Het bezoek van president Bush aan donker Afrika was voor de doorgaans serieuze nieuwszender CNN tijdens de nachtprogrammering aanleiding voor wat cabaret. Een van de vaste presentatoren legde via een straalverbinding contact met een stand-up comedian die zich had uitgedost als verslaggever uit de Bush-karavaan. In welk van de vijf landen was hij nu weer aanbeland? De verslaggever, tot aan zijn oksels in het olifantsgras, gluurt naar zijn spiekbriefje en mompelt «Se-ne-gal». Nooit van gehoord, geeft hij toe, laat staan van de president. «Zijn naam moet ik nog opzoeken.» Een paar seconden later corrigeert hij zichzelf. «Pardon, ik hoor in mijn oortje dat de naam van dit land is veranderd in Democratische Republiek Senegal. Wat een continent. Ik kan het niet bijhouden. En al die rare namen. De enige politicus met een normale naam is Charles Taylor en die moet van president Bush zo nodig het veld ruimen.»
Hoe banaal ook, de Amerikanen hadden voor even de blik op Afrika gericht. De Liberiaanse leider Taylor is echter nog altijd niet opgestapt. Hij heeft asiel aanvaard in Nigeria, maar vertrekt pas als er een internationale vredesmacht in zijn land is geïnstalleerd. De Amerikanen, die al maanden zeggen bereid te zijn troepen te sturen, wachten op een eerste vredesinitiatief van de West-Afrikaanse buurlanden. Intussen vielen in hoofdstad Monrovia bij zware gevechten tussen het leger en de rebellen honderden doden.
Het is moeilijk te verkroppen dat wél in Irak maar niet in Liberia wordt ingegrepen. Toch heeft Bush gelijk. Van de staatshoofden die hij op zijn Afrika-trip sprak, heeft hij tot vervelens toe gehoord dat zij open markten en geld uit het Westen bij de bestrijding van aids en armoede goed kunnen gebruiken, maar dat ze, het herstelplan «Nepad» indachtig, bovenal Afrikaanse oplossingen voor Afrikaanse problemen willen. President Mbeki van Zuid-Afrika rekent wat dit betreft het zuidelijke deel van het continent tot zijn invloedssfeer, president Obasanjo van Nigeria het westelijke. Maar waar Mbeki faalde in Zimbabwe, heeft Obasanjo niet kunnen voorkomen dat door toedoen van Charles Taylor delen van West-Afrika bijvoorbeeld ook Ivoorkust verder ineenstortten. Taylor de status van politiek vluchteling verschaffen, is niet alleen te laat en beschamend tegenover wérkelijke asielzoekers, maar ook onvoldoende en duidelijk ineffectief. De bal ligt dus bij Obasanjo. Als hij tolereert dat erkende misdadigers als Charles Taylor het stereotiepe beeld van Afrikaans leiderschap in stand mogen houden, terwijl van het stabiele «Se-ne-gal» met zijn president Abdoulaye Wade niemand ooit heeft gehoord, dan zal Nepad altijd een doodgeboren kindje van twee wereldvreemde staatsmannen blijven.