
In de filmindustrie heeft lang het idee geheerst dat films waarin vrouwen een sleutelrol spelen minder goed verkopen. Een onderzoek uit april bewees het ongelijk van die stelling, en wees ook uit dat films uit 2013 die door de Bechdel-test heen kwamen het naar verhouding zelfs beter hadden gedaan dan films die dat niet deden. Elke vorm van fictie valt aan de Bechdel-test te onderwerpen, waarmee wordt bekeken of ze voldoet aan drie vereisten: 1) er spelen minstens twee vrouwen in mee, die 2) een gesprek hebben met elkaar over 3) iets anders dan een man. De Bechdel-test is vernoemd naar Alison Bechdel, die in 1985 in haar comic Dykes to Watch Out For twee vrouwen liet bespreken naar welke film ze zouden gaan. Een van hen stelde dat ze alleen nog naar films ging die aan die voorwaarden voldeden, waardoor ze de afgelopen jaren uitsluitend Alien had kunnen zien.
Die voorwaarden zeggen niks over hoe feministisch of vrouw(on)vriendelijk een film is: als twee vrouwen één keer keuvelen over hun manicure doorstaat de film de test (American Hustle, bijvoorbeeld), terwijl een film waarin één vrouw grote hoogten bereikt (Gravity) het niet redt. Maar het feit dat maar 54 procent van de onderzochte films die tussen 1970 en 2013 gemaakt zijn door de test komt, laat wel goed zien dat vrouwen in films onevenredig weinig betekenis hebben. Ze worden vooral gedefinieerd door hun relatie tot een mannelijk personage. Vrouwen zijn vaak een mechanisme in het avontuur van een man: het vooruitzicht van de terugkeer naar het meisje houdt de held tijdens zijn queeste op de been, of dat hij door zijn ex gedumpt is maakt dat hij besluit zijn leven te veranderen. Zelden zijn vrouwen levensechte personages, die puur toevallig over een paar borsten beschikken.
Vrouwenrollen vallen vaak in stereotypen in te delen, zoals de vamp, de maagd, de slet, de moeder of de manic pixie dream girl – stereotypen waaruit hun relatie tot een man spreekt. Gemiddeld staan tegenover elke vrouwenrol in Amerikaanse media drie mannenrollen, en dat is vooral goed te zien in films en series die niet specifiek op vrouwen gericht zijn. Daarin werkt vaak ook het Smurfin-principe, als in de kerncast maar één vrouw zit, die dient om deel uit te maken van een romantische subplot. Haar karaktertrekken hangen dan samen met haar vrouwelijkheid, dus ze bestaat bij de gratie van haar contrast met de mannen in de club. Allicht heeft ze een schoenenfetisj, is het haar taak om de mannen in het gareel te houden of heeft ze een hilarisch grote eetlust voor zo’n lekker mokkel.
In televisieseries kan over het algemeen meer tijd en ruimte gemaakt worden voor interessante vrouwenrollen, en actrices als Tina Fey (30 Rock), Mindy Kaling (The Mindy Project), Lena Dunham (Girls) en Amy Schumer (Inside Amy Schumer) hebben hun eigen comedyseries gemaakt en geschreven, waarin ze zelf de hoofdrol spelen. Ook dramaseries als Scandal en The Good Wife gaan over complexe vrouwen die in hun handelen niet rechtstreeks van hun baarmoeder afhankelijk zijn. Toch gaat dit soort series vaak over de verhoudingen tussen mannen en vrouwen en handelen personages naar die verhoudingen. Het is bijzonder om te zien wat er gebeurt als de factor ‘man’ zo veel mogelijk uit de formule gehaald wordt, zonder dat de film of serie specifiek vrouwen als doelgroep heeft. Dat is het geval in de Netflix-serie Orange Is the New Black, die zich afspeelt in een vrouwengevangenis in New York. Het draait om een enorme groep vrouwen die willekeurig bij elkaar gezet zijn, en binnen die groep komt de volledige verscheidenheid aan menselijke emoties voor. Dat is redelijk uniek: er zijn genoeg goede films en series te bedenken waarin een groep mannen in dat verband tot elkaar staan – bijvoorbeeld omdat ze met elkaar in het leger, een politiekorps of de criminele wereld zitten – maar de complexiteit van verhoudingen tussen vrouwen in dezelfde situatie is weinig te zien.
