Of ik iets wilde schrijven, vroeg de redacteur, over ‘hoe het is om vertaald te worden, door Europa te trekken, de mensen te zien, de gezichten, de gewoontes, de keukens…’ Dat was ergens in februari. Met een Europa in quarantaine is het haast onmogelijk niet te vervallen in sentimentaliteit, denkend aan antwoorden op zulke vragen. Het leven van vóór de sluiting van lands- en continentsgrenzen lijkt ver weg in tijd en ruimte, en op een vreemde manier zowel onschuldiger als schuldiger. Zorgeloos reisde ik een week of zes geleden nog per nachttrein naar Zwitserland en even later met een andere trein naar Berlijn. En daarin zit precies die gekke verweving van schuld en onschuld: dat zorgeloze, en, in de zin hierboven, mijn kennelijke behoefte te benadrukken dat ik per trein reisde. Veel minder kwalijk dan per vliegtuig, moreel juister!

Van achter de tafel waar ik dit schrijf, uitkijkend over het park waarvan de bomen net een beetje kleur op hun takken beginnen te krijgen, kost het me moeite verschillende werkelijkheden te classificeren. Welke wereld was reëler, die van vóór dit alles, die van nu, een toekomstige die maar niet wil opdoemen uit de vage mist van het heden?

Nu de continuïteit zo abrupt en hevig is doorbroken door een crisis die alles in slow motion op hol doet slaan, dringt de chronologie zich op als een dwingende factor. Er is ervoor en erna, en de rest bestaat uit ‘en toen’. Zelf heb ik me altijd willen onttrekken aan al te veel chronologie, het vernauwt je blik onnodig en claimt een monopolie op waarheid dat me niet aanstaat. Maar nu word ook ik meegesleurd in een maalstroom van cijfers en maatregelen, ontwikkelingen, grafieken. Zoals iedereen tel ik de dagen als een gevangene; de wereld van Foucaults panopticum waar iedereen in de gaten wordt gehouden en genadeloos gecorrigeerd door medeburgers op straat en sociale media.

Ik probeer me de laatste keer te herinneren dat ik mijn vrienden heb aangeraakt, mijn ouders, mijn broer. Ik scroll door mijn zomerfoto’s. Dat overschot aan chronologie werkt nostalgie in de hand. Voor een schrijver is dat geen goed nieuws, voor je het weet zit je te mijmeren over die goede oude tijd. Hoe was het om door Europa te trekken, de mensen te zien, de gezichten, de gewoontes, de keukens? Ik zou nu met een stichtelijk woordje kunnen komen over een reis door je boekenkast – lees eindelijk die Europese klassiekers (of, beter, de boeken die zijn genomineerd voor de Europese Literatuurprijs), je hoeft de deur niet uit om de grens over te gaan want er is de literatuur, et cetera.

Er is ervoor en erna, en de rest bestaat uit ‘en toen’

Open deuren daargelaten, moet ik in deze toestand van immobiliteit en glibberig sentiment met enige regelmaat denken aan mijn Duitse vertaler, Helga van Beuningen. Mijn beide romans werden door haar vertaald, en een paar jaar terug maakten we samen een kleine tour door Duitsland om mijn eerste aan te prijzen in boekenwinkels en op bescheiden podia van Eschweiler tot Nettersheim. Door de organisator van deze tour waren we ondergebracht in een protserig hotel in Keulen, met een donkere bar waar we ’s avonds laat na gedane zaken samen een borrel dronken. Hadden ze ons geen simpeler hotel kunnen geven, vroeg Helga zich hardop af, en ik zie haar nog zitten, op een veel te hoge barkruk bekleed met zwart pluche, tussen blinkende oversized kandelaars en faux-Louis Quatorze- stoelen.

Helga is zo’n goede vertaler – en zo’n secure lezer – dat ze een kolossale fout corrigeerde die een stuk of wat drukken in het Nederlands schijnbaar onopgemerkt had overleefd. Mede hierdoor ben ik ervan overtuigd geraakt dat de Duitse vertaling van het boek beter is dan het origineel, of op z’n minst nauwkeuriger.

Een poosje terug, toen ze de laatste hand legde aan de vertaling van mijn tweede boek, mailde ze me een lijstje met vragen. ‘Hoe ziet een puntig getailleerd jasje eruit?’ vroeg ze. ‘Ik weet hoe een getailleerd jasje eruitziet, maar ik kan me niets bij een puntig getailleerd jasje voorstellen.’ En: ‘Wat is het verschil tussen “kunstenaars” en “artiesten”? IS er een verschil? In het Duits kennen we eigenlijk alleen maar “Künstler”, “Artisten” zijn circusacrobaten. Wat te doen?’

Ik ben dol op zulke vragen, niet alleen omdat ze de verschillen tussen talen en culturen blootleggen, maar ook omdat ze zorgvuldigheid uitdrukken. Er zijn veel argumenten te bedenken waarom zorgvuldigheid een vorm van liefde is, en waarom juist deze vorm van liefde juist nu zo welkom is. Daarover een volgende keer meer. Of een vorige, als het even mogelijk is moet je je best doen de chronologie te blijven bestrijden.