles te maken met het in toenemende mate als statisch, voorpelbaar en ineffectief ervaren optreden van de officiële politieke oppositie. De frustraties hierover liepen onder de Maidan-betogers enkele malen hoog op. Het waren precies de keren dat de protesten belangrijke wendingen namen, zoals na de aanname van de ‘schandaalwetten’ in januari die tal van protestverboden en verregaande staatscontrole mogelijk maakten. ‘Actie!’ eisten de tientallen duizenden diep beledigde demonstranten op het Onafhankelijkheidsplein. ‘Leiderschap!’ Jatsenjoek gaf een antwoord, het enig juiste. Maar tevens, voor de steeds ongeduldiger worden massa’s, het meest onjuiste. ‘Jullie willen een leider?’ riep hij terug. ‘Ik zal jullie zeggen wie jullie leider is. Het volk! Jullie zelf!’ Jatsenjoek werd uitgefloten.
Die dag ging het los. Een peloton van honderd stoere krijgers, jonge jongens voornamelijk, marcheerde het plein af richting parlement, voorzien van helmen, schilden, kogelvrije vesten, scheen-, knie- en armbeschermers. Ze droegen houten knuppels, stangen en andere wapens van huiselijk fabrikaat. ‘Revolutie!’ schreeuwden ze met schorre stemmen. Zij liepen. Journalisten renden. Bij het voetbalstadion volgde een inferno van drie dagen. Het was de eerste kennismaking met een tot dan nog tamelijk onbekende groep: de Rechtse Sector. De Rechtse Sector is een koepel. Eronder vallen tal van rechts-extremistische, nationalistische groeperingen. Drietand heet er eentje, Patriotten een andere. Voetbalfans zitten erbij, maar ook studenten, ingenieurs, IT’ers. Oekraïense veteranen uit echte oorlogen, zoals in Afghanistan en in Irak, fungeren als instructeurs.
‘Met nazisme of fascisme heeft onze beweging niets te maken’, beweert Igor Krivoroetsjka, persman bij de Sociaal-nationalistische Assemblee, een andere groep. ‘Wel met de Slavische cultuur en geschiedenis. Onze held is prins Sviatoslav de Moedige.’ Deze was prins van het middeleeuwse rijk Kiev Roes en vormt volgens Krivoroetsjka een voorbeeld van eer en mannelijkheid.
De militante groepen van de Rechtse Sector wijzen de westerse ideologie van de liberale democratie van de hand. Ook staan ze vijandig tegenover humanisme en atheïsme. Ze zien zich als ‘soldaten van de nationalistische revolutie’ en streven naar een ‘soevereine eenheidsstaat’. Hierbij moet volledige nationale onafhankelijkheid worden gewaarborgd. Ze zijn dus evenzeer tegen de zogenoemde ‘binnenlandse bezetting’ door het pro-Russische regime-Janoekovitsj als tegen integratie met Europa. In een recent interview met de Oekraïense pers zei Dmitri Jarosj, leider van de Rechtse Sector: ‘We zijn in principe voorstanders van samenwerking met de EU, maar we staan zeer kritisch tegenover eventueel lidmaatschap. Brussel is een bureaucratisch monster dat de nationale identiteit onderdrukt en de traditionele, christelijke familierelaties tegengaat. Het zou de dood zijn voor Oekraïne.’ Voor Krivoroetsjka gaat zelfs economische samenwerking met de EU te ver. Volgens hem is de Oekraïense economie te zwak om te concurreren.
De actieve, gewelddadige rol van de Rechtse Sector – evenals die van de niet-ideologische Zelfverdediging Maidan – heeft de naar Europese salonfähigheid strevende oppositieleiders in grote verlegenheid gebracht. Enerzijds genieten de militanten de dankbare sympathie en actieve steun van de meeste Maidan-activisten. Aan de politieke oppositie rond Jatsenjoek, Klitsjko en Tiahnibok, die de radicale nationalisten eerder tot ‘provocateurs’ bestempelde, gaat deze eer voor een groot deel voorbij. Anderzijds doet de guerrilla-achtige opstand van gewapende, extreem-rechtse vechtjassen het beeld van een pro-Europese protestbeweging weinig goeds.
Maidan is Poetin logischerwijs een doorn in het oog en dus waren de Russen er als de kippen bij om het ‘nazistische’ en ‘terroristische’ karakter van de gehelmde activisten in hun buurland wekenlang breeduit in de etalage te zetten. Opstandige extremisten smeten met brandbommen, bezetten huizen en waren nog gewapend ook. Gemakshalve zweeg men maar over de inzet, door de Oekraïense regering, van door de politie ingehuurde knokploegen, over gewelddadige nachtelijke aanvallen door oproerpolitie op de vreedzaam demonstrerende colonnes van ‘Automaidan’, de arrestaties van slachtoffers van politiegeweld aan het ziekenhuisbed en, meer in het algemeen, over het verspreiden van een klimaat van angst en repressie.
De Rechtse Sector reageerde deze week door te verklaren dat ‘het Oekraïense revolutionaire nationalisme’ geen ‘ideologie van haat jegens het Russische volk’ is. Bovendien, zo liet de groep in de sociale media weten, ‘komen wij op voor het recht van alle nationale minderheden op de ontwikkeling van hun eigen identiteit en cultuur’. Naar verluidt betreft dit vooral de positie van de Krimtataren met wie de Oekraïense radicale nationalisten een uitstekende relatie zouden hebben.
De rol van extreem-rechtse nationalisten stelt westerse intellectuelen niettemin voor een dilemma. Twee weken geleden brak de Franse filosoof Bernard-Henri Lévy een lans voor de Oekraïense ‘Europese droom’. Na een toespraak tot de menigte vanaf het podium in Kiev zei hij in gesprekken met Oekraïners een ‘diep liberalisme’ te hebben herkend, evenals idealen over ‘burgerschap, vrijheid en de regel van de wet’. In dezelfde week riep een groep onderzoekers naar Oekraïens nationalisme de internationale media in een open brief op om aan de extreem-rechtse aspecten van Maidan niet een te grote invloed toe te kennen. Dit zou de Russische voorstelling van zaken alleen maar bevoordelen.
De Oekraïense socioloog Volodimir Isjtsjenko gaat hier echter keihard tegenin. In The Guardian schreef hij: ‘Dit rechts-extremisme is zeer reëel. Het gaat hier niet om sensationele berichtgeving in de media of om een samenzwering van het Kremlin tegen Maidan.’ De academici die de open brief hadden geschreven, zouden volgens Isjtsjenko een ‘naïeve, onverantwoordelijke positie’ innemen.
Is er nog een middenpositie mogelijk in dit gepolariseerde mijnenveld? In de Raad van Maidan vertegenwoordigt Oleksandr Soesjko de Oekraïense civil society. Maidan is volgens hem het verhaal van een transformatie. ‘Eerst ging het om toenadering tot Europa. Daarna om een opstand tegen een dreigende dictatuur. Word je geconfronteerd met radicale actie van de kant van de staat, dan heb je radicale antwoorden nodig van de bevolking. Dan is het logisch dat studenten en geleerden plaats maken voor voetbalfans en oorlogsveteranen. Het is een kwestie van vuur met vuur bestrijden.’ Hoopvol voegt hij eraan toe: ‘Als de escalatie eindigt en de emoties verminderen, zal de invloed van de radicalen vanzelf weer afnemen.’
Beeld: Kiev, Onafhankelijkheidsplein, 25 februari (Bulent Kilic/AFP/ANP)