
Maandagochtend, rond elf uur. ‘Wilt u liever naar Oslo of naar Nederland?’ Roman Pogrebnyak, de Oekraïense tolk van Room for Ukraine, kijkt de oude man rustig aan. Om hen heen in de stationshal in Krakau is het chaos: mensen dringen zich naar voren, slepen voorbij met koffers, een Poolse vrijwilliger komt langs met een karretje vol honden- en kattenvoer, kinderen spelen kaart op een koffer. Via de luidsprekers wordt de volgende trein aangekondigd. De bejaarde man maakt deel uit van een groep van zo’n zestig Oekraïners uit Lviv die is neergestreken op de felgekleurde moderne banken in een hoek van het station, net onder de Burger King. Ze zouden hier worden opgehaald door een hulporganisatie die hen naar Noorwegen zou brengen, maar ze wachten al een aantal dagen. ‘De bus naar Nederland vertrekt vanmiddag’, zegt Roman.
Toen Roman (21), een zachtaardige student filosofie uit Nijmegen die opgroeide in Marioepol, hoorde dat Room for Ukraine tolken zocht voor deze busreis naar de Poolse grens om vluchtelingen op te halen, bedacht hij zich geen moment. Hij is blij dat hij iets kan doen, in de buurt van de oorlog kan zijn, dat hij even niet elke seconde op zijn mobiel kijkt om het oorlogsnieuws te volgen. Sinds de Russische inval lukt het hem toch niet zich te concentreren op zijn masterscriptie. Zijn grootouders, die niet op tijd weg konden komen uit Marioepol, zitten nu in de val. Evenals veel van zijn vrienden.
‘Is daar werk?’ vraagt de oude man. Yevhen (68), stevig gebouwd, stugge grijze baard, versleten bruine trui, daaroverheen een wollen vest, heeft alleen een plastic tasje bij zich. Hij is gescheiden, vertelt hij, kinderloos, lasser van beroep en alleen op de vlucht. Roman legt uit dat hij tijdelijk onderdak krijgt op een particulier adres, dat hij bij de gemeente zal worden geregistreerd, dat hij mag werken, maar dat ze dat niet voor hem regelen. Yevhen twijfelt. Roman knikt, zegt dat hij later nog eens langs zal komen. Hij loopt verder het station in en houdt zijn geplastificeerde A4’tje met de wervende tekst ‘Laten we naar Holland gaan’ in het Oekraïens voor zijn borst.
Een dag eerder. Zondagochtend half negen. Een gure oostenwind waait over het parkeerterrein in Nijmegen. Als Roman Pogrebnyak aan komt lopen staan de vrijwilligers Louis de Mast en Jennifer Halewijn van Room for Ukraine al gespannen te wachten op de bus, naast hen kratten met brood, fruit en andere etenswaren, een paar zakken kleren. Ook Olena Soroka (29), de andere Oekraïense tolk, is er al. Zij woont in Kiev en was net toen de oorlog uitbrak bij haar Nederlandse vriendje op bezoek. Geen van vieren zijn ze eerder mee geweest met een hulpactie naar de Poolse grens, ze hebben geen idee wat hun te wachten staat.
Een half uur later rijdt de touringcar de parkeerplaats op. Buschauffeurs Iwan en Max openen het bagageruim en laten trots alle spullen zien die zijn gedoneerd door vrienden en familie uit Uden en Oss. ‘Allemaal voor de vluchtelingen’, zegt Iwan trots en gooit het luik dicht. Hij maakt voor vertrek nog een filmpje voor zijn volgers op YouTube, waarin hij vertelt dat ze vluchtelingen gaan ophalen. Olena haalt een Oekraïense vlag uit haar tas die ze samen met hem achter in de verder lege bus hangt. En dan rijden ze de stad uit, richting Polen.

