Afgelopen week lazen in de Verenigde Staten de nieuwslezers op bijna tweehonderd lokale tv-zenders een script voor waarin zij waarschuwden voor een ‘verontrustende trend van onverantwoordelijke, eenzijdige verhalen’ en ‘media die hun platform gebruiken om hun eigen vooroordelen en agenda te dienen’. De zenders zijn in handen van een aanhanger van president Trump, en oplezen van het script was voor de nieuwslezers verplicht. Het trok veel aandacht: in de VS, waar Trump op Twitter iedereen afbekte die zijn zorgen uitsprak, en ook in Nederland. Het trok nauwelijks aandacht dat op hetzelfde moment in Maleisië een ‘fake news’-wet werd voorgesteld, aangenomen en ingevoerd – alles binnen één week – die verspreiders van ‘nepnieuws’ tot zes jaar gevangenisstraf en 105.000 euro boete in het vooruitzicht stelt. Ook afgelopen week: India voerde een mediawet in waarmee de regering persvergunningen kan intrekken als een journalist alleen maar beschuldigd wordt van het verspreiden van ‘nepnieuws’. In Singapore daagde een speciaal comité voor ‘opzettelijke onwaarheden’ allerlei activisten en ngo’s die vrijwel overal in de wereld ver binnen de grens van vrije meningsuiting zouden vallen. Deze voorvallen staan niet los van elkaar, maar zijn onderling verbonden.
‘Fake news’, de obsessie van Donald Trump, werd in 2017 een wereldwijd fenomeen. Toen Amnesty International in februari vorig jaar rapporteerde over systematische marteling in de cellen van Assad zei de Syrische president in lispelend Engels: ‘We leven in een nepnieuws-tijdperk, iedereen weet dit.’ In dezelfde maand startte een Russisch ministerie een ‘nepnieuws-pagina’, met het stempel ‘fake’ over allerlei Rusland-kritische artikelen. In juli legde de Venezolaanse president Maduro uit dat beelden van massaprotesten in zijn land ‘nepnieuws’ betroffen. In oktober zei de Filipijnse president Duterte dat hij ‘gedemoniseerd’ werd door ‘nepnieuws’ over zijn moorddadige offensief tegen drugshandel. In november noemde een Chinese regeringswoordvoerder berichten over onvrijheid in China ‘nepnieuws’. In december noemde de regering van Myanmar berichten over systematische verkrachting van Rohingya-vrouwen ‘fake rape’, en zei een regeringswoordvoerder: ‘Er bestaat niet zoiets als Rohingya. Dat is nepnieuws.’
Een gevaarlijk idioom woekert zo over de wereld. ‘Niet alleen hebben we het afgelopen jaar een Amerikaanse president gezien die de taal van despoten leent om de vrije media te benoemen, maar hij heeft op zijn beurt dictators en autoritaire leiders geïnspireerd met zijn eigen taal’, zei de Amerikaanse senator Jeff Flake, een van de laatste verantwoordelijke mensen in de gevaarlijk afdrijvende Republikeinse Partij. Dat klopte, maar het benoemde ook maar een deel van het probleem. Want ‘fake news’ was in 2017 meer dan het woord van het jaar: het was het verhaal van het jaar, een wereldwijde doorbraak in de strijd tegen verantwoording.
Het is goed om in herinnering te roepen hoe snel dit is gegaan. In 2012 schreef de journalist William Dobson The Dictator’s Learning Curve, een boek over hoe slim de autoritaire staten van onze tijd hun bevolking controleren. In de jaren negentig was een wereldwijde golf van democratisering op gang gekomen, maar in de eerste jaren van onze eeuw sloeg het tij om en sindsdien kent democratie een neergang. ‘De dictators en autoritaire leiders van vandaag zijn veel geraffineerder, slimmer en wendbaarder dan vroeger. Ze begrijpen dat het beter is om brute vormen van intimidatie te vervangen door subtielere vormen van controle.’ Hét voorbeeld van ‘slimme’ mediacontrole was voor Dobson om niet álle media strak te controleren, maar enkele kleine publicaties vrij te laten. Nu, maar een paar jaar later, is het hele idee van mediacontrole al achterhaald.
Zo kwam in 2017 uit waar een jaar geleden voor werd gewaarschuwd. ‘Fake news’ heeft autoritaire staten over de hele wereld een soort buutvrij gegeven tegen elke aantijging, hen aangereikt door een man die (volgens The Washington Post) in het openbaar gemiddeld 5,6 leugens per dag vertelt. Als optimist moet je geloven dat ook deze golf weer zal omslaan. Maar wanneer? Een opiniepeiling wees deze week uit dat in de VS, de belangrijkste democratie, ruim driekwart van de bevolking gelooft dat traditionele media ‘nepnieuws’ verspreiden. Schokkend? Ja, maar in Nederland schommelt het vertrouwen in media al jaren even boven de dertig procent. Dat cijfer stijgt – héél licht. Maar toch.