Orange Is the New Black is gebaseerd op het autobiografische boek van Piper Kerman – Piper Chapman in de serie. Piper is een keurige dertiger uit New York, die handgemaakte zeepjes verkoopt. Haar verloofde Larry probeert rond te komen als schrijver. Dat leven moet ze tijdelijk vaarwel zeggen als ze veroordeeld wordt tot vijftien maanden celstraf wegens drugssmokkel. Op haar 22ste had ze in een rebelse fase een relatie met Alex, een jonge vrouw die werkte voor een drugskartel. Uit nieuwsgierigheid en liefde voor Alex heeft Piper toen ook drugs gesmokkeld, en nu, jaren later, heeft Alex haar naam doorgegeven in ruil voor strafvermindering. Piper moet dus de bak in, en haar tijd daar wordt doorsneden met flashbacks van haar leven met haar verloofde en haar ex-vriendin. Ook zijn er flarden van de vrije levens van haar medegevangenen. Het eerste seizoen van vorig jaar was een daverend succes, omdat het een slimme, grappige en ontroerende representatie van het gevangenisleven was, maar het viel ook op door de enorme cast van pakweg dertig vrouwen. Deze week gaat het tweede seizoen van start bij Netflix.
Litchfield Penitentiary wordt geïntroduceerd door de ogen van Piper. Het is een gevaarlijke, onbekende wereld bevolkt door het soort vrouwen dat Piper in haar bevoorrechte leven nog nooit ontmoet denkt te hebben. De serie verkent eerst de vreemde-eend-in-de-bijt-clichés die te verwachten zijn in zo’n situatie: Piper valt nogal op door haar brandschone voorkomen en ze krijgt dagenlang geen eten omdat ze de kokkin per ongeluk heeft beledigd. In flashbacks van de periode voordat Piper de gevangenis in gaat wordt duidelijk hoe ze tegenover haar misdaad staat: ze erkent dat ze iets fout heeft gedaan, maar dat was in haar experimentele fase. Dat ze nu de ‘upstanding white lady she was always meant to be’ is geworden, met een eigen truttelbedrijfje, een mooi appartement, een vriendenkring, een verloofde en een kinderwens, betekent voor haar dat ze anders is dan haar medegevangenen. Maar in de gevangenis moet ze dat achterlaten. Larry spreekt ze alleen nog over de telefoon of in de klinische ontmoetingsruimte, maar hij begrijpt steeds minder van haar en van wat ze meemaakt. Haar vrienden snappen er ook niks van, en in de gevangenis blijkt niemand onder de indruk van haar ambachtelijke zeepjeslijn ‘Poppy’, die binnenkort ook in warenhuis Barney’s te verkrijgen zal zijn – zo hoopt ze tenminste.
