De portee van het verhaal is dat de Europese regeringsleiders de afgelopen jaren voor het eerst pas echt hebben ervaren wat het zeggen wil om deel uit te maken van een muntunie. En dat ze – zij het met veel vallen en opstaan, en zij het niet altijd met evenveel enthousiasme – uiteindelijk het ‘noodzakelijke’ hebben gedaan om de euro en daarmee het Europese project te redden.
Zo heet het op pagina 47: ‘Vandaar dat een nieuw systeem van macro-economisch toezicht deel uitmaakt van onze crisisaanpak: het was noodzakelijk dat de Unie beter zou waken over de economieën van de lidstaten, hun competitiviteit, het risico van zeepbellen in de vastgoedsector en andere zwakke plekken.’ En verderop in het boek heten ook bankenunie, reddingspakketten, begrotingspact, Europees Semester, bezuinigingen en hervormingen ‘noodzakelijk’: voor het behoud van onze welvaart op lange termijn, voor onze kinderen en, vooral, voor het redden van de euro.
Hoewel het boek een intrigerende blik biedt op de wijze waarop de crisis vanuit de Brusselse bubble werd ervaren, wordt het ontsierd door een stuitend gebrek aan respect voor politieke tegenstanders en democratische waarden. Wie de noodzaak van verdere integratie niet snapt, is dom en wie terugdeinst voor noodzakelijke besluiten is laf – daar komt het wel zo’n beetje op neer.
In antwoord op criticasters die hem en zijn politieke generatiegenoten gebrek aan politieke moed verwijten, schrijft Van Rompuy bijvoorbeeld: ‘In de laatste jaren kwam ik danig onder de indruk van de moed die regeringen opbrachten, van hun bereidheid om zwaar onpopulaire maatregelen te nemen in tijden van toenemend populisme… Ze kozen niet de weg van de demagogen of lafaards, maar ze verkondigden moedig de waarheid en ze verdedigden moeilijke maatregelen in het belang van hun land en de eurozone. Ze waren er volkomen van overtuigd dat ons gemeenschappelijke gevecht tegen de crisis een waardig hoger belang diende, omdat het de enige weg vooruit was.’
Deze passage is om meerdere redenen onthutsend. Ten eerste vanwege de associatie van ‘moed’ met ‘onpopulair’. Van Rompuy legt hier een zeer dubieus verband tussen de kwaliteit van een politicus (‘moedig’) en de aard van zijn besluiten (‘onpopulair’). De ware politicus laat zich kennelijk niets gelegen liggen aan de wens van het volk. Sterker, ‘in tijden van toenemend populisme’ kant hij zich juist tegen electorale wensen. In mijn boekje heet dat een dictator.
Ten tweede omdat de ware politicus zich – anders dan populistische ‘demagogen of lafaards’ – gesteund weet door ‘de waarheid’ of ‘het belang van land en Europa’. En dat zijn in de ogen van Van Rompuy ‘hogere’ waarden dan het dienen van de kiezer of het domweg uitvoeren van het verkiezingsprogramma. Nog afgezien van de stalinistische connotaties van politici die zich met een beroep op ‘de waarheid’ tegen het volk keren, spreekt hier schrikbarend weinig besef uit van de bescheiden rol die een bezetter van een politiek ambt past.
En ten derde omdat Van Rompuy het gevoerde beleid verdedigt met een beroep op de stelling dat het ‘de enige weg vooruit was’, daarmee de essentie van democratie ontkennend. Democratie impliceert immers keuzemogelijkheden. Kiezen uit verschillende toekomsten, verschillende programma’s, verschillende partijen, verschillende kandidaten en verschillende oplossingen. Wie beweert dat er geen keuze is, verklaart de democratie in feite dood.
Het bontst maakt Van Rompuy het in de passages waar hij zijn afkeer belijdt van populisme: ‘Voor mij komt populisme neer op de valse belofte van een herstelde identiteit, de illusie dat je door grenzen te sluiten de klok kunt terugdraaien, de leugen dat je in de globale markt op jezelf kunt overleven zonder extra inspanning.’
Populist is in deze definitie iedereen die ‘de enige weg vooruit’ van Van Rompuy afwijst. Terug naar de natiestaat, restricties op vrij verkeer van kapitaal en/of arbeid, #nexit zijn de enige alternatieven die Van Rompuy hier noemt – maar er is natuurlijk geen reden de alternatieven hiertoe te beperken. Wat je ook voorstelt, als het wat anders is dan de weg van Van Rompuy ben je een ‘lafaard’, een ‘demagoog’, een ‘leugenaar’, een verkoper van illusies – kortom, een populist. Fijne omgangsvormen voor een man die zich in tientallen ijdele terzijdes voorstaat op zijn onderhandelingstechniek.
Kort samengevat: er is geen alternatief voor meer Europa en wie anders beweert, kletst uit zijn nek. Ziehier het wereldbeeld van de bewoners van de Brusselse bubble. Zij verachten de volkswil, wantrouwen de democratie en geloven heilig in eigen gelijk.