Room for Ukraine ontstond onder de douche. ‘Het was vier dagen na de Russische invasie’, vertelt initiatiefnemer Louis de Mast eerder in een café in Amsterdam waar hij samen met medevrijwilliger Jennifer Halewijn zit. De Mast, die zich begin dit jaar nog kandideerde voor het voorzitterschap van GroenLinks, wilde iets doen. Hij bedacht: huisvesting voor Oekraïense vluchtelingen bij particulieren. ‘Warme huizen in plaats van kale kampen’, zegt De Mast, die de barre omstandigheden voor vluchtelingen in het vluchtelingenkamp Heumensoord in zijn woonplaats Nijmegen nog voor ogen had. Hij claimde een domeinnaam, schreef een persbericht en een dag later vertelde hij over zijn plannen bij de lokale omroep De Gelderlander, Hart van Nederland en Radio 1. ‘Een paar uur na de uitzending op Radio 1 had ik al negentig adressen van gastgezinnen, na drie weken waren dat er meer dan tienduizend.’
Daarna ging het snel. Vrijwilligers meldden zich in groten getale aan, er ontstond een kerngroep die de organisatie op zich nam. ‘We moesten vanuit het niets beginnen’, zegt Jennifer Halewijn, die naast haar vrijwilligerswerk politiek verslaggever bij RTV Seaport in IJmuiden is. Ze ontwikkelden een systeem met gastadressen, hun speciale wensen, voorwaarden, informatie, zodat die data gekoppeld konden worden aan die van de vluchtelingen. Via donaties kwam het eerste geld binnen. Andere initiatieven haakten ondertussen aan. Zo ontstond een samenwerking met Ukraine Run, een burgerinitiatief dat vluchtelingen met bussen vanaf de grens ophaalde. ‘Binnen twee weken hebben we alles opgezet’, zegt Halewijn.
Hoe dichter de bus bij de Poolse grens komt, hoe meer andere hulpkonvooien passeren, hoe dichterbij de oorlog komt. ‘Humanitarian aid from Scotland’, staat op een vrachtwagen, er rijden Duitse, Nederlandse, Deense busjes, meer dan twintig brandweerwagens uit Groot-Brittannië, allemaal met wapperende Oekraïense vlaggen. Zowel De Mast als Halewijn wilde een keer mee naar de grens om te zien hoe Ukraine Run, die inmiddels een eigen ‘hub’ heeft opgezet in Krakau, te werk gaat. Vandaag vertrekken nog twee bussen, een uit Eindhoven en een uit Rotterdam, eerder hebben ze al vier bussen met vluchtelingen onderdak gegeven. ‘Dit is dus bus nummer zeven!’ roept De Mast enthousiast vanaf de stoel voorin.
Het is half een ’s nachts als ze Krakau binnenrijden. ‘Morgen om half acht hebben we een bespreking in het hotel met Ukraine Run’, zegt De Mast. ‘Dan zien we hoe gewone burgers in het gat springen dat de overheid laat liggen.’

Overal in het land zijn direct na het begin van de oorlog burgerinitiatieven ontstaan om Oekraïense vluchtelingen te helpen. Initiatieven die tot op heden meer voor elkaar krijgen dan de overheid, waarvan de opvang nu pas traag op gang komt. Er zijn mensen die zelf de auto pakken en naar de Poolse grens rijden om Oekraïners op te halen. Er zijn ook mensen die het grootser aanpakken en een hele organisatie opzetten met ingenieuze systemen en volle databestanden. Zoals ook die van Netherlands for Ukraine (nl4ua), opgezet door Bas Godska en Kseniya Negrutsa-Godska. Ze waren een weekje in Amsterdam op zakenreis, 24 februari zouden ze terugvliegen naar hun huis net onder Kiev, maar toen ze om vijf uur opstonden, was hun vlucht gecanceld. ‘Eerst begonnen we met familie en vrienden het land uit te krijgen’, zegt Bas die samen met Kseniya in een van de Co-Work-ruimtes van Capital C in Amsterdam zit. ‘Op de tweede dag bedachten we dat we meer mensen konden helpen.’
