In november 1982 sprak niemand nog over het poldermodel. Toch wordt de deal die toen is gesloten tussen werkgevers en werknemers loonmatiging in ruil voor arbeidstijdverkorting gezien als de wedergeboorte van het Nederlandse overlegmodel. Zoals het Akkoord pas later als begin werd gezien, zullen toekomstige geschiedschrijvers wellicht De Opstand in Deventer bestempelen als het einde ervan. Bij een discussie in De Balie in Amsterdam verwonderde Zeki Arslan, de onderwijsspecialist van Forum, zich erover dat alle rechtzaken tegen slecht onderwijs door Hollandse ouders zijn aangespannen. Terwijl allochtone kinderen daarvan toch veel meer last hebben. Arslan zal dan ook tevreden zijn met de actie van de Turkse moeders in Deventer. Op de basisschool De Kameleon zit geen enkel Nederlands kind. De meeste van de 52 leerlingen zijn Turks en spreken op school hun moerstaal met elkaar. De ouders geven de gemeente de schuld van de segregatie en eisen dat hun kinderen op kosten van de gemeente naar een gemengde school gaan. Uit protest hebben ze hun kinderen vast een dag thuisgehouden.
De actie van de Turkse ouders rekent af met de misvatting dat in Nederland alles in goed overleg geregeld moet worden. De paniek van de Deventer bestuurders laat juist zien hoe effectief het is om soms de confrontatie te zoeken. Mijn stellige overtuiging is dat deze actie navolging zal vinden. In Utrecht hebben Turkse en Marokkaanse organisaties op Kanaleneiland het estafettestokje al overgenomen. Hun eisen zijn nog radicaler. Zij eisen met subsidie woningen in betere wijken voor allochtonen om te zorgen voor een betere spreiding. Zij streven naar een richtlijn conform het landelijk gemiddelde. Dat is natuurlijk volstrekt onmogelijk zonder een grootscheepse verhuizing van in de Randstad wonende allochtonen. Ook het voorstel van de Turkse ouders in Deventer is allerminst zaligmakend. De ervaringen met «busing» in Amerika zijn weinig opwekkend.
Toch zijn de acties van de ouders een verademing. Het allochtonenbeleid is veel te lang voor allochtonen gevoerd. Het paternalisme druipt er vanaf. Denk aan het initiatief van de politie om islamitische agentes toe te staan een hoofddoek te dragen, iets waar geen enkele allochtone agent om heeft gevraagd. In andere gevallen is het gemakzuchtig. Dat de achterstandsgelden voor allochtone kinderen nooit zijn geëvalueerd is veelzeggend. Het lijkt meer om het gebaar dan om het resultaat te gaan. Radicale allochtone ouders maken in ieder geval aan die gemakzucht een eind. Een ander voordeel van het confrontatiemodel is dat ook de scholen hun kritiek op de allochtone ouders niet langer zullen inslikken. «Het is niet alleen de schuld van de school. Als je weet dat je je kind niet kunt helpen met huiswerk, organiseer dan zelf bijles!» Of: «Als jullie zo klagen, kom dan ook in de medezeggenschapsraad of de ouderraad zitten.»
Dat de confrontatie wordt gezocht, betekent dan ook niet dat de allochtonen zich van de maatschappij afwenden. Integendeel. Lees het prachtige boekje van Flip Lindo Heilige wijsheid in Amsterdam er maar op na. Het conflict met stadsdeel De Baarsjes over de Ayasofia-moskee was voor Milli Görüs een spoedcursus inburgering. Dat allochtonen de confrontatie zoeken helpt bij de integratie. Het rekent af met het poldermodel waarbij het bewaren van de vrede doel op zich is en het maakt ruimte voor overleg waarbij duidelijk is wat op het spel staat en niet over maar met allochtonen wordt gesproken.