Wat maakt het uit voor de rest van de wereld wie straks de Amerikaanse verkiezingen wint? Het is een vraag die tot voor kort niet gemakkelijk te beantwoorden was. Buitenlandse politiek kwam nauwelijks ter sprake in de campagne. Op economisch vlak leken de kandidaten tweelingbroers.

Op geostrategisch vlak klaagde Bush dat de Clinton-regering te veel militaire interventies had ondernomen en dat die te vaak «nation building» — ordehandhaving en wederopbouw— behelsden. Maar op de concrete implicaties van die kritiek voor zijn eventuele beleid moesten we wachten tot Condy Rice, zijn voornaamste geostrategische adviseur wiens zachte stem en poeslief snoetje een intellect van koud staal verbergen, ze onlangs uitstippelde. Bush wil geen VS-deelname aan vredesmissies meer en zou de troepen zo snel mogelijk uit de Balkan terugtrekken. Over centen gaat dit niet. De deelname aan de Navo-missie kost de VS slechts een procent van het Pentagon-budget. Een isolationistische bocht? Nee. Rice maakte duidelijk dat het doel zou zijn om de VS beter in staat te stellen militair te dreigen of te vechten op plekken waar de belangen het grootst zijn. Een nieuwe taakverdeling in de Navo, daar gaat het om, zei Rice. De VS zouden zich specialiseren in de strikte oorlogsvoering en Europa in alles wat daarna komt. Het aantrekkelijke van die visie voor Washingtons leidende kringen is dat die specialisatie de VS zou toelaten hun militaire dominantie nog te versterken, met alle politieke voordelen van dien. Maar het nadeel is dat de VS door niet te participeren in ordehandhaving na conflicten ook invloed zouden prijsgeven. Bovendien zou het een kolossaal argument opleveren voor diegenen in Berlijn en Parijs die een autonoom Europees defensiebeleid bepleiten. Op de Amerikaanse grote broer zou immers niet meer gerekend kunnen worden.

Het was dan ook niet alleen om een politiek punt te scoren dat Gore de «Rice-doctrine» zo scherp aanviel. Volgens de Democraat leidt die regelrecht tot het uiteenvallen van de Navo. En, wie weet, zou Europa dan op den duur niet alleen een economische maar ook een geostrategische rivaal van de VS worden. Gore zou de omgekeerde kant opgaan en, aangespoord door Lieberman die de Clinton-regering verweet te weinig te interveniëren, de VS-deelname aan militaire vredesmissies nog uitbreiden. Het is daarom dat hij en niet Bush de hoogste militaire uitgaven voorstelt. In de komende tien jaar wil hij een meeruitgave van 80 miljard dollar; Bush pleit voor 45 miljard. Wie er ook president wordt, de militaire industrie is al zeker van haar zege.