Ze creëerden een eenvoudig datasysteem dat onder meer bestaat uit twee Google Forms: een voor gastadressen en een voor gasten – ‘We noemen ze gasten, geen vluchtelingen’, zegt Kseniya, die net als Bas werkzaam is in digital marketing en internet start-ups. nl4ua richt zich op de hele keten: een speciale groep vrijwilligers helpt mensen om over de grens te komen, daarna in bijvoorbeeld Polen of Moldavië, helpen ze met transport of adviseren ze hoe het te doen. Ze hebben een loods met kleren en andere hulpgoederen. Via een aantal WhatsApp-groepen en Telegram-groepen koppelen ze vraag en aanbod aan elkaar. ‘Het was voor ons een crash course’, zegt Bas Godska. Ze zijn intussen een anbi-stichting, worden financieel en anderszins gesteund door internetondernemers uit hun netwerk en hebben een team van zo’n dertig vrijwilligers.
Alles in hun gewone leven is gestopt. ‘Bijna iedereen van ons marketingbedrijf in Kiev is aan het vechten aan het front’, zegt Bas. Soms willen vrienden of familie niet weg. Bij iemand stond de evacuatie-auto al klaar, maar ze stapten niet in, alleen voor hun deels verlamde takshond hebben ze loopwieltjes geregeld. ‘Er is een leven vóór en een ná 24 februari’, knikt Kseniya.
Maandagochtend, acht uur.‘We zijn hier niet om een bus te vullen…’ Patrick van Rossum, een van de drie oprichters van Ukraine Run, houdt een briefing voor de groep vrijwilligers in een zaal op de eerste verdieping van het hotel in Krakau, bijna vier weken na het begin van de oorlog. Vandaag gaan ze in verschillende teams Oekraïense vluchtelingen ophalen van het station en ze direct koppelen aan gastadressen in Nederland. De meeste vrijwilligers zijn Nederlands, een enkeling is Frans of Pools, een paar Oekraïens, onder wie Roman en Olena. Sommigen doen het voor het eerst, anderen hebben al vaker meegewerkt aan het ophalen van vluchtelingen. ‘We zijn er om mensen een veilige toevlucht te geven’, vervolgt Van Rossum. ‘Onze regel is: adviseren, uitleggen wat we kunnen doen en wat niet…’
Twee dagen na de Russische inval kwam ondernemer Van Rossum thuis van wintersport. Hij had twaalfhonderd kilometer gereden en dacht: dan kan ik ook zo naar de Pools-Oekraïense grens. Vervolgens zette hij samen met twee vrienden Ukraine Run op en op dag zes van de oorlog reden ze met de eerste vier minibusjes naar de Poolse grens. ‘Al snel raakten meer mensen betrokken’, vertelt hij na de briefing. ‘Iedereen wilde wat doen. Sommigen gaven geld, anderen wilden wel rijden, weer anderen boden bussen aan. Het was een exponentiële groei. En iedereen had hetzelfde doel voor ogen en was daar dienstbaar aan, van ceo’s tot en met machinewerkers.’
‘Als mensen op het station geïnteresseerd zijn om mee te gaan, vul dan een registratieformulier in, met naam, paspoortnummer, telefoonnummer, hoeveel kinderen, waar ze vandaan komen…’, vervolgt Van Rossum in het Engels zijn briefing in Krakau. ‘Verwijs ze daarna naar het hotel. Hier worden ze door ons geregistreerd en gekoppeld aan een gastadres. We nemen geen mannen mee, alleen vrouwen, kinderen en ouderen. We zijn allemaal vrijwilligers, normale mensen die proberen te helpen.’ Vandaag vertrekken drie bussen: rond 16.00 uur naar Eindhoven, 18.00 uur naar Nijmegen, 21.00 uur naar Rotterdam. ‘En als mensen eerst willen nadenken: aankomende vrijdag zijn we er weer met een bus…’
Ukraine Run is, aldus Van Rossum, al doende opgebouwd, organisch, zonder hiërarchie. Pas sinds kort begint er iets meer structuur in te komen. De Rotary, waarvan een van de vrienden lid is geweest, stelde een rekening beschikbaar, waardoor ze een stichting kregen met anbi-status voor alle donaties. En vanuit het organisatieadviesbureau Berenschot zijn twee crisiscoördinatoren naar Krakau gestuurd om te onderzoeken hoe Ukraine Run zo kan worden georganiseerd dat ze zich elke dag kunnen aanpassen aan de veranderende omstandigheden.

