Eduard Bonsel neemt het in de brievenrubriek in De Groene van 17 mei op voor een aantal leden die tijdens de Tweede Wereldoorlog door hun optreden het leven hebben verloren. Niemand betwist dat zij zich hebben gedragen op een wijze die groot respect afdwingt. Evenmin dat ze dit deden vanuit hun relatie met de Alma Mater en vanuit hun lidmaatschap van het corps, een organisatie waaraan enig superioriteitsgevoel niet kan worden ontzegd.
Hun handelen heeft echter aangetoond dat ze niet vallen onder de rubriek ‘corpsballen’, zodat ook de eerste indruk die de Nederlandse consul-generaal in Dusseldorf op Martin van Amerongen maakt, niet bevestigd wordt. Het is juist Bonsel die de indruk wekt dat iedere student aangeduid kan worden als corpsbal en die deze aanduiding hanteert als een geuzennaam.
Lochem, MARTIEN NUIS
Rubriek
Corpsbal 2
Iedereen weet wat met ‘corpsbal’ bedoeld wordt: iemand wiens optreden gekenmerkt wordt door zelfingenomenheid en bekakt spraakgebruik. Deze eigenschappen kan men soms ook waarnemen bij lieden die nooit hebben gestudeerd. Op dezelfde wijze zijn kwalificaties als ‘schoolmeester’ en ‘kruidenier’ van toepassing op personen die niet tot die beroepsgroepen behoren.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1995/22
www.groene.nl/1995/22