
Ergens diep onder de ijskappen van de Noordpool, zo’n vier kilometer onder de zeespiegel, staat een titanium miniatuurversie van de Russische driekleur. Het vlaggetje werd daar in 2007 neergezet met de robotarm van een mini-onderzeeër, bestuurd door Artoer Tsjilingarov. De expeditieleider was met gevaar voor eigen leven afgedaald tot de bodem van de arctische oceaan. Vol trots kwam hij zeven uur later weer boven. ‘Er zijn bijna vijfhonderd mensen in de ruimte geweest, dertien daarvan hebben voet op de maan gezet’, zei hij tegen de verzamelde pers. ‘Maar wij zijn de eersten die onder de Noordpool zijn gedoken.’
De gewaagde missie was niet slechts een prestigeproject of geopolitiek spierballenvertoon van Moskou, maar werd evenzeer ingegeven door pragmatische overwegingen. Op de bodem van de Noordelijke IJszee ligt een schat aan onaangeroerde fossiele reserves. Lange tijd gold het Noordpoolgebied als onbegaanbaar terrein, maar nu de ijskappen steeds verder slinken, komen de arctische rijkdommen binnen handbereik. Met de actie van Tsjilingarov wilde Rusland er alvast een claim op leggen.
Onmiddellijk volgde een berisping van de Canadese minister van Buitenlandse Zaken: ‘Je kunt niet zomaar de wereld rondgaan en vlaggen planten om territorium op te eisen.’ Net als de Verenigde Staten, Noorwegen, IJsland en Denemarken meent ook Canada recht te hebben op een eigen stukje Noordpool. En de arctische grenslijnen zijn omstreden: vijf van de poolstaten claimen exclusieve boorrechten in een gebied dat ook door een ander land opgeëist wordt. De Noordpool dreigt zo een geopolitiek kruitvat te worden.
De Russische Noordpool-expeditie vormt de openingsscène van The Race for What’s Left, het nieuwste boek van de Amerikaanse onderzoeker en hoogleraar Michael T. Klare. Het is exemplarisch voor een bredere trend die Klare in het boek beschrijft: nu het laaghangende fruit opraakt, gaan landen steeds extremere capriolen uithalen om beslag te leggen op nieuwe fossiele bronnen. Steenlagen worden opengebroken om gas op te pompen, teerzanden worden met chemische procedures omgetoverd tot olie, en de zoektocht naar grondstoffen breidt zich uit naar onherbergzame contreien. Er liggen roerige tijden in het verschiet, voorspelt Klare, want de race naar de restjes zal niet zonder botsingen verlopen.
The Race for What’s Left verscheen in 2012. Nu, een kleine vier jaar later, moet Klare zijn conclusies grondig bijstellen. Op de oliemarkt is helemaal geen sprake van schaarste. Sterker nog: de olieprijs is volledig in elkaar geklapt. Kostte een vat begin 2014 nog ruim boven de honderd dollar, afgelopen januari was dat nog geen dertig dollar. Shell kondigde al aan het Noordpool-gebied voorlopig te mijden. Dat was geen gewetenskwestie, benadrukte topman Ben van Beurden, maar een zuiver zakelijke beslissing. Zo’n kostbare operatie rendeert momenteel niet.
Klare was zeker niet de enige die verrast werd door de steile dip in de olieprijs. Ook de scenario’s van de World Energy Outlook en andere marktanalisten voorspelden een toenemende schaarste en stijgende olieprijzen. De topman van het Amerikaanse oliebedrijf Chevron verkondigde dat ‘het tijdperk van easy oil’ voorbij is. Om de toekomstige aanvoer van petroleum veilig te stellen, moet de horizon worden verlegd. Driftig werden er nieuwe technieken uitgerold en kostbare boorplatformen uit de grond gestampt. Veilige investeringen, dacht men, want de vraag naar fossiele energie zal blijven groeien.
Hoe kan het dat iedereen ernaast zat? Waarom kelderde de olieprijs plotseling zo drastisch? En wat betekent dit voor de toekomst? Klare heeft de tijd genomen om na te denken over deze vragen en komt tot een controversiële conclusie: de hoogtijdagen van de olie-industrie zijn geteld. Dit is geen routineuze boom-and-bust-cyclus, maar de aankondiging van een nieuwe realiteit, waarin de dominantie van fossiele brandstoffen tanende is. Eén aspect van Klare’s these blijft evenwel ongewijzigd: er staan ons tumultueuze tijden te wachten, want de huidige machtsposities zijn gebouwd op fossiel drijfzand.