In de helverlichte stationshal, tevens shoppingmall, loopt Huib van Ukraine Run voor het groepje vrijwilligers uit tussen de vluchtelingen door. Vrouwen, kinderen, ouderen hangen op de felgekleurde banken, soms gewoon op de grond, tegen richels aan, een meisje in een roze jasje klemt een knuffel tegen zich aan, ze wiegt van voor naar achteren heen en weer, staart daarbij voor zich uit, volwassenen redderen om haar heen. Vorige week was het nog veel erger, vertellen de vrijwilligers die hier eerder waren, toen lag de hal vol met mensen, ze moesten er letterlijk overheen stappen. De gemeente heeft nu meer opvangplekken beschikbaar gesteld en treinen vanaf de grens rijden ook door naar andere Poolse steden. Ook de Poolse politie is nadrukkelijk aanwezig. De laatste week zijn ze strenger gaan controleren, mede omdat mensenhandelaren en pooiers vrouwen en kinderen proberen te ronselen. ‘Hier is de voedseluitgifte’, wijst Huib naar een lange rij. ‘Daar is het loket dat onderdak regelt.’
Roman trekt net als de andere vrijwilligers een oranje fluorescerend hesje aan met daarop een embleem van Ukraine Run. Terwijl hij door de overvolle stationshal van Krakau slentert op zoek naar mensen die mee willen, hoort hij vooral Russisch om zich heen. De huidige vluchtelingen komen voor het overgrote deel uit het oosten van Oekraïne. Net als hijzelf.
‘Hoe zit het met scholen in Nederland…?’ Drie vrouwen, twee tienerzonen in hun kielzog, bestoken hem met vragen, maar besluiten uiteindelijk toch niet mee te gaan.
Jelena (41) en haar dochter Olexandra (14) vragen naar de mogelijkheden, Jelena’s zoontje hangt om hen heen. Ze vertellen hoe ze op 16 maart zijn vertrokken uit Enerhodar, de stad met de kerncentrale die door de Russen is ingenomen. Ze reden in een klein konvooi de stad uit. Opeens werd vlák voor hen een auto gebombardeerd, ze zagen dat de hele familie die erin zat dood was. Daarna kwamen ze bij een blokkade. Weer waren er explosies en werden mensen beschoten. Moeder en dochter vertellen het bijna uitdrukkingsloos, maar het zoontje begint opeens te huilen, kruipt in de armen van zijn moeder. Ze aait over zijn hoofd en zegt tegen Roman dat ze wel mee willen naar Nederland, samen met haar moeder die kanker heeft en in een hotel ziek op bed ligt. Roman vult op zijn mobiel het formulier in met hun gegevens.
Ukraine Run voert gesprekken met andere hulpverleningsorganisaties, waaronder Deense en Poolse, om meer samen te werken. Ook hebben ze contact gelegd met Takecarebnb, de officiële organisatie die al veel langer gastgezinnen regelt voor vluchtelingen. Daar staan op dit moment dertigduizend gastadressen in de database, maar nog geen enkele Oekraïense vluchteling is door hen geholpen. Dat komt door strenge regels, zoals een verplichte Verklaring Omtrent het Gedrag van de gastouders en de eis dat vluchtelingen eerst ingeschreven moeten zijn bij de gemeente voordat ze worden ondergebracht. ‘Die inschrijving duurt vaak twee tot zes weken’, zegt Van Rossum. ‘Overheden lopen achter, dat is nu juist het probleem dat we proberen te overbruggen.’
