Erik van Lieshout, G.O.A.T., 2017, stills van video © courtesy of the artist / Annet Gelink Gallery

Je kijkt naar de nieuwe film van Erik van Lieshout: het verloop ervan zwalkt heen en weer zodat er van een groot verhaal eigenlijk geen sprake is. Wel zijn er motieven die terugkeren nadat ze bij het impulsieve maken van de film eerder en bijna bij toeval werden gevonden. Van Lieshout werd uitgenodigd, als Nederlandse kunstenaar, om in 2016 deel te nemen aan de Kochi Muziris Biënnale in het diepe zuiden van India. Daar begint dit verwarrende avontuur. Eerst had Van Lieshout, als nog jonge kunstenaar, zich ontpopt als maker van brutale schilderijen waarvan de figuratie rauw en stug was. Ze waren ook eigengereid. Hun idioom was figuratief zodat ook de werkelijkheid van het leven er een plaats in kon vinden. Zo begon hij ook met grote wilde tekeningen. Zijn kunst is ongeduldig. In de tekeningen werd ander beeldmateriaal geplakt: zo kon hij ook van alles anders een plaats geven en tegelijkertijd laten zien.

Hij had vooral haast om de kunst naar zijn hand te zetten – en vormen te vinden voor zijn opgewonden kijk op de dingen. De expressie in die eigengereide beeldwereld werd steeds ingewikkelder – wanordelijk maar ook overzichtelijk. Zo kwam Van Lieshout al tekenend, en met de typisch snelle nervositeit van dat tekenen, uiteindelijk terecht bij de wendbare digitale camera waarmee je minstens zo snel kunt optekenen wat je ziet en bedenkt en denkt te zien.

De kunstenaar had dus geen schilderijen om daar op die tentoonstelling in India in een zaal te hangen. Wat zouden die trouwens daar te zeggen hebben? Van Lieshout besloot daarom voor de duur van de biënnale daar in zijn ruimte te blijven en ter plekke dingen te maken en daaromheen te filmen wat er verder gebeurde – met het publiek en hoe dat reageerde en dat ook mee ging spelen in het project. De film heet, nu die klaar is, G.O.A.T., en heeft een heel eigen toon gekregen. Het avontuur van de tentoonstelling blijkt immers een aaneenschakeling van gedoe. Wat hij bedenkt komt niet echt op gang. Dat kan ook gebeuren wanneer je een grote tekening maakt. Die kan in de war raken, maar als je eraan blijft werken raakt die weer vlot.

Van Lieshout mag met een stuk hout rondlopen alsof het een lamp is en om publiek heen sluipen

Maar hier in Zuid-India heeft Van Lieshout zich in een situatie begeven die geleidelijk steeds onoverzichtelijker wordt. Dat is welbewust gebeurd. Het volbrengen van het project is daardoor gevaarlijk en dus spannend. Het kan mislukken. In onze cultuur is het bij uitstek de kunstenaar die dat onberekenbare avontuur aangaat om, als het kan, zo het onvoorstelbare te ontdekken. Hier is de verbeelding vrij. In India bleken ze daar heel anders over te denken. Daar heersen opvattingen en regels die vooral vast zijn en niet kunnen veranderen. Voor een argeloze kunstenaar in een kunst waarin alles juist zo veel mogelijk anders moet, is dat om gek en soms treurig van te worden. Van tevoren had Van Lieshout geen vaste plannen gemaakt. Dat ligt niet in zijn aard. Zoals alle moderne kunstenaars in onze wereld wacht hij op wat komen gaat. Ik geloof dat hij een stel tekeningen bij zich had om ergens mee te beginnen. En hij had het idee om te vragen om drie geitjes. Verder: een Indiase bezoeker vraagt in het begin of er (zoals dat hoort) een draaiboek is en ook hoe lang de film gaat duren. Nee, horen we Van Lieshout zeggen, geen draaiboek. Gefilmd door Van Lieshout zien we de bezoeker ernstig nadenken. The imagination is the script, zegt hij dan. Dit is een heel mooi moment van begrip. Wat er dan volgt, horen we de kunstenaar zeggen, is de montage: edit, edit, edit. Zo, meerdere keren achter elkaar, zegt hij dat. Wat je zag en meemaakte, krijgt dan een toegespitste vorm.

Uiteindelijk werden het maar twee geitjes, één daarvan een dartel bokje. Makkelijk was dat ook niet. Ze vonden het maar onzin. Ze mochten ook niet de deur uit op het grasveld waarlangs de paviljoens lagen. Daar liepen mensen. Zelf denk ik dat Van Lieshout, die niet zonder sentiment is, de beesten als levendig gezelschap in zijn buurt wilde. Hun capriolen zijn zo verrassend en onvoorspelbaar dat het wel jonge kunstenaars lijken. Zij verbeelden in de film, een uur lang, het optimisme en de goede moed. Bijna alles wat hij verder wil kan niet of nauwelijks. Is not allowed Erik. Hij mag met een stuk hout rondlopen alsof het een lamp is en om publiek heen sluipen. Dat motief vond hij in een seculier Indiaas schilderij en dat mocht wel.

Geleidelijk verandert de stemming. De montage van de beeldfragmenten wordt harder en grimmiger. De schitterende film wordt echt een elegie. Dan sleept hij zijn ruimte vol met grote groene struiken, van buiten naar binnen – en maakt in de stille binnenwereld nog een paradijs voor de geiten.

De film draait in de Annet Gelink Gallery in Amsterdam. Daar zijn van Erik van Lieshout ook nog tekeningen en collages te zien die hij in India maakte. Tot 23 december