Onze wereld draaide niet om de Sarphatistraat in Amsterdam. We vonden het gebouw van De Nederlandsche Bank echt niet het mooiste gebouw van Europa. Ons leven speelde zich bijna geheel en al af op het Westeinde, daar vlakbij, waar toen het weekblad De Groene Amsterdammer was gevestigd. Het was een piepkleine redactie destijds en we werkten keihard, niet om een leuk of interessant blad te maken, maar met de opdracht daarmee de wereld ten goede te veranderen.
Maarten van Dullemen was een wat ouder geworden jongen, die altijd studentenactivist zou blijven. Vol idealisme, ideeën, tegendraads, een mopperaar soms en een stille zwijger heel vaak. Iemand om soms een beetje bang voor te zijn, heel lang, meters hoog, met vlammend rood haar en markante trekken.
Hij was voortgekomen uit de studentenvakbeweging uit de jaren zestig. Zelf had hij geen emancipatiebeweging nodig. Hij kwam uit een behoorlijk hoogstaand milieu. Zijn vader Nout van Dullemen was procureur-generaal bij het Amsterdamse Gerechtshof, en was bijna als gijzelaar door de Duitse bezetters geëxecuteerd. Zijn moeder was door Isaac Israëls geschilderd als een mooie, jonge schrijfster, Jo de Wit. Ook zijn tien jaar oudere zusje Inez werd schrijfster. Zij stierf tien dagen vóór haar kleine broertje. Zijn oudere broer was fout geweest in de oorlog, als protesterende puber, maar daar wist niemand toen het fijne van.
Maarten deed het anders. Als student medicijnen kwam hij op voor zijn medestudenten die het moeilijker hadden, voerde actie voor een zinvollere studie-inhoud, schreef grondig over de strijd van de Vietnamezen tegen Amerika en over het conflict in het MiddenOosten tussen Israël en de Palestijnen. Hij trouwde met Sima Colcher, internationaal erkend specialist in volksdansen. Zij had al een dochtertje, de redactrice Ariëla Legman, en ze kregen een zoon, Mischa van Dullemen, die bewegingskunstenaar en yogaleraar werd.
De Groene was in die tijd een beetje verstoft, allerlei oudere medewerkers overleden of verdwenen. Daar haalde men hem in 1969 graag binnen als vertegenwoordiger van een nieuwe generatie, en hij haalde op zijn beurt weer veel nieuwe mensen binnen (ik was daar een van). Ook De Groene moest er nu aan geloven. Maarten begon nieuwe rubrieken zoals de pagina’s ‘Het Andere Nieuws’, uit binnen- en vooral het verre en heel verre buitenland. Moedgevend nieuws, geput uit de bladen van tientallen actiegroepen die er toen bestonden. Een opstand hier, een revolutie daar, demonstraties, hervormingen, nieuwe ideeën. De oplage van het blad floreerde in zijn tijd, maar sommige lezers klaagden dat de stapels ongelezen Groenes begonnen om te vallen. Mooi schrijven was er niet bij, een grapje kon er nauwelijks af, heel persoonlijk was het meestal niet.
Maarten vertrok bij De Groene na meer dan tien jaar noest werken en vechten voor zijn idealen en ging naar De Kleine Aarde in Boxtel en later het Medisch Comité Nederland-Vietnam. Vanaf 1995 zette hij zijn onderneming Hemel & Aardewerk op (eindelijk kon er nu een voorzichtig grapje af). Hij liet Vietnamees aardewerk maken, dat hij ook zelf importeerde: prachtige, handgeschilderde blauwe en zachtgroene borden, bakjes, kommen en vazen. Het ging er meer om die mensen in Vietnam een goed bakje rijst te bezorgen dan er zelf aan te verdienen.
Want, wat boze tongen ook mogen beweren, we waren geen onaardige jongens. We geloofden in een betere wereld, maar waren – gelukkig – nooit in de positie die ook te realiseren. Daardoor kregen we niet eens de gelegenheid al die fouten te maken die daarbij hadden gehoord. We hebben niemand gedood of gemarteld. Hoogstens, en dat is erg genoeg, soms een klein beetje vernederd of in verwarring gebracht door lang volgehouden, omineus zwijgen.
Maar mensen als Maarten waren eerder streng voor zichzelf dan voor anderen. Hij kon heus wel genieten van de natuur, van een bord lekker eten, van een vrolijk kind of van een vriendelijk medemens. Maar daarover schrijven deed hij niet. Des te meer over een revolutie die er niet is gekomen en er ook niet had moeten komen, zoals hij later zelf toegaf. Maar die mooie, blauw beschilderde Vietnamese ontbijtbordjes zijn bij ons, gebarsten en wel, nog dagelijks in gebruik.