Een vrouw mag geen seks voor het huwelijk hebben, haar echtgenoot in bed niet weigeren of smoesjes verkopen. Met die boodschap heeft een imam in Duitsland deze week een relletje veroorzaakt, omdat hij ‘het met de vrouwenrechten niet zo nauw neemt’. Maar deze bebaarde man is niet uniek: in joodse en christelijke orthodox-religieuze kringen heersen dezelfde dogma’s over vrouwelijke seksualiteit. Het Vaticaan worstelt onder de ‘linkse’ paus nog altijd met het toestaan van voorbehoedsmiddelen, zoals ook de islamitische intellectueel Tariq Ramadan stelt dat coïtus interruptus geldt als de enige geoorloofde vorm van anticonceptie.
Van deze eeuwenlang gepredikte geboden en verboden raakten ruim vijftig jaar geleden miljoenen vrouwen verlost door de komst van de pil. Hoewel er al altijd al allerhande voorbehoedsmiddelen – van schapendarm, krokodillendrek en citroenen tot kruidenmengsels – in omloop waren, konden vrouwen voor het eerst in de geschiedenis zonder de maandelijkse vrees seksueel soeverein opereren. Binnen het huwelijk werd het mogelijk het nageslacht te plannen, wat voor mannen die gewend waren om krampachtig voor het zingen de kerk te verlaten net zo goed een bevrijding was. Het loskoppelen van seks en voorplanting veroorzaakte een maatschappelijke ommekeer die is te vergelijken met de komst van de stoomtrein en het internet. Het taboe op seksualiteit verdampte, seks mocht vrij, fijn en lekker zijn – het leek wel een nieuw geloof – en vrouwen die ‘het’ deden voor het huwelijk waren niet langer zondig. Het uitstellen van het moederschap werkte emanciperend; vrouwen hadden meer ruimte om te studeren en te werken. Religieuze leiders kregen gelijk: als je de teugels laat vieren verlies je de macht over vrouwen, de voortplanting en het gezin. De naoorlogse geboortegolf in de westerse wereld stagneerde.
Hiervoor zijn geniale wetenschappers verantwoordelijk geweest. Hoewel de Amerikaanse scheikundige Carl Djerassi vaak is aangewezen als dé vader van de pil was hij een van de velen die in het laboratorium experimenteerden met vrouwelijke hormonen. De cyclus van oestrogeen, ovulatie en progesteron was al langer bekend, maar Djerassi lukte het als eerste om in 1951 een chemische vervanging van progesteron te vervaardigen. Hij vroeg op de chemische synthese samen met zijn collega George Rosenkranz en de student Luis Miramontes patent aan. Dat deden ze aanvankelijk voor het omgekeerde: vruchtbaarheid stimuleren. Wel zagen ze al snel de optie van zwangerschapspreventie, waarmee ze goed aanvoelden wat vrouwen wilden: lust zonder de lasten. De geest van de jaren zestig kwam door de pil dus niet opeens uit de fles, er borrelde al van alles in de zogenaamd saaie burgerlijke spruitjestijd.
Het duurde nog jaren voordat de vondst als pillenstrip zijn weg naar de dokter en de apotheker vond. Terwijl Djerassi zijn vinding doortestte op veiligheid ontwikkelden de medische wetenschappers Gregory Pincus, John Rock en M.C. Chang haar uiteindelijk tot een farmaceutisch marktproduct. Ook anderen zijn ten onrechte uitgeroepen tot uitvinder van de magische pil, onder anderen de Nederlandse scheikundige Max de Winter en de Belgische gynaecoloog Ferdinand Peeters – en zo zal ieder land wel een eigen vader van de pil claimen.
Toen het product eenmaal gebruiksklaar was lag de farmaceutische industrie nog jaren dwars onder druk van een boycot van hun andere pillen en poeders door de kerk en groeperingen die principieel tegen geboortebeperking waren. Bij iedere revolutionaire uitvinding hoort weerstand uit angst voor de ongewisse gevolgen. Maar na de marktintroductie in 1960 in Amerika – in Nederland in 1962 – ging het hek van de dam. Het maakte Djerassi schatrijk en een glamourheld die bij zijn overlijden vorige week alle eer kreeg voor zijn baanbrekende werk. Hij verzamelde tientallen eredoctoraten, prijzen, medailles en prestigieuze titels voor wetenschappelijke innovatie die hij ontving uit handen van vele Amerikaanse presidenten.
Djerassi bezat de eigenschap die iedere wetenschapper behoort te hebben: ongebreidelde nieuwsgierigheid. De combinatie van werklust en een onconventioneel karakter deed hem boven andere slimmeriken uitstijgen. Op zestienjarige leeftijd trok hij als zoon van joodse ouders, beiden beroemde natuurkundigen, vanuit Wenen op de vlucht voor de nazi’s in z’n eentje naar Amerika. Met nog maar twintig dollar op zak schreef hij uit wanhoop een brief naar Eleanor Roosevelt om haar steun te vragen voor een studiebeurs. Die kreeg hij. Na zijn studie scheikunde maakte hij verscheidene carrières. Hij werkte jaren voor het farmaceutische bedrijf Ciba en werd mededirecteur van het onderzoekslab Syntex in Mexico City. Daarnaast was hij hoogleraar in de scheikunde, ondernemer in insectencontrole, verzamelaar van kunst, boer op een ranch, auteur van romans, toneelstukken en honderden wetenschappelijke artikelen. Bovenal bleef hij wetenschapper. Hij hield over de hele wereld lezingen waarin hij onder meer wees op de risico’s van een te lang gebruik van de pil. Tot op hoge leeftijd bleef hij college geven op universiteiten.
Na de zelfmoord in 1978 van zijn dochter Pamela, die kunstenaar was, bouwde hij een deel van zijn ranch om tot een kolonie voor schilders, schrijvers, dansers en musici. Zij kregen bij hem onderdak en studio’s om in alle vrijheid te kunnen creëren. Met de pil schonk hij wereldwijd vrouwen vrijheid door creatie te voorkomen. Wie denkt aan de tijd van de breinaald, aan tienerzwangerschappen, dikke buiken na een verkrachting of overbevolking in arme landen kan onmogelijk geloven dat controle over de voorplanting des duivels is.
Djerassi voelde aan wat vrouwen wilden: lust zonder de lasten
Beeld: 28 april 2009, Bremen (Joerg Sarbach / AP / HH)