Veertien boeken heeft Michael T. Klare op zijn naam staan en vrijwel allemaal gaan ze over oorlog en conflict. Sinds de eeuwwisseling heeft hij zijn onderzoeksveld nauwer afgebakend en specialiseert hij zich in de strijd om grondstoffen, olie in het bijzonder. Bij het Amerikaanse weekblad The Nation is zijn functietitel ‘defense correspondent’ en als hoogleraar doceert hij ‘wereldveiligheid en vrede’, maar als Klare zijn expertise in één woord moet omschrijven is het ‘energiepolitiek’.
‘De geopolitiek van energie is werkelijk cruciaal voor alles’, zegt Klare in een Skype-interview. ‘Energie ligt aan de basis van de moderne wereldorde: het is de drijvende kracht van de mondiale economie, oorlogsvoering, de productie en distributie van voedsel, noem maar op. Dat besef is van oudsher sterk aanwezig bij militaire strategen – Hitler, Roosevelt en Churchill begrepen het maar al te goed. Maar in het academische veld van internationale betrekkingen wordt het belang van grondstoffen nog wel eens onderschat.’
Wellicht is het onvermijdelijk bij het bestuderen van de hedendaagse geopolitiek, maar de analyses van Klare, die verschijnen in tal van Amerikaanse media, stemmen weinig optimistisch. De uitdagingen waarmee we in de nabije toekomst worden geconfronteerd, zijn niet gering: machtsverhoudingen wankelen, klimaatverandering zorgt voor meer migratie en er dreigt een tekort aan water en voedsel.
Natuurlijk kleunt hij wel eens mis, maar je kunt Klare moeilijk beschuldigen van nattevingerwerk: alles wat hij publiceert, is de vrucht van noest onderzoek. Tegelijk is Klare doordrongen van de grilligheid van de internationale betrekkingen. Hij brengt zijn betoog met een zelfverzekerde autoriteit, maar waakt voor overmoedige stelligheid. Tijdens het interview brengt Klare constant nuances aan en plaatst hij kanttekeningen. Meer dan eens eindigt hij een zin met ‘… maar het kan natuurlijk ook anders lopen, dat weet je nooit’.
Dat de wereld er vandaag zo anders uitziet dan hij vijf jaar geleden had voorspeld, noopt hem tot bescheidenheid. Klare: ‘Heel mijn denken stoelde op de premisse dat de fossiele voorraad eindig is en er op korte termijn schaarste zou ontstaan. Maar met nieuwe technieken kunnen zoveel bronnen worden aangeboord dat de aanvoer van gas en olie praktisch oneindig is.’
De ‘schalierevolutie’ in de VS zette de energiemarkt volledig op z’n kop. Een doorbraak in fracking-technologie maakte het lucratief om gas en olie te winnen uit het harde schalie-gesteente. Opeens kon Amerika serieus wedijveren met oliestaten als Venezuela en Saoedi-Arabië. Maar de Amerikaanse bedrijven werden het slachtoffer van hun eigen succes: de markt werd overspoeld met olie en de prijs zakte in.
Het succes van de schalierevolutie verbaasde Klare, maar het zou op zich nog geen reden zijn om zijn hypothese te herzien, ware het niet dat de wereld tegelijkertijd een stuk minder dorst naar olie kreeg. Dat was de echte verrassing, legt hij uit: ‘Lange tijd was de peak oil-theorie dominant, ook in mijn denken. Aangezien we in steeds rapper tempo olie consumeren, zal de productie vroeger of later een piek bereiken, was de gedachte. Maar wat we nu zien is peak demand: de vraag naar olie groeit nog wel, maar een stuk minder hard dan verwacht.’
‘Dit is geen tijdelijke terugval’, zegt Klare. ‘We maken een historische verandering door. Eindelijk proberen we stappen te zetten om los te komen van onze fossiele verslaving.’ Net als bij iedere verslaving is erkenning de eerste stap, schreef Klare twee jaar geleden in The Nation: ‘We moeten onder ogen zien dat fossiele brandstoffen een gevaar vormen voor de mensheid.’ Dat besef begint ondertussen te dagen, gelooft hij. In Parijs werd volgens menig politiek leider het einde van het fossiele tijdperk bezegeld.

‘Ik gebruik vaak de vergelijking met de tabaksindustrie. Vijftig jaar geleden waren het alleen de dokters die waarschuwden voor de gezondheidsrisico’s van roken. Stukje bij beetje verspreidde dat bewustzijn zich onder de bevolking, terwijl de tabaksindustrie er alles aan deed om twijfel te zaaien en regulering te belemmeren. Het duurde decennia voordat er een doorbraak kwam. Bij fossiele brandstoffen zal dat allemaal nog moeizamer gaan, maar ik geloof wel dat het tipping point langzaam maar zeker dichterbij komt.’
