Afgelopen week was het zover. Door de vrieskou erheen en meteen euforisch. Dat het een mooi gebouw was, wist ik al. Maar de technische jongens van Toneelgroep Amsterdam c.s. hebben er een imposant theaterhuis van gemaakt. Met een sfeervolle entree. En een pracht van een zaal. De theaterliefhebber voelt zich in dit vreemde pakhuis meteen thuis. Je ziet de TGA-medewerkers glunderend door het pand banjeren, eindelijk de trotse bezitters van een eigen huis, eindelijk verlost van die betuttelende schouwburgdirectrice.
De openingsvoorstelling is een bewerking van Homerus’ Ilias, het verhaal over de nadagen van de moeder aller oorlogen, de Trojaanse. Er zijn drie groepen karakters, die alledrie zo hun problemen hebben. Allereerst: de Goden. Zij vervelen zich, zij weten hoe de oorlog afloopt, maar schuiven uit tijdverdrijf wat heen en weer met favoriete stervelingen. Dan: de Grieken. Zij hebben een leiderschapsprobleem. Veldheer Agamemnon is een minkukel die een te grote broek heeft aangetrokken en een te grote bek op zet. Hun grootste prijsstier, Ajax, is gewoon dom. De intelligente strijder Achilles heeft zich uit de strijd teruggetrokken. Er wordt geruzied over relatief onbenullige oorlogsbuit. Verder wil die oorlog maar niet opschieten. Ten slotte: de Trojanen. Zij hebben een mentaal probleem. In de hoogste regionen van het leger wordt eigenlijk niet meer zo goed begrepen waar deze oorlog nog over gaat. De verrichtingen in en tussen de kampen onderling, en tussen het slagveld en de godenberg Olympus, worden aan elkaar gesproken door een vrouw, Muze geheten.
Het speelvlak is nagenoeg kaal, het theaterlicht - dat moeten bijna honderd lampen zijn - doet haar decoratieve werk. Achter staan links en rechts twee pilaren. Midden op het speelvlak een klein podium met elf fauteuils: het domein van de Goden. Links en rechts twee slordige verzamelingen stoelen: het domein van Grieken en Trojanen. Boven het publiek en het speelvlak een laaghangend dak van pakpapier. Tussen de Goden en de Grieken: Muze (Marjon Brandsma), achter een lessenaar met daarop de tekst. Midden voor: een vlakte - het slagveld.
Op enkele personages na (Mark Rietman als de Trojaanse prins Hektor, Roos Ouwehand als de godin Athene) en op een enkele scene na (Rik van Uffelen als Priamos en Hajo Bruins als Achilles, in de slotscene verenigd rond het lijk van Hektor) is de voorstelling een teleurstellende en bloedeloze vertoning geworden. Een pompeus oratorium, met slimme en quasi-gestileerde mises-en-scene. Die tekst (in de bewerking van Gerard Koolschijn) is prachtig, daar niet van. Reinier Tweebeeke schildert weer geweldig met licht. Maar als totaal is de vertoning een bombastische demonstratie van onmacht.
Het blijft merkwaardig dat TGA dit eigen huis opent met een zeldzaam staaltje van het bulderende steunzolentoneel waar de groep zo'n hekel aan heeft. Met veel ongetwijfeld diep ingevoelde toneeltonen, en ernstige in het zwerk geworpen acteursblikken binnen de beide oorlogskampen. Naast een bijzonder sleets en bijzonder flauw studentencabaret onder de Goden. Het is zo'n voorstelling waarvan ik achteraf dacht: maar mensen, had mij deze tekst toch gewoon opgestuurd. Dat had misschien een lekkere leesavond opgeleverd. En was deze slaapverwekkende vertoning mij bespaard gebleven.
Toneelgroep Amsterdam despereert er niet onder; de Ilias is een publiekssucces.
Bulderend steunzolentoneel
Mijn fietstocht naar het Transformatorhuis van Toneelgroep Amsterdam werd koppig tot drie keer toe uitgesteld. Ik had er zwaar de smoor over in hoe Toneelgroep Amsterdam (TGA) de ramp rond de regiewisseling van de Ilias (Peter Oosthoek eruit, Titus Muizelaar en Gijs de Lange erin) had aangepakt. Een paar laffe, nietszeggende interviewtjes met het nieuwe regie-duo (ze zaten toevallig naast elkaar, moet u weten, dus hebben ze de regie overgenomen) in de kranten. Leugentje om bestwil van de zakelijk directeur. Zo zou er ‘maar’ voor een half tonnetje aan decor in de vuilcontainer liggen. Ammehoela! TGA is wel een bedrijf. Dus tel bij dat halve tonnetje rustig het honorarium van de ontwerper en de salarissen van decorbouwers en technici op. Enfin, ik liep te griepen als ik de naam Ilias alleen al hoorde. Dat is niet goed voor een recensent. Dus moest de filter van de tijd zijn werk doen: eerst even afstand nemen.
www.groene.nl/1994/49