Waaraan heeft George W. Bush het te danken dat hij in Albanië en Bulgarije door de massa’s werd begroet als de voetballer die in de grote wedstrijd het winnende doelpunt heeft gescoord? Aan de Koude Oorlog, om te beginnen. Ook in Polen en Tsjechië is de Amerikaanse president populair. In alle landen die in 1945 na de conferentie van Jalta een voor een achter het IJzeren Gordijn verdwenen en tot de val van de Berlijnse Muur deel van het Oostblok zijn geweest. Ze hebben hun onafhankelijkheid tenslotte herwonnen dankzij de voortdurende Amerikaanse militaire aanwezigheid in Europa. Bovendien – dat wordt wel eens vergeten – zijn ze materieel onbeschadigd uit de krachtmeting tevoorschijn gekomen, doordat hun landen niet in frontgebied zijn veranderd. Een enkele keer op het nippertje, maar daarover praten we niet meer. Ze zijn de Amerikanen dankbaar, met goede redenen. Iedere Amerikaanse president merkt dat, ook Bush. De Oost-Europese landen worden in Washington ‘het nieuwe Europa’ genoemd.

Albanië heeft nog een extra reden: Kosovo. De Kosovaren hebben geen dierbare herinneringen aan de Europeanen. In de Joegoslavische burgeroorlogen van de jaren negentig bepaalden Europa en de Verenigde Naties zich voornamelijk tot vrede stichten, wat erop neerkwam dat er toezicht werd gehouden op de etnische zuiveringen die ten slotte aan tweehonderdduizend mensen het leven hebben gekost. Daaraan is door president Clinton een eind gemaakt. Sinds de Amerikanen in 1999 de Serviërs van Slobodan Milosevic tot vrede bombardeerden, wordt Kosovo bestuurd door de Verenigde Naties. Van de twee miljoen Kosovaren is negentig procent etnisch Albanees. Deze meerderheid wil onafhankelijkheid, maar Belgrado is tegen, met steun van de Russen.

De onderhandelingen slepen zich voort. Maar nu heeft Bush in Tirana verklaard dat het ogenblik nadert waarop we moeten zeggen: genoeg is genoeg. Er moet een tijdstip worden vastgesteld voor het einde van het overleg. Dan is Kosovo onafhankelijk. Later ontstond er verwarring over de vraag of de president zich werkelijk zo radicaal had uitgedrukt, maar alle getuigen konden het bevestigen. Bovendien zei Bush dat hij zijn best zou doen om Albanië lid van de Navo te maken. Ook die vastberadenheid was daar een reden tot juichen.

Zijn de Albanezen blij gemaakt met een dooie mus? Op de conferentie van de G8 in Heiligendamm kwam president Sarkozy volstrekt onverwacht met het voorstel de voorbereidingen tot de onafhankelijkheid van Kosovo – onder andere bestaande uit een daartoe strekkende resolutie van de Veiligheidsraad – met een halfjaar uit te stellen. Zo zouden Kosovaren en Serviërs meer tijd krijgen om hun onderlinge overleg tot een goed einde te brengen. Deze verrassende Franse interventie deed weer even aan de goeie ouwe tijd van Charles de Gaulle denken. Maar hoe lang en onder welke auspiciën de twee partijen in Kosovo ook met elkaar praten, ze worden het niet eens. Op de Balkan wordt de voorkeur gegeven aan andere omgangsvormen, en het beste wat iedere bemiddelende instantie kan doen, is de partijen te beletten dat ze die in praktijk brengen.

In Bulgarije werd Bush even hartelijk ontvangen. De Bulgaren vechten mee in Irak, dertien van hun soldaten zijn er gesneuveld, wat hun vastberadenheid niet heeft aangetast. Er worden voorbereidingen getroffen om in Bulgarije een Amerikaanse basis te vestigen. Sofia neemt het de Amerikanen alleen kwalijk dat het, in tegenstelling tot Polen en Tsjechië, geen installaties voor het raketschild krijgt. Op deze manier valt het land buiten de zone van maximale veiligheid, is de redenering. Maar de trouwe vriendschap met Amerika wordt er niet minder door.

Voor Bush zal al dit betoon van hartelijkheid een weldaad zijn geweest, na de grote demonstraties in Rostock, Heiligendamm en Rome. En er is nog meer goed nieuws voor de president. Na de eerste bruuske afwijzing door Poetin van het raketschild blijkt de Russische president bereid over alternatieven te praten. Binnenkort gaat hij bij de familie Bush in Kennebunkport logeren. In Heiligendamm zijn weliswaar geen geweldige oplossingen uit de lucht getoverd, maar de bereidheid tot compromissen heeft de sfeer bepaald. Sinds het begin van de oorlog in Irak is de verhouding tussen Amerika en West-Europa grimmig geweest. Met het aantreden van nieuwe Europese leiders lijkt de inter-Atlantische politiek te ontdooien.

Zijn we terug in het tijdperk van de diplomatie en de haalbare compromissen? De afgelopen week heeft het er in ieder geval sterk op geleken. Maar Europa is geen wezenlijk probleem voor Bush. Als het meewerkt, des te beter, maar zonder Europa gaat het ook. Het werkelijke, het enige grote vraagstuk voor Washington is Irak. Daaraan hebben de G8 en juichende Albanezen en Bulgaren niets veranderd.