De vrekkige vier hebben Europese giften aan Zuid-Europa niet kunnen tegenhouden, maar ze kunnen hun hart ophalen bij de nieuwste Europese instelling die het licht heeft gezien. De Europese Unie mag dan zijn begonnen met krimpen, maar dat geldt niet voor de bureaucratie. Zojuist opende een anticorruptiebureau haar deuren, met een hoofdaanklager, een heuse anticorruptietsaar, en daaronder 22 aanklagers: uit elk EU-land één. Het gebouw staat in Luxemburg, en daarmee zet de EU zichzelf al meteen in haar hemd.
Luxemburg is enerzijds het toppunt van burgerlijke braafheid, met hoge geldstraffen voor het lozen van een snoepwikkel op het trottoir, en is anderzijds een belastingparadijs waar de ontduikmachine van de Zuidas nog schraal bij afsteekt. Dat staat in ieder geval zwart op wit in Finance and Development, het kwartaalblad van het bepaald niet kapitaalvijandige IMF. ‘Volgens officiële statistieken ontvangt Luxemburg, een land van zeshonderdduizend mensen, evenveel directe buitenlandse investeringen als de Verenigde Staten, en veel meer dan China’, zo was vorig jaar in het blad te lezen. Als dat echte investeringen in de Luxemburgse economie betroffen, hadden we ten zuiden van Maastricht de economische navel van de wereld. Maar het betreft boekhoudersgeschuif om te zorgen dat grote bedrijven geen belasting betalen.
‘Spookinvesteringen’, noemden de IMF-auteurs dit fenomeen: ‘Interessant genoeg huisvesten een paar welbekende belastingparadijzen de grote meerderheid van ’s werelds spookinvesteringen. Luxemburg en Nederland huisvesten samen bijna de helft.’ Luxemburg doet al even verontwaardigd als Nederland als het op die hulp bij diefstal wordt aangesproken. Maar die schijnheiligheid heeft zijn grenzen. Afgelopen mei begon de Europese Commissie verschillende juridische procedures tegen Luxemburg om witwassen en belastingontduiking. En nu opent het anticorruptiebureau (EPPO) dus juist in Luxemburg zijn deuren.
Dat EPPO in Luxemburg opduikt, heeft te maken met Europese koehandel en geografische logica, maar toch ook met het onuitgesproken idee dat toezien op corruptie in het noordwesten van het continent gebeurt, omdat die corruptie zelf in het zuidoosten plaatsvindt. Het is een van de grote grieven van de jongste leden van de Europese familie, volgens de politicologen Ivan Krastev en Stephen Holmes.
In Falend licht: Hoe het Westen de Koude Oorlog won maar de vrede verloor beschreven zij vorig jaar hoe Centraal-Europese landen zoals Roemenië, Bulgarije en Hongarije na de val van het communisme deels uit eigen keus, deels uit verplichting het strikte West-Europese taboe op corruptie overnamen. Op de soort zoals die gemeengoed is in Centraal-Europa in ieder geval: die landen kregen geen aanpassingsperiode, West-Europa benoemde zich als corruptierechter over oostelijke EU-landen, en over de grotejongenscorruptie die gemeengoed is in Luxemburg, Nederland, en bijvoorbeeld Ierland en Bermuda hadden we het niet. EPPO lijkt hierop een perfect vervolg.
EPPO wordt echter geleid door een Roemeense: Laura Codruța Kövesi, het voormalig hoofd van het Roemeense anticorruptiebureau DNA. Kövesi wist ministers en machtige burgemeesters veroordeeld te krijgen en in eigen land krijgt ze groot respect. Een peiling wees ooit uit dat zestig procent van de Roemenen vertrouwen hadden in DNA, tegenover elf in de regering. Die regering probeerde Kövesi’s kandidatuur te blokkeren, maar het Europees Parlement koos haar toch. In eigen land krijgt Kövesi regelmatig complimenten op straat of wordt gevraagd voor foto’s. Die steun is duidelijk in lijn met de enorme betogingen in 2018 en 2019 in Centraal-Europese landen tegen corruptie en de maatschappelijke mobilisatie tegen corruptie.
Alledaagse corruptie mag dan springlevend zijn in Centraal-Europa, maar woede en frustratie daarover is dat duidelijk ook, zeker sinds 2018. Krastev en Holmes hebben daar in hun boek verbazend weinig over te zeggen. Die woede leverde reusachtige betogingen, nieuwe democratische energie en electorale successen op en bracht onkreukbare en moedige mensen naar voren, zoals Kövesi. De nieuwe Europese hoofdaanklager heeft bewezen dat ze geen angst heeft voor mensen met macht. En waarschijnlijk ook niet voor landen die genoeg invloed hebben om hun eigen hulp bij corruptie wit te wassen, zoals Nederland. Misschien kan ze deze uithoek van Europa helpen met het schoonspoelen van onze eigen woekerende corruptie, van brievenbusfirma’s en spookinvesteringen.