De Nederlandse politie doet (of deed) tot voor kort, anders dan die in de Verenigde Staten, niet aan diepte-infiltratie in criminele milieus. Te gevaarlijk. Immers, in zulke milieus is men natuurlijk niet al te goedgelovig en als de argwaan jegens de nieuwkomer wordt bevestigd, pleegt men nogal eens meer dan hardhandig af te rekenen. Maar ook te gevaarlijk omdat het voor een mens met een modaal inkomen en zo'n moeilijke taak niet bepaald eenvoudig is om integer te blijven in een omgeving waarin men nonchalant met miljoenen omgaat. Dat laatste gevaar was voor de CD-infiltrant niet aan de orde, want het gezelschap waarin hij zich ophield was bij alle grofheid toch vooral saai en, gezien de werkzaamheden van het hoofdbestuur (voor verzending gereedmaken van drieduizend partijkrantjes), zuinig tot op het gierige af.
De vraag is echter: mag wat de Centrumdemocraten volgens Kooiman deden, maar vooral zeiden, naar de maatstaven van het recht? En, duidelijk daarvan te onderscheiden: kan hun politieke partij daarom worden verboden?
Daartoe is nodig dat die partij handelt in strijd met de wet. Een politieke partij verschilt in dat opzicht niet van een voetbalclub of welke vereniging dan ook. Zo'n vereniging of politieke partij handelt door haar bestuur en door de ledenvergadering, maar niet alles wat bestuur en leden aan strafbaars doen, valt terug op de partij. Het is dan ook niet toevallig dat de twee richtlijnen die Janmaat aan zijn gemeenteraadskandidaten voorhoudt, juist die zijn waarvan overtreding redenen zou opleveren om de partij te verbieden: niet praten over de huidskleur van mensen, en niet praten over kenmerken die voor een hele bevolkingsgroep gelden. Want een vereniging die deze richtlijnen overtreedt, kan zich aan het misdrijf van discriminatie schuldig maken.
Dat op de schietclub en andere besloten bijeenkomsten de meest vreselijke dingen worden gezegd over vreemdelingen, kenmerkt weliswaar de ware mentaliteit van deze mensen, maar zal niet zo gemakkelijk aan de partij zelf kunnen worden toegeschreven. Ik meen bovendien dat - zelfs als er reden of kans zou zijn om de CD als een organisatie die handelt in strijd met de wet, te ontbinden of te verbieden - hoe dan ook de moeilijke vraag overblijft of er een initiatief in die richting moet worden ondernomen. Het is, dat geef ik toe, altijd kiezen uit twee kwaden, maar ik denk toch dat in een democratie als de onze, die behoorlijk sterk is gefundeerd, het beter is zo'n partij te bestrijden dan haar te verbieden. Nog niet zozeer om de door verschillende woordvoerders in het verslag aangevoerde reden dat dan de hel pas echt los breekt, maar omdat de denk- en doewijze van mensen door zo'n verbod allerminst wordt aangetast.
Het verbod van een politieke partij is in zekere zin te vergelijken met de aan een mens volvoerde doodstraf. De partij bestaat daarna niet meer, evenmin als die mens. Maar nog nooit is gebleken dat de doodstraf de criminaliteit kon beteugelen en, voor zover ik weet, zal ook het verbod van een politieke partij nooit kunnen bewerkstelligen dat het kwaad dat zij vertegenwoordigde verdween.
Opvallend is dat in het verslag van deze infiltrant de reacties van Centrumdemocraten zijn opgenomen op een andere, kortere infiltratie, die in het weekblad Nieuwe Revue uitmondde in ‘een artikel met een voor de partij weinig propagandistische waarde’. De CD'ers vragen zich af of ‘dergelijk geschrijf’ wel een negatieve invloed heeft. Want diezelfde avond na verschijning belden wel tachtig personen om een informatiepakket. En inderdaad kan men, vrees ik, in het algemeen zeggen dat zo'n partij, als het haar door sociaal-economische omstandigheden een tijdje voor de wind gaat, alle publiciteit - ook de negatieve - in winst zal omzetten. Dat is nu juist het afschuwelijke van de toestand en dat is indertijd ook de reden geweest waarom het nazidom, dat begon als een klein clubje fanatieke rotzakken, het land van Goethe en Du"rer kon gaan overheersen. Maar Mein Kampf van Hitler moge dan vervelend zijn, onbelangrijk was dat boek niet, en dat zal Mijn strijd van Janmaat, die, als de geruchten waarheid bevatten, binnenkort zal aftreden, zeker wel zijn. En ik geloof dat we er ook tamelijk gerust op kunnen zijn dat zijn opvolger, wie dat ook wordt, weinig van dat gevaarlijke charismatische leiderschap aan de dag zal leggen dat zo'n vijfenvijftig jaar geleden zo funest werkte. Tenminste, als die opvolger moet worden gezocht in de groep die Kooiman ons ten tonele heeft gevoerd, en dat is toch wel zowat het hele profetendom.
In juridische zin was overigens van diepte-infiltratie misschien geen sprake. Want waar het bij dat soort infiltraties om gaat, is dat de undercover-agent niet alleen getuige is van het begaan van strafbare feiten, maar er ook aan meedoet, zij het zonder deze uit te lokken. Voorzichtiger gezegd: zo'n undercover-agent mag de mensen van de organisatie er niet toe brengen strafbare feiten te plegen waarop hun opzet niet al was gericht voor de infiltrant met zijn activiteiten begon. Als aan die eisen is voldaan, mag zijn getuigenis in het strafproces worden gebruikt, ook al is hij zelf medepleger of medeplichtige, mits, en dat is nog een eis, zijn optreden wordt gedekt door het openbaar ministerie. Ik denk dat dat laatste hier niet het geval is geweest. Maar als het moet, zou Kooiman toch als getuige kunnen optreden, want wat hij heeft gezien en ondervonden in die zeven maanden, heeft hij gezien en ondervonden, en voor zover ik kan overzien, heeft hij aan strafbare feiten niet zelf meegedaan. Zich tot gemeenteraadslid van Purmerend voor de Centrumdemocraten laten verkiezen is, als het zonder de nobele bedoelingen van Kooiman was gebeurd, niet mooi, maar door de staatsrechtelijke en strafrechtelijke beugel kan het wel.