Na voltooiing van de imam-opleiding gaf Abdurahim Ar (34) aan dat zijn voorkeur uitging naar het buitenland. Diyanet Isleri Baskanligi, een Turkse staatsinstelling die belast is met de uitzending van imams, hanteert een lotingsysteem waarvan de uitslag even onvermijdelijk als willekeurig is. Abdurahim Ar had in Las Vegas terecht kunnen komen, in Melbourne of in Moskou. Maar het werd Veendam. Hij schafte zich een gedetailleerde kaart aan om de exacte locatie te kunnen bepalen. Zijn broer, die enkele jaren geleden eveneens als imam werd uitgezonden, was in het Veluwse Epe terechtgekomen. Hij was in de auto gestapt en naar het hoge noorden gereden. Hij meldde zijn broer dat het ging om een klein plaatsje in een achterland dat te vergelijken viel met het oosten van Turkije: weinig werkgelegenheid en nogal wat vergrijzing. Zon vijftienhonderd Turken woonden er, van wie de pioniers begin jaren zeventig twee fabrieken boden werkgelegenheid waren aangekomen. Eerst hadden ze in barakken gewoond. Toen bleek dat ze niet naar het geboorteland zouden terugkeren, bracht de gemeente ze onder in de wijken Noord en Sorghvliet waar de meesten van hen nog altijd wonen.
Intussen doorliep Abdurahim Ar, samen met andere naar Nederland uit te zenden imams, een introductiecursus over dat kleine land aan de Noordzee. Hij vernam dat Nederland een van de weinige landen in Europa is waar je vrijwel altijd steun krijgt van de staat. Ook het Hollandse standpunt ten aanzien van euthanasie en het homohuwelijk werd uit de doeken gedaan. De imams in spe werden gewaarschuwd koffiehuizen niet te verwarren met coffeeshops. Met wat schamel bezit kwam Abdurahim Ar vorig jaar juni in Veendam aan. Hij betrok het naast de moskee gelegen huis van zijn voorganger die na het verstrijken van de vierjarige termijn naar Turkije was teruggeroepen. Het viel Abdurahim Ar op dat de gemeente Veendam veel belangstelling voor hem en zijn gemeenschap aan de dag legde. Er bleek zelfs een speciaal op de Turkse gemeenschap gericht project gaande te zijn. Daarbij namen autochtone Veendammers op basis van vrijwilligheid een Turkse plaatsgenoot op sleeptouw om die zo de Nederlandse taal beter bij te brengen. Het «taalbuddy-project» was het in de volksmond gaan heten.
De eerste ronde van het project dat in januari 2001 van start ging, was niet meteen een succes. Ondanks een onderzoek dat aantoonde dat veel eerste generatie-Turken het Nederlands beter wilden leren spreken, waren er slechts zestien Turken die zich aanmeldden. Jantien Landman, de coördinatrice van het project, moest een aantal van deze Turkse geïnteresseerden nog teleurstellen omdat er ondanks oproepen in lokale media vanuit de autochtone Veendamse gemeenschap slechts een respons van acht was gekomen. Maar met de acht koppels, merendeels vrouwen, was het heel goed gegaan. Ze waren samen boodschappen gaan doen, hadden koffie gedronken bij de Hema en waren over en weer aan het koken geslagen. Volop was er daarbij geconverseerd in het Nederlands, waarbij de Veendammers de Turken zoveel mogelijk corrigeerden. Behalve het bijschaven van de taal, blijkt uit de eerste evaluatie, was het de bedoeling de deelnemers «een stuk zelfvertrouwen» te laten opbouwen opdat ze zich minder zouden «opsluiten in hun eigen Turkse groep».
