
Snoop Dogg is eindelijk thuis. Tenminste, met dat bericht verscheen zijn nieuwste werk BODR: na 26 jaar keert de zelfverklaarde doggfather terug bij de platenmaatschappij waar hij debuteerde, Death Row Records. Inmiddels heeft hij het label opgekocht. Niet dat Death Row nog iets voorstelde, maar het is een fraaie symbolische zet. Door de aanschaf onderstreept Snoop Dogg eens te meer dat hij niet vergeten is waar het voor hem allemaal begon – en tegelijkertijd laat hij zien dat het verleden niet iets is om weemoedig op terug te kijken, maar juist ook om speels mee om te gaan.
Korte voorgeschiedenis: begin jaren negentig groeide Death Row uit tot de bakermat van funky en geslaagde gangsterrap, met oprichter Dr. Dre als aanjager. Het label werd mateloos populair, maar desondanks bleef er altijd iets gewelddadigs omheen hangen. Na de moorden op Death Row-ster 2Pac en later ook rapper The Notorious B.I.G. stortte het label geleidelijk in. Snoop Dogg vertrok, ruziede publiekelijk met wat er nog van Death Row resteerde, werd bedreigd, verliet zijn thuishaven Los Angeles. In de decennia nadien deed hij iets heel knaps: hij schaafde de grimmigste randjes van zijn muziek af en werd zo meer en meer een knuffelgangster, terwijl hij toch zijn geloofwaardigheid behield.
Anders gezegd: de inmiddels vijftigjarige is op het gebied van marketing onovertroffen. Zijn muziek is al lang niet meer zo populair als vroeger, maar iedereen kent Snoop Dogg. Hij behoort inmiddels tot de zeldzame groep artiesten die zowel een karikaturale Soda-reclame als een overtuigend gangsterrapnummer kan maken.
Van dat laatste is BODR (Bacc on Death Row) een zoveelste bewijs. Het album, zijn negentiende soloproject, zit vol verwijzingen naar Snoops legendarische debuut Doggystyle (1993) – in de beats, de teksten. Maar gelukkig wordt er aan die vroegere prestaties geen mythisch gewicht toegekend. Snoop is een rapper die dolgraag pootje baadt in het verleden en die zich tegelijkertijd makkelijk omringt met nieuwe artiesten. Drie decennia na zijn debuut rapt hij onvermoeibaar over donkere straathoeken – en hij reflecteert ondertussen ook losjes op zijn eigen, voor hiphopbegrippen al lang pensioengerechtigde leeftijd: ‘I’m watchin’ my calories/ Rechargin’ my batteries/ A ticket up front? That’s my usual salary/ They imitatin’ my style, shit, I call it flattery.’
De kracht van Snoop Dogg: wat hij ook doet, het klinkt altijd ontspannen. De cynicus in mij piepte af en toe: BODR is wisselvallig, het voegt niets wezenlijks toe aan Snoops eerdere werk. Maar de inwendige fan won het eenvoudig: heerlijk, weer zo’n vertrouwd geluid. Snoop Dogg laat ouder worden zo simpel, zelfs aanlokkelijk overkomen. Hoe fijn is het, iemand die zonder gezwijmel het verleden omarmt, er glimlachend een twist aan geeft. En wie wil weten hoe dit alles eruitziet: bekijk de laatste editie van de Super Bowl, waar Snoop met vroege kompaan Dr. Dre de roemruchte Halftime Show verzorgde. Fier stonden ze daar, twee vijftigers omgeven door prachtige decors, vuurwerk, nieuwere supersterren. Snoop Dogg droeg voor het eerst in jaren een Death Row-ketting; hij rookte een jointje, danste, rapte. Het was een optreden dat in elk opzicht uitstraalde: hier ben ik, of je het nou wil of niet, en ik ga nergens heen.
Snoop Dogg,_ BODR