Op 27 november 2014 komen de ministers van de olie-exporterende landen bijeen in Wenen. Het is de eerste vergadering na de desastreuze prijsinzinking en er moet een resoluut antwoord komen. Normaal gesproken gaat dat volgens vertrouwd recept: de productie wordt beperkt, waarna de prijs weer stijgt. Zo niet deze keer. De olielanden slagen er niet in de rangen te sluiten en de prijs komt in een vrije val terecht. De oude olie-orde kan niet in ere worden hersteld. Klare: ‘Op dat moment werd duidelijk dat opec niet langer de autoriteit had om op een betekenisvolle manier op te treden. Alles wat de organisatie sindsdien doet, is een grap. Nu Saoedi-Arabië heeft besloten zijn eigen plan te trekken, is er niet langer sprake van een kartel.’
Veel analisten geloven dat de Saoedische koning Salman een geraffineerd geopolitiek spel speelt. Saoedi-Arabië heeft voorlopig nog genoeg goedkope olie in de grond en kan wel tegen een stootje. Door nu productiebeperkingen te dwarsbomen, kunnen ze de Amerikaanse concurrentie uit de markt prijzen. En ze weigeren concessies te doen aan Iran, hun rivaal die na de opheffing van de westerse sancties eindelijk weer onbelemmerd handel mag drijven. De Iraniërs willen best meewerken aan afspraken, zolang zij met een beetje coulance behandeld worden. Maar de Saoedi’s blokkeren ieder akkoord dat Iran extra speelruimte geeft.
Volgens Klare gaat achter deze politieke schermutselingen een fundamentelere kentering schuil: ‘Saoedi-Arabië heeft ingezien dat de oliemarkt een onomkeerbare verandering doormaakt. De oude spelregels gelden niet meer. De tijd dat een vat olie om en nabij de honderd dollar kostte, is definitief voorbij.’
Dat is slecht nieuws voor de olie-exporterende landen. Tot voor kort twijfelden weinig analisten eraan dat landen met fossiele reserves voorlopig op rozen zouden zitten. De opmars van landen als Brazilië en Nigeria zou met stijgende olieprijzen enkel verder doorzetten. Dat toekomstscenario kan in de prullenbak, zegt Klare: ‘De machtspositie van oliestaten in de internationale arena takelt in rap tempo af en de economische vooruitzichten van veel van die landen zijn zorgwekkend. Dat heeft grote gevolgen voor de stabiliteit in de wereld.’
De ontwrichtende gevolgen zijn nu al zichtbaar. Intern rommelt het bijvoorbeeld in Venezuela, waar Hugo Chávez het oliegeld gebruikte om zijn socialistische agenda te financieren. Nu die inkomstenstroom opdroogt, laat de regering van Nicolas Maduro, de opvolger van Chávez, de armen aan hun lot over. Aan alles is een tekort: ziekenhuizen hebben geen medicijnen en de lege schappen in de supermarkten worden niet meer aangevuld. ‘Het kan daar zomaar uitmonden in een burgeroorlog’, analyseert Klare. ‘De bevolking begint natuurlijk te morren. Als Maduro niet snel met een politieke oplossing komt, gaat het mis. Het zou mij niet verbazen als het leger straks een coup pleegt.’
Vanuit internationaal perspectief is Rusland het voornaamste zorgenkind. Net op het moment dat de voormalige grootmacht zich weer wil manifesteren op het internationale toneel, krijgt de Russische economie een flinke knauw door de lage olie- en gasprijs. ‘Poetin heeft de inkomsten uit olie en gas vooral gebruikt om het Russische leger te versterken. De wapens die Rusland nu gebruikt in Syrië, zijn veel moderner dan het militaire materieel waarmee acht jaar geleden de oorlog met Georgië werd uitgevochten. Poetin is erop gebrand om een prominente rol te spelen in de wereldpolitiek, maar ik vraag me af hoelang hij dat nog kan volhouden. Hij zou er goed aan doen zijn ambities en toon wat te matigen. Ongeveer de helft van de totale inkomsten van Rusland komt uit de export van fossiele brandstoffen. Dat maakt het land ontzettend kwetsbaar. Het hervormen van de economie lijkt mij nu de voornaamste prioriteit.’
