Alsof dat niet ontregelend genoeg is, komt de Hongaarse regisseur László Nemes met een fictiefilm waarin je alle gruwelijkheden eerstehands moet ervaren. Wie naar Son of Saul kijkt is erbij, schouder aan schouder met de leden van het Sonderkommando aan het werk in de gaskamers en in de crematoria.

Een breed perspectief is er niet; het beeld is claustrofobisch, afmetingen 4 x 3 volgens het oude Academy-formaat. De grenzen van de horror sluiten zich om ons – wij zijn één met hoofdpersonage Saul Ausländer (Géza Röhrig), een Sonderkommando bezig met zijn dagelijkse taken. Slachtoffers naar de ‘doucheruimte’ begeleiden; helpen met uitkleden; wachten totdat de daad gedaan is; lichamen wegslepen; lijken verbranden; kleren opruimen en bezittingen vergaren. Chaos. Geluid om gek van te worden: hard-industrieel, piepende scharnieren, metaal op metaal, stemmen die in een cadans van haat opdrachten blaffen, fluisteringen van angst in de schaduwen, water, schrobborstel op beton, de stank van desinfecterende middelen, schreeuwende baby’s. En, bizar, vogelzang. Geen moment kijkt Saul naar de bronnen van het geluid, net zo min als wij dat doen. Vrij maakt dat ons niet, want de suggestie van wat er gebeurt is nog erger: wazige beelden van witte lijken (‘stukken’ genoemd) die zich opstapelen. En godallemachtig, dit is ‘werk’. ‘Arbeiten! Arbeiten!’ schreeuwen de nazi’s. Ergens. Op de achtergrond. En gekmakend, in je hoofd. Nee, nee, nee. Dit wíl ik niet. Niet zien. Niet meemaken. Maar er is geen keuze, niet voor ons, niet voor Saul.

Waarom Saul het allemaal doet, weten we niet. Misschien omdat hem, zoals zijn collega’s, in het vooruitzicht wordt gesteld dat hij gespaard zal worden. Of heeft hij een andere motivatie? Hoe moeten we zijn naam lezen? (Volgens het Nieuwe Testament is Saulus van Tarsus een felle bestrijder van christenen voordat God zich op de weg naar Damascus aan hem openbaart, waarna zijn bekering volgt.) Dan vindt Saul het lichaam van een kind in de stapel. Het leeft nog, maar niet voor lang.

In de hel van het kijken naar Son of Saul ligt ook de grote schoonheid van deze film, namelijk de wijze waarop regisseur Nemes in zijn debuut erin slaagt de kijker het verhaal in te trekken door innovatieve beeld- en geluidscomposities. Onze identificatie met Saul is volledig, wat betekent dat we deelgenoot worden, medeschuldig aan de horror, zou je kunnen zeggen, of net als hij een slachtoffer. Hoe dan ook, schuld als motief suggereert onvermijdelijk de mogelijkheid van verlossing. Dat kind. Dat witte lichaam in het duister van de gaskamers: is dat God? Is dat de weg naar Damascus? Son of Saul werkt op je in als een open zenuw in de ziel. Het is afschuwelijk, het is inspirerend. Ik wil dit nooit meer zien, maar ik ben gedoemd dit nooit te vergeten.

Te zien vanaf 6 november


Foto: Géza Röhrig als Saul in Son of Saul, regie László Nemes (Sony Pictures Classics)