WILLEMSTAD – Op het terras van het Avila Beach Hotel is het business as usual. De Curaçaose elite, aangevuld met Nederlandse gasten, maakt zich op voor het wekelijkse happy hour. Het is vrijdagmiddag, half zeven. Aan de horizon zakt de zon in rap tempo richting Caribische Zee. Niemand slaat er acht op. De horizon, waaraan op heldere dagen de contouren van buurland Venezuela te zien zijn, heeft voor Curaçaoënaars de afgelopen weken geen angstige betekenis gekregen.In Nederland is vorige maand door parlementariër Zsolt Szabó (vvd) een discussie aangezwengeld over het «gevaar vanuit Venezuela» voor de Nederlandse Antillen. De als sussend bedoelde woorden van de ministers Henk Kamp (Defensie, vvd) en Ben Bot (Buitenlandse Zaken, cda) hadden een averechts effect. De Venezolaanse minister-president Hugo Chávez Frías is woedend op Kamp, «de pion van Washington».Veel Nederlanders hebben genoeg van de moeizame relaties binnen het koninkrijk. Uit onderzoek van Radio Nederland Wereldomroep uit 2004 bleek dat meer dan de helft van de Nederlanders van de Antillen en Aruba af wil. «Als ze ook die mensen erbij nemen, vind ik het prima», schrijft een burger uit Almere op de website van De Telegraaf naar aanleiding van de vermeende dreiging uit Venezuela. Op Curaçao, het eiland waar Chávez het meest op zou loeren, zijn de meningen over de president van het buurland verdeeld. Op het terras van het Avila Beach Hotel is de bewoner van het presidentiële paleis Miraflores in Caracas zeker niet populair. «Chávez is een bedreigend virus», zegt Arne Barendregt, directeur van lokaal adviesbureau abna. «Zodra Nederland de Antillen laat vallen staat Venezuela hier binnen. Dan kun je het hier vergeten», zegt hij. Zijn kennissen op de golfclub, veelal op Nederland gerichte zakenmensen, denken er ook zo over. «Als Venezuela het voor het zeggen krijgt houdt die groep het hier voor gezien. Chávez is toch bezig alles uit te roeien wat te maken heeft met de westerse cultuur.»

Bij een bushalte in Kustbatterij, een achterstandswijk op enkele kilometers van Avila, zijn Shurendy en Naika even stellig over de Venezolaanse president. «Ik vertrouw hem niet», zegt Naika. Volgens de 24-jarige ex-gedetineerde zou de situatie er niet beter op worden als Curaçao bij Venezuela wordt ingelijfd. Daar is Shurendy het mee eens. «Nederlanders zijn eerlijke mensen, de meeste zijn goed opgevoed. Maar Chávez is een dief.»Dat de Curaçaose sociaal-economische onder- en bovenklasse elkaar vinden in de angst voor de socialistische politiek van de Venezolaanse president lijkt paradoxaal. Maar Frank Martinus Arion, auteur en politiek actief bij de op onafhankelijkheid gerichte partij Pueblo Soberano (PS), is niet verrast. «Het lompenproletariaat», zegt hij in de woonkamer van zijn huis in de wijk Saliña, «bestaat niet op Curaçao. Jongeren uit achterstandswijken hebben vaak een kapitalistische kijk op dingen.» Toch is de historische band tussen Curaçao en Venezuela doorslaggevend voor het merendeel van de eilandbevolking, meent de schrijver. Een belangrijk deel van de bolívariaanse vrijheidsstrijd werd gepland en gefinancierd vanuit Curaçao. Voordat Simón Bolívar, hét voorbeeld van Chávez, in 1813 de strijd met de Spanjaarden aanging, verbleef de Venezolaan twee jaar op het eiland. Curaçaoënaars Pedro Luis Brión en Manuel Piar waren belangrijke vrijheidsstrijders in Bolívars onafhankelijkheidsoorlog en zijn als enige niet-geboren Venezolanen bijgezet in het pantheon in Caracas.Brión en Piar zijn in Nederland volslagen onbekend, maar Martinus wijst erop dat ze in de regio nog altijd helden zijn. Die regio, inclusief Hugo Chávez, is volgens de schrijver de toekomst voor Curaçao. «Veertig jaar geleden hadden wij ook nog die Nederlandse blik van de Antillen als Nederlands grondgebied dat door Venezuela kon worden afgepakt. We kenden onze geschiedenis niet, leerden alleen over de Batavieren. Maar door het groeiende bewustzijn van onze plaats in de wereld wordt de absolute oriëntatie op Nederland steeds onzinniger voor Curaçao.» Ook anderen richten hun blik op de regio. Vorig jaar reisde een delegatie van linkse Curaçaose politici, inclusief leider Anthony Godett van Frente Obrero Liberashon (fol) en toenmalig vice-premier Errol Cova (plkp), op uitnodiging van Chávez naar Venezuela. In een emotionele speech zei Cova dat het Nederlandse kolonialisme Curaçaoënaars met een minderwaardigheidscomplex ten opzichte van Nederland en een meerderwaardigheidscomplex ten opzichte van de regio had opgezadeld. Vervolgens roemde hij Chávez’ bolívariaanse revolutie als voorbeeld van «een mentaliteitsverandering tegen het slechte neoliberalisme».