Toen Abdurahim Ar vernam dat het project in oktober een herstart zou beleven, meldde hij zich direct aan. Voor die tweede ronde werden tevens zes nieuwe Turkse vrouwen aan zes nieuwe Veendamse vrouwen gekoppeld. Aanvankelijk ontfermden zich twee autochtone mannen over de imam, voor wie speciale belangstelling bestond: Jan Hidding, een Veendams schoolhoofd in ruste, en Koos van Midwoud, een gerespecteerd lid van de Lions die na de zware aardbeving in 1999 in het noordwesten van Turkije belangstelling had ontwikkeld voor die gemeenschap in Veendam. De dubbele begeleiding bracht de imam in verwarring, waarop Jantien Landman bepaalde dat Hidding, gezien de ervaringen die hij als schoolhoofd met de Turkse gemeenschap had opgedaan, alleen met de imam zou doorgaan. Van Midwoud zou «één-op-één» verdergaan met een late aanmelder: een zekere heer Atabas die al dertig jaar in Veendam woont. Tot aan de ramadan de imam kreeg het toen te druk met religiositeiten zocht Hidding hem elke woensdagavond op in het koffiehuis.
Veendam, woensdagochtend negen uur. Jan Hidding is in de auto op weg naar de moskee waar hij de imam zal oppikken. «Vandaag laat ik hem nader kennismaken met het Nederlandse onderwijs», zegt Hidding. «Het werkt niet als we alleen maar bij hem in dat gebouw zitten. De gesprekken blijven dan beperkt.» Hij kondigt aan dat hij de imam de komende weken wil meenemen naar de Albert Heijn, naar het Veenkoloniaal museum en naar het gemeentehuis. «De bedoeling is dat hij beide leert kennen. Niet alleen de taal, ook de Veendammer samenleving.» Tijdens de gesprekken op de woensdagavond was de imam vooral ingegaan op taalkwesties. «Dan is hij naar Nederlandse les geweest en vraagt hij: waarom hebben jullie twee soorten lidwoorden? Dat is die gezagsgetrouwheid, dat hij dat precies wil weten. Ik zeg dan: dat is niet interessant voor jou. Het is interessant dat jij begrijpt wat Nederlanders tegen je zeggen. En dat je in het Nederlands iets terug kunt zeggen. Of je ‘de’ of ‘het’ gebruikt, dat vindt die Nederlander geen enkel probleem.»
De auto houdt stil op het plaatsje voor koffiehuis Türk Der. Binnen is een Turkse man aan het stofzuigen. Amicaal slaat Hidding hem op de schouder. De imam komt binnen. Hidding schudt hem de hand en klopt hem op de rug. «We gaan er een mooi dagje van maken», zegt hij. De imam kijkt niet-begrijpend, Hidding herhaalt de zin. Wat later parkeert de auto op het plein van de school waar Hidding tot aan zijn pensionering werkzaam was. Er volgt een rondgang door de school. We houden halt voor een landkaart waar zowel Nederland als Turkije op staat. «Het gebied waar wij nu zijn is er nog maar kort», zegt Hidding. «In 1400 was het nog moeras. Als je hier rondliep, zakte je weg.» Een Turkse leraar die als tolk fungeert, zegt dat de imam wil weten of het klimaat in heel Nederland hetzelfde is. Hidding: «Wij wonen hier in het noorden. Als je in het voorjaar, zeg april, in zuidelijke richting rijdt, staat hier alles nog in de knop, terwijl zuidwaarts de bloemen bloeien.» Dan wil de imam weten waarom Nederlanders in geval van rampen zo gul zijn met donaties. «Ik denk dat dat bepaald wordt door onze geschiedenis», zegt Hidding. Hij pauzeert omwille van de tolk. «Nederland is erg beïnvloed door het christelijk geloof. Echter, de grote humanisten komen ook uit Nederland. Daardoor heeft zich hier een liberaal klimaat ontwikkeld. Er is begrip voor mensen met andere opvattingen.»
