Alsof er een strakke, afgebakende organisatie is die achter alle recente liquidaties in de Amsterdamse onderwereld zit, een familie zoals we die kennen uit maffiafilms, met een duidelijke hiërarchie, iemand die de leiding heeft en een stel onderdanen.
De realiteit die in Mocro maffia wordt beschreven hangt echter aan elkaar van vetes, verraad en machtsveranderingen. Elke dader verandert vroeg of laat in een slachtoffer, en iedere paar bladzijden worden er nieuwe figuren beschreven die ook aan deze maffia verbonden zijn. De Antwerpse havenmedewerker die drugscontainers naar binnen smokkelt, een anonieme man die met veel kennis van zaken reageert op een online at5-forum, de agressieve tiener die bij het uitgaan uit het niets twee rappers neerschiet: één voor één worden ze persoonlijk en sfeervol geïntroduceerd, meestal om binnen enkele pagina’s uit het boek te verdwijnen.
Dat onderzoeksjournalisten Wouter Laumans en Marijn Schrijver hun non-fictieverhaal in ruim tweehonderd bladzijden opschrijven, is op zich al bewonderenswaardig. Mocro maffia gaat over de veelbesproken jongste generatie, extreem gewelddadige criminelen, inderdaad vrijwel allemaal afkomstig uit een Marokkaans milieu, en de onderlinge verhoudingen zijn zo complex dat het boek makkelijk twee keer zo dik had kunnen uitvallen. Gelukkig hebben ze daar niet voor gekozen, want nu heeft Mocro maffia een aanstekelijk hoog tempo. Daardoor is het soms lastig om elk detail en iedere naam te kunnen plaatsen, maar die razende vaart past goed bij de inhoud van het boek: achtervolgingen, schietpartijen en opstootjes wisselen elkaar in hoog tempo af, bijna allemaal in Amsterdam en steeds in de tegenwoordige tijd beschreven, alsof het op dit moment gebeurt en alles wordt vastgelegd door een nietsontziende camera.
Soms doet dat wat sensationeel aan, en heeft het proza ook iets van een jongensboek. ‘De trekker gaat meteen over. Even kijkt Gwennette de dood in de ogen. Er klinkt een klik.’ Of, de wel erg goedkope cliffhanger bij een hoofdstuk over overvallen: ‘Meestal loopt het allemaal goed af en komt de ondernemer, weliswaar een paar honderd euro lichter, met de schrik vrij. Meestal…’ Maar hoe langer het boek voortduurt, hoe minder zulke zinnen opvallen. Laumans en Schrijver slagen er met hun toegankelijke, bijna thrillerachtige schrijfwijze namelijk wel in de lezer mee te nemen, haast ongemerkt steeds dieper de complexe (Amsterdamse) straatwereld binnen.
Wat daarbij vooral te prijzen valt, is hoe de brede ontwikkelingen (kort gezegd: de opkomst van verschillende soorten ‘nieuwe’ criminelen voor en vanaf de gewelddadige Staatsliedenbuurt-liquidatie eind 2012) steeds worden geïllustreerd aan de hand van particuliere lotgevallen, zoals dat van die negentienjarige jongen die tot ieders verbazing twee rappers neerschiet. Zijn naam is Rida Bennajem en zijn leven dient als rode, stuwende draad van het boek. Knap wordt beschreven hoe hij meteen na die daad waardering krijgt vanuit de onderwereld. En hoe die onderwereld hem vervolgens steeds meer macht toebedeelt, waarna Bennajem al gauw uitgroeit tot een van de meest gevreesde figuren in Amsterdam; iemand die zelf orders geeft, en niet zelden rivalen uit de weg ruimt.

Dit zijn de sterkste passages uit Mocro maffia, wanneer het niet zozeer over individuen of specifieke (gewelds)delicten gaat, maar als wordt getoond welke mechanismen er in de onderwereld werken en hoe iemand er geleidelijk in verzeild raakt. Fijn daarbij is dat klassieke tegenstellingen als ‘goed’ tegenover ‘kwaad’ nooit worden gebruikt; zelfs een geharde crimineel als Bennajem begint gewoon als agressief straatschoffie, op zoek naar geld. En wat kan hij anders? Vakken vullen, en in een jaar minder geld maken dan hij met een overval in twee minuten kan doen?
Dat schrijnende gebrek aan alternatieven wordt overtuigend geschetst, al blijft de sociale context goeddeels achterwege. Af en toe staat er een zinnetje over groepsdruk of milieu, maar ik had graag meer gelezen over de precieze gezinssituaties van sommige betrokkenen. Of welke opleidingen ze hebben gevolgd, de eventuele hulp die is aangeboden bij die opleidingen, en ook over bijvoorbeeld aangeboren neigingen tot agressie.
Anderzijds: misschien zijn zulke uitweidingen geschikter voor sociologische studies dan voor een boek als dit. Laumans en Schrijver hebben er duidelijk voor gekozen dit verhaal aantrekkelijk en effectief te vertellen, en in die opzet slagen ze. De consequentie van hun aanpak is weliswaar dat sommige interessante zijwegen onbetreden blijven, maar ook dat op een behapbare, meeslepende manier verteld wordt over een ingewikkelde, onbelichte nieuwe maatschappelijke laag.
De details zijn bovendien prachtig. Hoe, bijvoorbeeld, bij de buurtkapper hoofdhaar wordt verzameld dat men, om wille van misleidende dna-sporen, achterlaat in vluchtauto’s. Dat er cityboxes worden gebruikt waarvan een hele wijk de sleutel heeft, zodat er geen eigenaar berecht kan worden. Dat voortvluchtigen bij paspoortcontroles het identiteitsbewijs van hun neefje of broertje laten zien, en vervolgens gewoon door kunnen lopen omdat de controlerende agenten – de politie maakt sowieso weinig indruk in dit boek – ze toch niet uit elkaar kunnen houden.
Wanneer aan het einde van Mocro maffia bijna alle belangrijke figuren geliquideerd of gearresteerd zijn, wekt dat haast de indruk dat het om een afgerond geheel gaat. In werkelijkheid is dit verhaal nog volop in ontwikkeling – niet voor niets is er bij de vierde druk een addendum toegevoegd, omdat zich na publicatie al weer zoveel ontwikkelingen hebben voorgedaan en nieuwe figuren zijn opgestaan. Daarmee eindigt het boek met meer vraagtekens dan punten, en zal het vermoedelijk niet herinnerd worden als een volwaardig overzichtswerk, eerder als intrigerende introductie.
Wouter Laumans & Marijn Schrijver, Mocro maffia: Geld, ambitie, hoogmoed en verraad in de onderwereld. Lebowski, 224 blz., € 17,50
Beeld: Afrekening in de Staatsliedenbuurt, 2012. De liquidatiegolf speelt zich af binnen de ‘Mocro maffia’ (Amaury Miller / HH)