
Het beeld is raadselachtig. Zelfs als je weet wie de Bataven waren en wie Civilis was heb je eigenlijk geen idee waar ’t over gaat. Je ziet een groep mannen rond een bijna magisch oplichtende tafel. Licht straalt van onderaf op hun gezichten en op de zwaarden die ze ophouden. Niemand spreekt. De centrale figuur is een kop groter dan de rest, draagt een vreemde tulband en mist één oog. De achtergrond ontbreekt; volgens een tekening van het doek zoals het oorspronkelijk was bevinden de mannen zich in een soort open koepel in een bosrijke omgeving, en dan weet je nog niks.
Wat er gebeurt is gebaseerd op de Historiae van Publius Cornelius Tacitus, die de aanloop tot de opstand van de Bataven tegen hun Romeinse bondgenoten in de jaren 69-70 beschreef: ‘Julius Civilis nodigde de edelen en de meest vooraanstaande mannen uit naar een heilig bos, kennelijk voor een banket. Toen hij merkte dat het duister en het gezelschap hun harten had verwarmd sprak hij ze toe. Hij begon met een verwijzing naar de glorie en de roem van hun volk, hij vervolgde met een lijst van de krenkingen, de vernederingen en alle andere ellende van slavernij. Het verbond, zei hij, werd niet meer naar de oude afspraken nageleefd. Zij werden behandeld als vee.’ Er waren meer redenen voor de rebellie, maar voor Tacitus was dat al genoeg.
De geschiedenis van het doek zelf is curieus. Govert Flinck zou voor het Stadhuis van Amsterdam een grote achtdelige Bataven-geschiedenis schilderen, maar hij overleed toen de eerste doeken pas in schetsvorm gereed waren. De opdracht voor de Samenzwering ging naar Rembrandt, Flincks oude leermeester, en zijn schilderij hing in 1662 ter plaatse, maar het werd weer weggehaald, kennelijk omdat de opdrachtgevers wilden dat ’t zou worden verbeterd. Dat gebeurde niet. Rembrandt liet het erbij, sneed er het beste stuk uit en verkocht dat.
Het fascinerende aan de Samenzwering is dat je weet dat Rembrandt zijn hele leven hunkerde naar een gelegenheid om één keer een écht groot historiestuk te schilderen, en dat toen de kans eindelijk kwam, in zijn 55ste jaar, vijf jaar na zijn omstreden faillissement, hij het verprutste. De opdrachtgevers zouden er wel eens over geklaagd kunnen hebben dat Rembrandt de actuele boodschap niet goed had uitgedrukt: Civilis stond gelijk aan Willem van Oranje, Rome aan Spanje, en de beide opstanden waren geen verraad geweest, maar gerechtvaardigd verzet tegen tirannie.
Rembrandt had echter van de bijeenkomst een échte samenzwering gemaakt, sacraal, geheimzinnig, zwijgend, besloten. De zwaarden worden geheven, maar zonder enige patriottische adrenaline. Hij wilde iets anders laten zien, en dat moet in zijn visie groots zijn geweest, maar wij weten het niet, want we zien maar een stuk, een fenomenaal, raadselachtig stuk. Het is als de Tiende van Mahler, of de Negende van Bruckner: een Unvollendete.
Rembrandt, De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis, Rijksmuseum Amsterdam.
Beeld: Rembrandt van Rijn, De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis, 1661-1626 (De Koninklijke Zweedse Academie voor Schone Kunsten, Zweden).