Niemand staat te popelen om een burgerinitiatief te helpen, merkt Van Rossum. ‘Terwijl de oplossing voor bijna honderd procent wordt geboden door initiatieven zoals die van ons.’ Afgelopen week liet het kabinet, bij monde van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen, in een officiële verklaring weten niet te willen samenwerken met burgerinitiatieven en het zelfstandig ophalen van vluchtelingen onverantwoord te vinden. ‘Ze laten daarmee kwetsbare vluchtelingen in de kou staan’, zegt Van Rossum teleurgesteld. ‘En ze leggen het probleem bij Polen neer.’ Ukraine Run probeerde juist afspraken te maken met gemeenten en veiligheidsregio’s over het aantal vluchtelingen dat ze brengen om voor een geordende overdracht te zorgen. ‘Sommige gemeenten waren daar heel blij mee, maar die mogen nu niet meer met ons samenwerken. Het lijkt erop dat het kabinet Oekraïners liever daar houdt.’
‘Ik heb geen paspoort voor mijn kat’, begint Kristina (30), een slanke vrouw met een elegante beige mantel met een kattenbench in de hand, vertwijfeld. ‘Is dat een probleem?’ Drie dagen geleden is ze met haar kat Boris uit haar flat in een kleine stad bij Donetsk vertrokken. Eerst met de trein naar Lviv, daarna met een hulpdienst naar Krakau. Ze is naar het station gekomen omdat ze hoorde dat er een bus naar Noorwegen was, maar nu ze hoort dat ze vandaag naar Nederland kan, is ze helemaal opgewonden. ‘Het is mijn droom. Ik ben er een keer geweest, het was zo romantisch, die kleine dorpen bij Amsterdam’, zegt ze. Ze was gelukkig voor de oorlog. Ze had een prima leven, gaf Engelse les aan basisschoolkinderen, haar man werkt in Polen en reisde heen en weer. Toen haar buurt werd gebombardeerd, dacht ze: ik weet niet wat Poetins plannen zijn, maar het is beter te gaan nu. Roman vult haar gegevens in op het formulier.
De burgerinitiatieven worstelen allemaal met gebrek aan geld, maar de miljoenen die zijn opgehaald met Giro555 blijven voor hen onbereikbaar. ‘Zo veel mensen hebben geld gegeven, maar daar kunnen wij niet bij’, zegt Van Rossum. Ook Room for Ukraine en nl4ua vroegen om een bijdrage uit die donaties. Maar geld van Giro555 gaat alleen naar de geaccrediteerde hulporganisaties die het besteden in Oekraïne of in de landen rondom.
‘Er zijn weinig mensen die zo veel kennis hebben van het on the ground process als wij’, zegt ook Bas Godska in Amsterdam. ‘Het is zonde dat wij die twee uur die wij ’s nachts hebben om te slapen, wakker liggen over de vraag hoe we mensen noodgeld kunnen geven.’ nl4ua heeft uitgerekend dat ze voor leefgeld, en voor financiële steun voor sommige gastgezinnen, zo’n 275 euro per Oekraïner per maand nodig hebben. Daarom hebben ze onlangs een fundraisingsevent georganiseerd, samen met Human Rights Watch, waarmee ze op een avond meer dan zeven ton ophaalden. ‘Dat geld gaat niet naar overhead maar allemaal naar de vluchtelingen’, zegt Godska. Wel hopen ze fulltime vrijwilligers een kleine toelage te kunnen betalen. ‘Zodat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hun levensonderhoud en we zo de organisatie duurzamer kunnen maken.’
Een moeder met twee jonge kinderen die naast twee enorme koffers staan, vult op het station met Roman het formulier met haar gegevens in. Vlakbij zet een man een kartonnen doos vol met knuffels neer op een bank tussen een groep wachtenden. Direct schieten er van alle kanten kinderen op af, drukken hun trofee dicht tegen zich aan. De twee kinderen naast de koffer kijken zwijgend toe. Ze komen uit Zaporizja en hun moeder kent mensen in Maastricht waar ze naartoe wil. Roman wijst de weg naar het hotel waar ze zich kunnen aanmelden.