Hidding betoogt dat je binnen het christendom net als binnen de islam twee richtingen hebt. «Eén richting waarbij begrip is en liefde voor anderen en één die zo fanatiek op het geloof is gericht dat er voor andere ideeën totaal geen ruimte meer is. Ga maar eens kijken in bijvoorbeeld Staphorst. Je hebt hier een partij, de SGP, die geen enkele vrouw tolereert binnen vertegenwoordigende gelederen. Bepaalde passages in de bijbel leggen zij maar op één manier uit. Bijvoorbeeld dat de vrouw zich dient te schikken naar de man. Die humanistische beweging heeft daar al heel vroeg de vinger op gelegd. Iedereen heeft gelijke rechten, of je gelooft of niet.»
Wat later, in het kamertje van de hoofdmeester. «Jullie vergaderen veel», zegt de imam. «Maar dat komt natuurlijk omdat jullie heel veel krijgen. Heel veel post. Dat krijgt een school in Turkije niet.» Op weg naar de uitgang passeren we de nieuwe kapstokkenruimte. «Veel jassen kunnen hier hangen», zegt Hidding. «Goede ventilatie voor de jassen. Als ze nat zijn, worden ze gedroogd.» «Kinderen zijn de bloemen van het paradijs», zegt de imam. Hidding rijdt hem terug naar de moskee. «Tot vanavond zeven uur.»
Met ingang van 1 januari van dit jaar is de Wet Inburgering Nieuwkomers gewijzigd en zijn alle imams verplicht deel te nemen aan een inburgeringscursus. Met name de recente ophef na de homofobe uitspraken van een Rotterdamse imam hebben de wetswijziging in een stroomversnelling gebracht. Ook reguliere nieuwkomers, asielzoekers die een status weten te bemachtigen of familieleden die in het kader van gezinshereniging overkomen, moeten zich aan een verplichte leergang onderwerpen. Deels moet die zelf gefinancierd worden; de zogenoemde Van Boxtel-premie. Indien de vreemdeling weigert, wordt hem een boete opgelegd. Al deze van staatswege opgelegde inburgeringsprogrammas voltrekken zich klassikaal, van toepassing van het geleerde in de praktijk is nauwelijks sprake.
Op het ministerie van Binnenlandse Zaken laat een woordvoerder van minister Van Boxtel verantwoordelijk voor het grote steden- en integratiebeleid weten dat het Veendamse taalbuddy-project, waarbij in eerste instantie gemikt wordt op allochtonen die al decennia in Nederland verblijven, «een prima aanvulling» kan betekenen op het reguliere inburgeringstraject. Dat een imam zich vrijwillig aangemeld heeft, acht het departement bemoedigend. Volgens Binnenlandse Zaken hoeven er aan de, in dit geval niet-professionele begeleiders geen eisen te worden gesteld. Ook coördinatrice Jantien Landman zegt niet te vrezen voor al te bevlogen vrijwilligers. Wel tekent zij aan dat het project zich nog in een «experimentele fase» bevindt en dat er uiteindelijk misschien een andere vorm wordt gevonden. Meer inhoudelijke, professionele aansturing kan er volgens haar echter pas komen als er subsidie uit Den Haag zou zijn. «Veendam krijgt niets uit het Grote-Stedenpotje. Dat is omdat we een allochtonenpopulatie hebben van zes procent. Als het zeven was, zouden we zon 2,6 miljoen gulden (1,2 miljoen euro) extra krijgen. Dan is het mogelijk om een inhoudelijk programma op te zetten en de begeleiders in ieder geval een vergoeding aan te bieden.» Landman zegt geschrokken te zijn van het enorme isolement waarin zij haar doelgroep aantrof. «Die mensen zijn jarenlang aan hun lot overgelaten, dit project komt dertig jaar te laat.»
