Het is altijd goed om een psycholoog bij je te hebben. Dat bleek weer in Peking, de afgelopen wonderschone weken. (De sportliefhebber voelt sinds maandag een leegte in zich waar de Olympische Spelen precies in zouden passen.) Het Nederlandse succes moet voor een deel worden toegeschreven aan Rico Schuijers, psycholoog. Hij begeleidde de sporters op hun weg naar goud, zilver, brons, een diploma of de vernederende afgang.
Schuijers kon niet alle ploegen tegelijk begeleiden, maar dat hoefde ook niet. Het gaat om de ‘stijl-Schuijers’, of de ‘methode-Schuijers’. Dat betekent het aanleren van ‘mentale vaardigheden’. Een belangrijk onderdeel daarvan is, zo zegt hij zelf, dat de sporter leert zichzelf reële doelen te stellen: ‘Winnen is geen goed doel, want dat heb je niet zelf in de hand: de scheidsrechter kan zitten slapen, de jury kan oneerlijk zijn, je kunt beroerd ijs hebben of slecht weer. Je best doen is ook geen goed doel, want je best doe je altijd.’
De psycholoog leerde boogschutter Pieter Custers ooit hoe hij op het beslissende moment van een wedstrijd zijn eerdere slechte ervaringen, en de angst voor herhaling, kon overwinnen. Custers: ‘Hij vroeg me waar ik aan dacht bij het woord “verdwijnen”. Ik werk veel met computers en moest aan de toetscombinatie “shift-delete” denken, waarmee je iets voorgoed uit het systeem verwijdert. (…) Het hielp.’
In de aanloop naar de Spelen werden alle oranje psyches optimaal getraind en uitgerust, zodat ze in Peking in grote vorm verkeerden. Want zonder gezonde geest is een gezond lichaam ook niet veel waard. Hoe doe je dat? Hoe krijg je de sportende geest in topvorm?
Rico Schuijers werkt volgens het principe van de zes cirkels: ‘De eerste cirkel is dat je bezig bent met je taak. Cirkel 2 is dat je je in het veld niet laat afleiden. Bij cirkel 3 moet je je hoofd niet laten hangen als het misgaat. Cirkel 4 staat voor denken aan winnen en verliezen, cirkel 5 voor de gevolgen daarvan. Cirkel 6 ten slotte staat voor de gedachte: wat doe ik hier?’
De topsporter moet zoeken naar de flow, de toestand waarin als in een roes een optimale prestatie wordt geleverd.
Schuijers is een vakman, geen charlatan in het genre haptonoom. Als er problemen komen, zal dat niet aan hem liggen, maar aan de ontvankelijke ziel van de sporter-onder-hoogspanning, die als een kind alles absorbeert wat wordt aangereikt. Je ziet al voor je wat er kan gebeuren bij een atleet die de druk niet aankan.
‘Ik zat niet lekker in mezelf. Ik flowde niet. Ik zat nog te veel in mijn onzekerheid, terwijl Rico altijd zegt dat ik die moet shift-deleten, die onzekerheid. En ik voelde weer iets knagen, dat was mijn twijfel. Op beslissende momenten komt die existentiële twijfel boven, terwijl ik van Rico heb geleerd dat ik die moet control-alt-deleten, resetten. Ja, ik viel van mijn fiets, maar dat was niet omdat er iets tussen mijn wielen kwam, er kwam iets tussen mijn oren. Dat was de angst, die schoot zo mijn hoofd in, precies tussen mijn oren. Terwijl Rico tien sessies lang heeft uitgelegd hoe ik die angst moet appeltje-K’en, killen. Angst kun je niet gebruiken als je moet presteren.
Ik zat ook niet goed in mijn eerste cirkel. Met een been schoof ik over de rand en kwam ik in cirkel 2 terecht, en dat voelde niet goed. Terwijl Rico altijd zegt dat ik cirkel 2 moet mijden, dat ik mezelf moet appeltje-alt-R’en, om goed te wrappen.
Dat lukte half, maar toen schoot ik door en zat ik opeens in de derde cirkel, dat is dat je je hoofd laat hangen als het even wat minder gaat. Daar moet je zo snel mogelijk weer uit. Dat doe je met appel-alt-escape, en je maakt een forced quit. Dan kom je misschien net op tijd uit 3.
Maar wat me de das omdeed was cirkel 6. Rico heeft er jarenlang op gehamerd dat ik ver uit de buurt moet blijven van cirkel 6, omdat die dodelijk kan zijn voor de topsporter, althans voor de prestatie. Cirkel 6 is de gedachte: wat doe ik hier eigenlijk? Wat sta ik hier te staan? Wie ben ik? In mijn geval vraag ik me af: wat is de zin van mijn leven? Wat betekent mijn bestaan? Hoe, in het licht van de hedendaagse afwezigheid van een metafysisch bepaalde zingeving, en het door het diepgevoelde gebrek aan Bejahung, en de definitieve suprematie van de Angst – hoe moet ik mijzelf, als subject, verhouden tot de mij wezensvreemde condities van dit hier en nu? Op paradigmatisch niveau vind ik dat ongelooflijk moeilijk.
Rico zei altijd: jij hoort niet in 6. 6 is niet jouw cirkel. Als je er toch in terechtkomt, kun je maar één ding doen. Daar dacht ik aan toen ik voelde hoe ik in cirkel 6 werd gezogen. Rico zei: dan trek je subiet de stekker eruit.’
Gelukkig is winnen niet een goed doel, volgens Rico.
Rubriek Sport
Cirkels
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2008/35
www.groene.nl/2008/35