Dat kwam Cova duur te staan. Een paar weken na zijn reis naar het buurland werd hij met een motie van wantrouwen door het Antilliaanse parlement naar huis gestuurd. Officieel omdat hij een onbetrouwbare coalitiepartner was, officieus omdat hij de neutraliteit van de Antillen in gevaar had gebracht. Tijdens de Antilliaanse parlementsverkiezingen afgelopen januari haalde zijn partij de kiesdrempel niet. Een afstraffing voor zijn Venezuela-avontuur, meent de Curaçaose elite.Daar is Mario Kleinmoedig, partijgenoot van Frank Martinus Arion, het niet mee eens. Als politiek secretaris van Pueblo Soberano zat hij destijds ook in het vliegtuig naar Venezuela. Volgens Kleinmoedig is de electorale afstraffing van Cova grotendeels te wijten aan een tegen de oud-vice-premier gevoerde campagne. «Cova sprak over integratie met Venezuela en in de regio. Het is heel kwaadaardig om dat woord verkeerd te interpreteren. Integratie in het verband van de Europese Unie en het Caribische handelsblok caricom is geen enkel probleem. Maar bij Venezuela kennelijk wel.» De politiek secretaris van Pueblo Soberano wil Venezuela niet idealiseren, maar sympathiseert wel met Chávez die, zoals meer regeringsleiders in Latijns-Amerika, een oplossing zoekt voor de enorme inkomensongelijkheid waar veel Zuid-Amerikanen onder gebukt gaan. «Het is de hoogste tijd», zegt Kleinmoedig, «dat Curaçao écht neutraal wordt. Want als neutraliteit betekent dat we lekker in de schoot van de navo zitten, zijn we niet echt neutraal.» Volgens Kleinmoedig is discussie over de vermeende dreiging van een Venezolaanse invasie vooral bedoeld om de lokale bevolking voor te bereiden op een grotere Amerikaanse invloed op het eiland. Sinds eind jaren negentig is op Curaçao een luchtmachtbasis gevestigd waarvandaan, in samenwerking met het Amerikaanse drugsbestrijdingsagentschap dea, surveillancevluchten worden uitgevoerd boven een groot deel van het Caribisch gebied. Nu liggen er plannen, zegt Kleinmoedig, om op Curaçao ook een Amerikaanse maritieme basis te vestigen. Amerikaanse oorlogsbodems doen het eiland geregeld aan. Afgelopen zondag waren gezaghebber Lisa Richards-Dindial, in functie vergelijkbaar met een Nederlandse burgemeester, en de Antilliaanse premier Emily de Jongh-Elhage aanwezig bij een commando-overdracht op de USS Stout, een guided missile destroyer. Dat Nederland en de Verenigde Staten internationaal steeds meer samenvallen, gaat op Curaçao niet ongemerkt voorbij.