Maandagmiddag rond 14.00 uur. ‘Goedemiddag, u heeft zich opgegeven om Oekraïners te huisvesten. We hebben hier een moeder met een zoon, we vertrekken vanmiddag om vier uur, u kunt ze morgen ophalen in Eindhoven rond zeven uur?’ In het zenuwcentrum bij de ingang van het hotel in Krakau zitten zo’n zes vrijwilligers aan een lange hoge tafel met laptops en telefoons hectisch te bellen om vluchtelingen die van het station komen te registreren en hen te koppelen aan gastadressen uit de database. Ze krijgen per gezin een nummer dat ze op hun jas of tas moeten spelden. Hun gastadres krijgt dat nummer ook en zo vinden ze elkaar later als de vluchtelingen in Nederland worden opgehaald.
‘We hebben drie bussen vandaag’, roept Patrick van Rossum onrustig vanachter zijn laptop. ‘Mensen zijn nog lang niet allemaal gematcht: ik zie nog veel oranje achter namen!’
Tolk Olena komt binnen met een familie die ze van het station heeft meegenomen. Ook Jelena met haar dochter Olexandra, zoontje en zieke moeder die in het gebombardeerde konvooi uit Enerhodar waren gevlucht, melden zich. Als ze zijn geregistreerd mogen ze boven in een zaal van het hotel wachten totdat hun bus vertrekt. Daar is ook een kinderspeelkamer en staan gesmeerde broodjes klaar en soep.
‘Ik ben verbaasd hoe snel mensen “ja” zeggen’, zegt Eva Starmans van Berenschot terwijl ze de telefoon neerlegt. ‘Twee weken geleden hebben mensen zich opgegeven. We bellen ze nu op om te vragen of ze een van deze families willen opvangen. Morgenochtend komen ze al in Nederland aan en moeten ze hen ophalen. Je moet direct beschikbaar zijn. Maar in anderhalf uur tijd heb ik al vier matches…’
‘Ik heb een adres in Wormerveer voor drie mensen, moeder en twee kinderen’, roept Van Rossum. ‘Met kinderen…’
‘Ik zoek nog een adres voor een jonge vrouw met een kat’, roept Eva vanachter haar laptop. Ze wil Kristina koppelen aan een andere jonge vrouw, iemand in een stad. ‘Zo’n jong iemand moet je niet in the middle of nowhere zetten.’ Ze pakt haar telefoon en belt met een alleenstaande moeder met een vierjarige dochter en twee katten in Den Bosch. Die stemt direct toe. Oranje wordt groen.
Roman praat in de hal van het treinstation met Vitali (17) en Jeva (16) die als Romeo en Julia verliefd in elkaar verstrengeld staan. Ze gingen toen de oorlog begon naar hun dorp bij de Dnjepr, in de buurt van Zaporizja. Ze hoorden de explosies steeds vaker, steeds dichterbij, en waren bang. Een week geleden zijn ze samen gevlucht. Hun ouders zijn nog in Oekraïne, ze zijn alleen de grens over gegaan. Ze willen wel naar Nederland – ‘Ze vinden het leuk dat er drugs is’, lacht Roman. Hij heeft gebeld met de organisatie omdat ze minderjarig zijn en ze mogen mee. Ze zijn blij, willen graag met de bus die komende vrijdag vertrekt. Dan rennen ze weg, kussen elkaar terwijl de roltrap met hen erop naar boven glijdt.
‘Dag, je spreekt met Eva van actie Ukraine Run, je hebt je opgegeven bij Room for Ukraine, klopt dat? Ik heb hier een familie van een moeder met twee kinderen, ze komen morgen aan in Nijmegen… O fijn, je krijgt nog informatie over de precieze locatie en tijd.’
Terwijl een man met een megafoon in het Duits omroept dat de bus naar Duitsland over een uur vertrekt, kijkt Darina (22) waar haar moeder is. Ze zit op de grond naast twee op elkaar gestapelde benches met elk een kat erin. Een week geleden is ze met haar moeder uit Charkov gevlucht. Ze hebben vier dagen bij Polen gelogeerd en zoeken nu een nieuw adres. Maar haar moeder wil niet naar Nederland, ze spreekt geen Engels en ze vindt het ver weg. Ze hoopt dat de oorlog snel ophoudt en ze terug naar huis kunnen. Haar vader is in Charkov achtergebleven. ‘Het ergste zijn de vliegtuigen’, zegt Darina, die aan het einde van dit jaar klaar zou zijn met haar pianostudie, zacht. ‘Die vlogen recht over ons huis.’