We staan aan het begin van een nieuwe dertigjarige oorlog, gelooft Klare: een chaotische en taaie strijd die de mondiale machtsverhoudingen zal herdefiniëren. Het gevecht gaat tussen de voorvechters van duurzame energie en de fossiele reactionairen. Dat de ‘groene krachten’ uiteindelijk zullen zegevieren, staat voor hem buiten kijf. Zelfs een land als India, dat nog doodleuk kolencentrales blijft bouwen, zal uiteindelijk gedwongen worden de omslag te maken. ‘Je ziet nu al dat India hard getroffen wordt door de effecten van klimaatverandering. Als de droogtes en overstromingen straks heviger worden en meer slachtoffers maken, wordt het ook voor hen onhoudbaar om door te gaan op het fossiele pad.’
De landen die zich nu al aanpassen, hebben de beste papieren om in de toekomst te floreren. Saoedi-Arabië is volgens Klare een goed voorbeeld van een land dat het licht heeft gezien – als we althans afgaan op Mohammad bin Salman, de 31-jarige adjunct-kroonprins. De invloedrijke hervormer is vastberaden om het conservatieve oliestaatje richting het post-petroleumtijdperk te gidsen. Afgelopen april stemde het Saoedische kabinet in met zijn ‘Vision 2030’. Dat omvangrijke plan moet ervoor zorgen dat Saoedi-Arabië ‘binnen twintig jaar een economie heeft die niet langer steunt op olie’, aldus prins Mohammad in een interview met Bloomberg. Een vlotte transitie weg van olie is een wijze strategie, gelooft Klare: ‘Het is natuurlijk de vraag of het plan van de Saoedi’s realistisch is, het is nogal een opgave, maar ze gaan op z’n minst in de goede richting.’
Klare looft ook het plan van Marokko, dat vol inzet op zonne-energie en op den duur duurzame stroom wil exporteren naar buurlanden. ‘Een slimme zet. Het aandeel van elektriciteit in het totale energieverbruik zal alleen maar toenemen. Het is niet uit morele overwegingen dat Marokko de zonnekoning van Afrika wil worden, ze zien dat er geld mee te verdienen valt.’
Zelfs na een geslaagde mondiale energietransitie zal de wereld niet plots een groen paradijs zijn. The Race for What’s Left, Klare’s boek uit 2012, kan nog niet bij het oud papier. De verwachte olieschaarste mag dan zijn uitgebleven, er zijn tal van andere grondstoffen waaraan een serieus tekort dreigt. Voor de productie van zonnepanelen zijn zeldzame aardmetalen nodig die, bijvoorbeeld, in de oceaanbodem van de Noordpool te vinden zijn. De arctische ambities van Rusland zullen dus niet zo snel worden opgegeven. Een grondstoffenstrijd ligt nog altijd op de loer.
‘Ook drinkwater en vruchtbare landbouwgrond zijn natuurlijke hulpbronnen die alsmaar schaarser worden’, zegt Klare. ‘Je ziet het aan de tendens naar de privatisering van water – het blauwe goud, wordt het al genoemd.’ En het hoofdstuk over ‘landjepik’ in Afrika heeft sinds 2012 niets aan actualiteit ingeboet. Rijke landen nemen geen genoegen meer met het importeren van voedsel: om hun voedselvoorziening veilig te stellen, kopen ze landbouwgrond in Afrikaanse staten. ‘De nieuwe wedloop om Afrika’, noemt Klare het.
Na het einde van het olietijdperk blijft de dreiging van grondstofoorlogen dus in de lucht hangen. De wereldbevolking groeit en we consumeren telkens meer, is het geen olie en gas, dan zijn het wel zonnepanelen en Tesla’s. En ook daarvoor zijn grondstoffen nodig. ‘Uiteindelijk is het de vraag of onze planeet een wereldbevolking van negen miljard mensen aankan’, zegt Klare. ‘Zolang ons politieke en economische systeem geobsedeerd blijft door economische groei, ben ik daar pessimistisch over.’
Nieuwe chaos
De wereld anno 2016 zit vol problemen die niemand lijkt te kunnen oplossen. Wie niet goed begrijpt hoe die wereld werkt, is niet gek of dom. Want de wereld ís ook complexer, chaotischer en moeilijker te besturen dan voorheen. In een serie interviews laat De Groene toonaangevende denkers over internationale betrekkingen hierover aan het woord. Deze week: de Amerikaanse hoogleraar Michael T. Klare
Beeld: (1) Controlekamer van een boorinstallatie in Midland, Texas. Door de ‘schalierevolutie’ kon Amerika opeens wedijveren met Saoedie-Arabië en Venezula, de markt werd overspoeld met olie en de prijs zakte in (Michael Stravato / The New York Times / HH); (2) Michael T. Klare