«Er wordt gepusht», zegt Kleinmoedig, «en dat gebeurt alleen als mensen er belang bij hebben. In conservatieve kranten als Amigoe en Ultimo Noticia wordt veelvuldig gewezen op het gevaar dat Chávez zou vertegenwoordigen, er wordt echt een sfeer gecreëerd.» Voor een snek (een karakteristieke Curaçaose bar annex openluchtwinkel) aan de weg naar het Curaçaose platteland zitten visser Hans en ambtenaar Max bier te drinken. «Kamp is een lolo di awa» (letterlijk: waterlul, naar de sponsen die op het koraalrif groeien), zegt Hans. «Nederland heeft geen flauw idee hoe mensen hier denken. Wij hebben niets te vrezen van Venezuela. Wat Chávez daar doet is goed, hij vecht tegen corruptie en maakt een einde aan de gigantische verschillen tussen arm en rijk.» De visser haalt nog een biertje bij de snek. «Venezuela», zegt Max terwijl hij een sigaar opsteekt, «is zo groot als deze tafel, maar Nederland is niet groter dan deze aansteker. Wat Chávez zegt is waar: Kamp ís een pion van Washington. Uiteindelijk gaat het alleen maar om de olie in Venezuela.»

Miguel Goede, politicoloog en docent bestuurskunde aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen (una), ziet ook een economische kant aan de geopolitieke kwestie. Enkele maanden geleden kocht Husangh Ansari, voormalig ambassadeur van de afgezette sjah van Perzië, nauw verbonden met de Amerikaanse Republikeinse partij en al decennia als ondernemer actief op Sint-Maarten, de Curaçaose Banco di Caribe en verzekeringsmaatschappij Ennia Caribe. «Een voorbeeld», zegt Goede, «van hoe het Amerikaanse belang hier de laatste tijd enorm is toegenomen.»Soortgelijke ontwikkelingen zijn gaande rond de voormalige Shell-raffinaderij, die sinds 1985 wordt geleast door het Venezolaanse staatsoliebedrijf pdvsa. De Texaanse oliemaatschappij Valero, ook exploitant van de raffinaderij op Aruba, heeft interesse getoond in de raffinaderij nabij Willemstad. Het Amerikaanse Halliburton voert nu een capaciteitsstudie uit.Om de olieprijs hoog te houden zou Venezuela baat hebben bij een lage raffinagecapaciteit en de Curaçaose raffinaderij zoveel mogelijk uit de markt houden, menen financieel-analisten. Goede kan zich daar wel iets bij voorstellen. «Maar op zichzelf is er niets nieuws onder de zon», zegt hij. «Het is een ideologische strijd tussen twee productiesystemen: het kapitalisme en het socialisme.»De politicoloog denkt dat de geopolitieke onrust mede wordt veroorzaakt door de veranderende staatkundige structuur binnen het koninkrijk: de Antillen willen vanaf medio 2007 los van elkaar verder gaan, waarbij Curaçao en Sint-Maarten autonome landen binnen het koninkrijk willen worden en Saba, Sint-Eustatius en Bonaire opteren voor een directe band met Nederland. «Nu de eilanden hun zaken apart willen behartigen wordt de situatie minder overzichtelijk», zegt Goede. Voor Hans en Max speelt dat geen rol. Zij zijn voor het uiteenvallen van de Antillen en willen, ondanks hun sympathieën voor het buurland, vooral bij Nederland blijven. Politieke stabiliteit en onderwijs geven de doorslag. «Latijns-Amerikaanse landen zijn politiek niet veilig», zegt Hans. «Je investering kan daar zo genationaliseerd worden. En het niveau van onderwijs is in Nederland veel hoger dan in Venezuela.»

Voorlopig is alleen de aanhang van de naar onafhankelijkheid strevende partij Pueblo Sobero ervan overtuigd dat het koninkrijk als koloniaal overblijfsel in deze tijd niet langer houdbaar is. «Wellicht», zegt politiek secretaris Kleinmoedig, «is Curaçao de laatste kolonie ter wereld die voor haar soevereiniteit op zal komen. Maar als het dan gebeurt, hoop ik dat het heel overtuigend en vergaand zal zijn.»