Het bleef niet bij VarŠse. Scheffers missie voerde hem naar de sleutelfiguren van de moderne muziek. Hij maakte inmiddels (min of meer) documentaire films over en met John Cage, Karl-Heinz Stockhausen en Pierre Boulez. Over iemand als Cage spreekt Scheffer alsof het zijn vader is, maar in zijn films is geen spoor van klefheid of overmatige bewondering te bespeuren. Scheffer is vanzelf ook geãnteresseerd in de persoon van de componist, maar het gaat hem in de eerste plaats om het werk. Hij maakt ook eerder portretten van bepaalde composities dan van hun makers. Als Cage zich laat leiden door het toeval via zijn zogenaamde chance operations, volgt Scheffer hem daarin door ook zijn beelden via toevalsoperaties te vervaardigen.
Het typeert Scheffer. Ten eerste neemt hij de componist en zijn werkwijze hoogst serieus en vervolgens schrikt hij niet terug voor het experiment om een film volgens een totaal onconventionele manier te maken en te structureren. Scheffer is dan ook niet zozeer een documentair filmer die een reportage maakt over een componist en zijn muziek, maar eerder een collega-kunstenaar die componeert met visuele middelen.
Daarnaast kan Scheffer ook dienstbaar en bescheiden zijn en voelt hij zich niet te goed voor meer traditionele en registrerende momenten in zijn films. In zijn laatste film over Louis Andriessen is dat goed te zien. Het is dan ook een van zijn meest toegankelijke films. Bijna een gewone documentaire, maar met dit verschil dat Scheffer zijn verschillende vormen van benaderen en visualiseren als een soort illustraties in een groter geheel heeft opgenomen. Hij heeft soms zeer experimentele filmfragmenten in zijn film gemonteerd, zoals andere documentaristen archiefbeelden inlassen. Het maakt zijn film toegankelijk zonder dat hij afstand hoefde te nemen van zijn soms extreme manieren om muziek in beeld te vertalen.
In de eerste plaats is zijn nieuwe film De weg (die hier wordt uitgebracht onder de internationale titel The Road) een chronologisch verslag van het totstandkomen van een nieuwe compositie van Louis Andriessen. Andriessen legt uit dat hij zich voor zijn stuk Tao (dat ‘de weg’ betekent) laat inspireren door teksten in de Tao-te-tjing. Scheffer volgde Andriessen over een langere periode en registreerde zo het proces van het maken van de muziek door de tijd. Andriessen is een innemend en levendig verteller en verhaalt met graagte over zijn vorderingen, invallen en associaties. De film legt de weg af van idee naar volledig uitgewerkte compositie.
Daarnaast volgt de film de componist ook op reis. Naar Amerika, waar hij te gast is op de eerbiedwaardige universiteit van Princeton en werkt aan het stuk, en naar China, waar hij een Tao-klooster bezoekt om inspiratie op te doen. De opnamen die Scheffer in China maakte zijn de meest experimentele en worden gebruikt als visueel-po‰tische illustraties bij flarden van de uiteindelijke muziek.
De benadering van Scheffer is gebaseerd op respect, en dat respect wordt vertaald in de zorgvuldigheid en inventiviteit van de film. Als filmmaker is Scheffer in zijn films onmiskenbaar aanwezig, maar als persoon cijfert hij zich weg.
Dat is een verademing ten opzichte van de Nederlandse (televisie)documentairetraditie, waarin heren documentairemakers graag samen met hun culturele helden voor de camera staan en vervolgens met warme whisky-stemmen semi-po‰tisch of diepzinnig commentaar inspreken. Bij Scheffer houdt de componist het woord, en bovendien spreken in zijn film in de eerste plaats de muziek en de beelden zelf.
- Het kleine maar onverschrokken avantgarde-festival Impakt te Utrecht vreest geen concurrentie van de grote Goliath van de filmwereld. Impakt opent zijn festival met films, video’s, performances en concerten doodleuk op dezelfde dag als Cannes. Van 13 mei t/m 17 mei is naast mediakunst ook een drietal exposities te zien in Kunstcentrum Begane Grond, Flatland Galerie en het Koetshuis van de Winkel van Sinkel.
- Deze hele maand kan men in het Filmmuseum in Amsterdam een keur aan virtuoze pianisten op de vingers zien. Onder de titel Classique en images III: Grote twintigste-eeuwse pianisten vertoont men film- en videoregistraties van dode en levende legenden als Horowitz, Rubinstein, Richter en Gould.