Bij Jan Hidding thuis. «Als je bedenkt hoe lang het duurde voordat wij hier tot onze inzichten kwamen Hoeveel filosofen zijn er niet aan te pas gekomen? In Turkije heeft die ontwikkeling jaren en jaren stilgestaan. Pas na Atatürk is het op gang gekomen. Zoiets gaat niet van vandaag op morgen, dat mag je niet verwachten. En hebben wij vroeger niet hetzelfde gedaan met onze missionarissen en zendelingen? Nee, natuurlijk zeg ik dat niet tegen hem. Nogmaals, je moet die mensen in hun waarde laten. Je moet ze de ruimte geven om het op hun eigen manier te interpreteren en uit te voeren. Geloof me, hij heeft vanochtend heel veel aantekeningen gemaakt. Die gaat hij gebruiken. Je moet bedenken dat deze mensen uit een totaal andere cultuur komen, dat ze de ene cultuurschok na de andere beleven. Dat ze ook hier in Veendam al die jaren zo geïsoleerd zijn geraakt, ligt niet alleen aan henzelf. Al verschillende keren hebben ze ten tijde van een Suikerfeest in Türk Der en de moskee open huis gehouden. Als je dan ziet hoe weinig Veendammers gebruik maken van die gastvrijheid.» Na een tijdje: «Vergis je niet, ze zijn best heel goochem. Wat hierheen trekt zijn initiatiefrijke lui.»
Tot nog toe zijn de gesprekken met de imam zonder stekeligheden verlopen. Hidding: «Wat is hij ermee geholpen als ik kritische opmerkingen maak? Ik zal hem niet kunnen omtoveren, die illusie heb ik helemaal niet. Zelf zou ik het anders doen, ja. Maar het zijn altijd krachten van binnenuit die veranderingen moeten bewerkstelligen. Maar als die mensen hier zijn en zien hoe je ook met mekaar kunt omgaan… Kijk, we hebben hier met een intellectueel te maken. Hij gaat straks functioneren binnen deze Veendammer gemeenschap. Hij zal met al die zaken worden geconfronteerd: euthanasie, coffeeshops, homohuwelijk. Hij kan het afwijzen. Maar het kan ook zijn, want hij is nieuwsgierig, dat hij naar mij toekomt en er iets van weten wil. Dan zal ik mijn visie moeten geven. Dan zal ik ook zeggen dat dat mijn visie is. Dan zal ik hem uitleggen wat de achtergronden zijn van euthanasiewetgeving, dan zal ik hem zeggen waarom coffeeshops in Nederland gedoogd worden. Die vragen zullen ongetwijfeld komen.»
Zeven uur. In het koffiehuis zit een grote groep Turkse jongeren de wedstrijd Galatasaray-Denizli te bekijken. De imam zit achterin aan een tafel. Met naast hem Koos van Midwoud! De tolk denkt dat er sprake is van een misverstand.
«U was er vorige week woensdag niet», zegt de tolk tegen Hidding.
«Dat klopt, mijn moeder werd 86», zegt Hidding.
«Ik was er die avond wel», zegt Van Midwoud.
«Ik dacht dat jij Atabas zou nemen», zegt Hidding.
«Atabas was er niet en de imam wel», zegt Van Midwoud. Hij voegt eraan toe dat hij ook liever de imam begeleidt omdat Atabas al dertig jaar in Nederland is en bovendien met de gedachte speelt uit het project te stappen. Hidding zegt het te zullen aankaarten bij de eerstvolgende evaluatie van het project. Hij wendt zich tot de imam. «Heb je het leuk gevonden vanochtend?»
«Ja», zegt de imam.
«Jij hebt aantekeningen gemaakt», vervolgt Hidding, «wat ga je met die aantekeningen doen?» «Als je de kinderen goed plant, oogst je er later van», zegt de imam door de mond van de tolk. In december heeft de imam zijn gezin laten overkomen. Hidding vraagt of het huis inmiddels op orde is. De imam knikt.
«Mooi, dan hebben we tijd om er op uit te gaan. Naar het Veenkoloniaal museum, de Albert Heijn en het gemeentehuis.»