In de gevangenis valt haar leven weg en blijft alleen een blond, angstig dametje over. Dat betekent dat de blanke gevangenisbevolking haar opneemt als een van hen. Racistisch, denkt Piper. Tribaal, verbetert een blanke medegevangene haar. En dat is het: bij alle gevangenen zijn de banden met de buitenwereld doorgesneden en allemaal moeten ze zichzelf herdefiniëren binnen de onmenselijke, willekeurige wereld van de vrouwengevangenis. Die wereld is moeilijk te overleven als eenling, waardoor ze samenklitten met wat bekend is. Zo vormen ze samen niet bepaald gangs, maar stammen, families – met dezelfde soort zorgzaamheid en wreedheid als binnen echte families voorkomen. Toch komt het creëren van die familieband niet over als iets uitgesproken vrouwelijks en blijkt er geen mannelijkheid nodig voor gewelddadigheid. Ze hebben seks met elkaar, raken betrokken bij drugshandel en afpersing, worden zwanger, krijgen ruzie, steken elkaar neer, manipuleren elkaar, dansen met elkaar, brouwen clandestien alcoholische drank en wisselen ideeën uit over welke gebruiksproducten het best tot dildo omgevormd kunnen worden. De mannen met wie ze te maken hebben – gevangenisbewaarders en de mannen uit hun vorige leven – hebben natuurlijk invloed op wat de vrouwen meemaken, maar ze bepalen niet kun karakter of hun handelen.
De vrouwen in Orange Is the New Black zijn menselijk in een mensonterende situatie, en dat maakt ze complexe personages. Piper is in al haar naïviteit en egocentrisme een twijfelachtige heldin. Ze klauwt zich vast aan een leven dat zonder haar is doorgegaan, waardoor ze haar medegevangenen van zich vervreemdt. In de eerste paar afleveringen is haar angst om neergestoken te worden omdat ze iemand recht in de ogen kijkt nog geloofwaardig, maar in de laatste aflevering doet ze zelf iets soortgelijks bij een ander. Haar medegevangenen zijn tegen die tijd niet langer gestoorde lesbo’s met penetrante lichaamsgeuren, maar mensen die realistischer in het leven staan dan Piper zelf. De verhalen van de gevangenen worden bovendien niet verteld alsof ze het slachtoffer zijn van hun omstandigheden: ze zitten opgesloten door de keuzes die ze zelf gemaakt hebben. Piper smokkelde drugs om indruk te maken op haar minnares. Gevangeniskokkin Red raakte betrokken bij de maffiakring van haar echtgenoot, omdat ze betere ideeën had dan hij. Gevangenisyogalerares Jones dacht in een dronken bui dat ze een hertje van haar wietplantage schoot, maar het was haar achtjarige buurjongen. Die volledige eigen verantwoordelijkheid geeft vrijwel alle personages een autonome kracht en menselijkheid die vrouwen in het echt wel hebben, maar die nog wat weinig voorkomt in film en op televisie.
Orange Is the New Black is natuurlijk niet de eerste serie met een vrouwelijk ensemble, maar het is wel een van de eerste goede series waarin zoveel actrices zo’n belangrijke, complexe rol spelen. Bovendien ligt bij films en series waarin de belangrijkste rollen door vrouwen worden gespeeld de nadruk vaak op relationele onderwerpen en vrouwelijke identiteit. Sex and the City en Girls draaien bijvoorbeeld om vriendinnengroepen die met elkaar hun vriendinnenschap of hun relaties met mannen aftasten. Ook gaan ze over carrière en zelfverwerkelijking, maar daar heeft hun vrouw-zijn vaak veel mee te maken. In Orange Is the New Black is vrouw-zijn een vanzelfsprekend gegeven. Omdat het zonder het contrast met mannen de norm is, komt vrouwelijkheid niet ter sprake en hoeft het niet onderzocht of benadrukt te worden. Hoewel er waarschijnlijk meer grapjes over menstruatie worden gemaakt, verschilt de serie thematisch niet wezenlijk van series die door mannen gedragen worden. Zonder het specifiek te benoemen, laat Orange Is the New Black zien dat een vrouw in een bepaalde rol niet iets anders hoeft op te leveren dan een man in die rol. Het zou niet als een verrassing moeten komen dat dat even goede televisie oplevert.
Het tweede seizoen van Orange Is the New Black start vrijdag 6 juni bij Netflix. Seizoen 1 is te verkrijgen op dvd.
Beeld: Taylor Schilling als Piper Chapman (Jessica Meglio/Netflix).