Om 15.30 uur besluit Roman voordat hij vertrekt nog een keer bij de groep die zich had verschanst in de hoek van het station bij de Burger King langs te gaan. De meesten wachten nog steeds op een bus naar Noorwegen, een kat slaapt in een mandje. Een paar van hen hebben besloten mee naar Nederland te gaan, onder wie ook Yevhen, de oude man. ‘In Charkov: toef, toef, toef, toef’, zegt hij en hij pakt zijn tasje om zich te melden in het hotel.

Ukraine Run heeft al duizend Oekraïense vluchtelingen naar Nederland gebracht, van wie de meesten bij gastgezinnen terecht zijn gekomen. Het liefst willen ze dat het stokje op een gegeven moment wordt overgenomen door ngo’s en de overheid. ‘Zo hebben we dat georganiseerd in Nederland’, zegt Patrick van Rossum. ‘Dan kunnen wij weer gewoon aan het werk en naar onze kinderen. We staan nog maar aan het begin van deze crisis. Mensen gaan niet na drie maanden naar huis, en als het zo doorgaat ook niet na twaalf.’
nl4ua heeft 541 Oekraïners, en 54 huisdieren zoals hun website meldt, succesvol in Nederland gekoppeld aan een gastadres. ‘Mijn angst is dat veel gastgezinnen er over twee maanden genoeg van hebben’, zegt Kseniya Negrutsa-Godska van nl4ua. Ze zoeken ook naar meer commerciële bedrijven die gebouwen willen afstaan, en organisaties met gescreende hosts. ‘Dit is een call to action eigenlijk’, lacht ze. En ze zoeken meer fulltime vrijwilligers. Kseniya is nu een nieuw databasesysteem voor matching aan het bouwen. ‘Zodat het in de toekomst ook voor andere oorlogen en vluchtelingen ingezet kan worden.’
Room for Ukraine heeft tot nu toe aan zeker tweehonderd vluchtelingen onderdak geboden. Na deze reis wordt het initiatief echter opgeheven vanwege problemen binnen de organisatie – wat direct ook de kwetsbaarheid laat zien van deze enthousiast opgerichte burgerinitiatieven. Het databestand met gastadressen hebben de vrijwilligers overgedragen aan Takecarebnb.
Maandagavond, 18.20 uur. De bus met chauffeurs Max en Iwan staat klaar voor vertrek bij het hotel. Om iets over zes liepen de vrijwilligers van Ukraine Run naar de zaal boven in het hotel en lazen de lijst voor van mensen, met hun nummers, die in de bus naar Nijmegen zijn geplaatst. Mensen die soms al uren wachtten, sprongen op uit hun stoelen, begonnen met hun koffers naar beneden te lopen. Kristina en kat stonden ook op de lijst, evenals Nataliya met haar drie tienerdochters, Anna met drie kleine kinderen, Yevhen, en zo’n dertig anderen die door Roman en de andere tolken vandaag op het station zijn geworven. Als iedereen binnen is, zakt Roman uitgeput op zijn stoel.
Tijdens de busrit naar Nederland zwijgen de vluchtelingen vooral. Sommigen kijken naar buiten, anderen praten zachtjes in hun telefoon. Alleen de baby van Natalia huilt hartverscheurend, Natalia loopt met de baby op de arm heen en weer. Dan is het stil in de bus en liggen de meesten te slapen. Een enkeling staart de donkerte in. Kristina heeft haar kat Boris op schoot genomen. Als ze na vijftien uur op dinsdagochtend in een Nijmeegs café aankomen, zitten de meeste gastouders al verwachtingsvol achter het briefje met hun naam en het koppelnummer aan een tafel. Met behulp van Google Translate worden de eerste woorden gewisseld. ‘Hallo, hoe heten jouw kinderen…?’ Dan nemen ze stuk voor stuk hun Oekraïense gasten mee naar huis.