Typ de zoektermen ‘China’, ‘Europa’ en ‘Gevaar’ en je krijgt rond een miljoen hits. De vrees dat Europese mogendheden militair, economisch en politiek worden weggespeeld door China is wijdverbreid en wordt door een breed scala van angstzaaiers gevoed. Meestal gevolgd door een pleidooi voor verdere Europese integratie. De Europese lidstaten zouden wegvallen tegen de gecombineerde macht van de pakweg 1,3 miljard inwoners die China telt. Alleen een sterkere, machtigere en dus federalistischere Europese Unie zou op het wereldtoneel de machtsstrijd met het staatskapitalisme van China aankunnen.
Wat mij betreft is het flauwekul. Enkele feiten. In de top-twintig van grootste economieën ter wereld staat China weliswaar op de tweede plek (na de VS), maar staan ook maar liefst zes lidstaten van de Europese Unie. Met Duitsland op vier, Engeland op vijf, Frankrijk op zeven, Italië op negen, Spanje op veertien en het kleine Nederland op zeventien. En met een economie van 830 miljard dollar is Nederland amper tien keer kleiner dan China.
Kijk je naar de welvaart per hoofd van de bevolking, dan is China nergens. De kleine belastingparadijzen voeren de ranglijst aan, gevolgd door middelgrote Europese landen als Nederland (14), Oostenrijk (15), Duitsland (16), Denemarken (17), Zweden (18) en België (19). China volgt op plaats 76 op respectabele afstand: een eerste indicatie van de lange, lange weg die het land nog te gaan heeft.
De angstzaaiers wijzen ook op het landjepik dat China in regio’s als Latijns-Amerika, Zuidoost-Azië en, vooral, Afrika bedrijft. En inderdaad leggen Chinese ondernemingen een steeds grotere claim op de beschikbare grond om toegang te krijgen tot cruciale grondstoffen. Met name lithium (voor batterijen) en zeldzame metalen zijn geliefd. Het is zowel reden tot zorg als geruststelling. Het geeft namelijk aan dat China het nakijken heeft als het gaat om fossiele brandstoffen en alleen succesvol is in het vergaren van toegang tot de grondstoffen van een post-fossiele economie, wat niet toevallig nieuwe technologieën en dus nieuwe markten betreft.
En de beschuldiging dat China in een postkoloniale wereld aan kolonialisme zou doen, is gebaseerd op een wel heel erg naïeve blik op wat wij Europeanen zelf in die regio’s uitvoeren. Zoals de Frans-Martinikaanse vrijheidsstrijder Frantz Fanon al wist: dekolonisatie is een politieke schaamlap voor nietsontziende kapitalistische rekolonisatie geweest.
Sinds de dekolonisatie is er 24 keer zo veel kapitaal uit het mondiale zuiden naar het mondiale noorden gestroomd als datzelfde mondiale noorden er in de vorm van ontwikkelingssamenwerking in heeft gestopt. En dan hebben we het over belastingontwijking, schuldhorigheid en ouderwetse uitbuiting van mens, dier en grondstoffen door concerns als Shell, Unilever en Heineken. Vergeleken met de Europese staat van dienst op dit gebied is China een groentje.
Ook als je kijkt naar marktmacht moet je constateren dat de vrees voor China misplaatst is. Vrijwel elke cruciale markt – van de markten voor elektronica, vliegtuigen, computers, (vracht)auto’s, scheepsmotoren en schokdempers tot aan de markten voor krediet, accountancy, belastingadvies, managementkunde en verzekeringen – is voor zestig tot zeventig procent in handen van Europese en Amerikaanse ondernemingen, zoals de Britse sinoloog Jonathan Fenby in zijn Will China Dominate the 21st Century? overtuigend heeft laten zien.
De angstzaaiers laten zich te veel leiden door de wet van de grote getallen, die zo prachtig is vervat in de titel van het veel gelezen boek over China van Jonathan Watts, Als een miljard Chinezen springen. Ja, het land is groot. En ja, het land staat sinds de slachting op het Plein van de Hemelse Vrede onder de straffe leiding van de Communistische Partij. En ja, dat levert soms fraaie staaltjes van strategisch vernuft op, zoals de grootschalige inzet op zonne-energie, die China van marktvolger in marktleider heeft veranderd.
Maar vergis je niet: ons staatskapitalisme (zie de invloed van Shell en Unilever op de Nederlandse politiek) is niet alleen een geduchte tegenstander, maar kan ook bogen op een voorsprong van eeuwen. Het zal nog decennia duren voor China onze neokoloniale hegemonie zal kunnen bedreigen.
En dat roept de vraag op waarom de opkomst van China zo wordt overdreven. Ik kan maar één antwoord bedenken: wie geen dromen meer heeft om burgers mee te nemen naar die ‘steeds nauwere Unie’ doet het met nachtmerries.