Joke van Kampen wijst in De Groene van 3 april ook op de zogeheten NGO’s ‘die bijvoorbeeld in samenwerking met Novib’ opbouwwerk in Havana opzetten. Deze niet- gouvernementele organisaties die sinds 1993 in Cuba bestaan, hebben vanaf het moment van oprichting elke vorm van onafhankelijkheid ten opzichte van het regime ontbeerd. Niet verwonderlijk, omdat de lijst van NGO’s ondermeer de communistische vrouwenbond FMC, de staatsvakbeweging CTC, de Unie van Juristen in Cuba en de communistische kunstenaarsbond Uneac omvat. Voor enkele Westeuropese hulporganisaties (waaronder de Novib) was dit blijkbaar geen bezwaar om toch financiele steun te verlenen. De Novib steunt een opbouwproject gelieerd aan de Poder Popular (een soort gemeentebestuur met enkele regimegezinde vertegenwoordigers) in Havana wellicht in de naieve verwachting dat dergelijke projecten een brug kunnen vormen tussen het dogmatisch partijdenken en de dissidentenbeweging. Daarbij moet worden opgemerkt dat de Novib ook de laatste met kleine bijdragen steunt.
Toen in 1993 de eerste NGO-conferentie bijeenkwam, werd al duidelijk dat van onafhankelijkheid geen sprake kon zijn. De minister van Buitenlandse Zaken dankte de aanwezigen voor de resolutie waarin het Amerikaanse embargo werd veroordeeld. Nooit is verder, door welke Cubaanse NGO ook, maar een kritisch geluid vernomen over de schendingen van mensenrechten in het land. Toen twee maanden geleden enkele Cubaanse schrijvers de extreme invloed van de communistische partij op de kunst hekelden, werd hen de mond gesnoerd met behulp van de eigen schrijversorganisatie Uneac. In helder anticommunistisch jargon is hier eenvoudig sprake van mantelorganisaties.
Amsterdam, KEES VAN KORTENHOF voorzitter Glasnost in Cuba