In een aftands appartementencomplex heeft hij twee ruimtes geluiddicht gemaakt. In de ene staan professionele microfoons, in de andere zit hij achter een oude pc met een mengpaneel, boxen en een versie van het montageprogramma Logic uit 2004.
Vanuit deze provisorische studio wil de muziekproducent – spijkerbroek, Adidas-shirt, grote afro bijeengehouden door een zweetband – de internationale markt bestormen. ‘In Cuba zijn veel doe-het-zelf-musici die maar wat in het wilde weg rappen op het ritme van een drumcomputer. Maar daarmee kom je nooit verder dan de Cubaanse markt.’ Eerder werkte hij met de succesvolle Cubaanse hiphopgroepen Los Orishas en Los Aldeanos. Hij volgde een cursus geluidstechniek in Oxford en bezocht, vertelt hij trots, zelfs de Abbey Road Studio. Een half jaar geleden begon hij hier. Hij trok een rapper/reggaetonzanger aan. Modelleerde een verlegen meisje met Auto-Tune en Photoshop naar Rihanna. En hij strikte Isa, die aan een album met Norah Jones-achtige slaapkamerjazz werkt en nu staat te repeteren.
‘De zangtechniek is in Cuba stil blijven staan’, vertelt de 23-jarige aspirant-zangeres. ‘Op het conservatorium leer je voor opera of in een koor zingen, zonder microfoon. Ik heb veel geleerd door naar Dinah Washington en Ella Fitzgerald te luisteren.’ Isa zingt in het Engels. ‘Uit respect voor het genre. Het past beter bij dit soort muziek dan het harde Spaans.’
Haar liedjes zouden wel eens te Amerikaans kunnen worden bevonden door Artex. Deze overheidsinstelling promoot Cubaanse muzikanten via platforms als iTunes en Spotify en spant zich in om de nationale identiteit te beschermen tegen het globaliseringsvirus.
Het alternatief, distributie via internet, is nog niet zo gemakkelijk. Havanna’s parken mogen tegenwoordig wifi-hotspots hebben, die zijn niet geschikt om zware bestanden mee te uploaden. Bovendien hebben Cubanen geen directe toegang tot iTunes, waar een internationale creditcard voor nodig is. Dus stuurt Jou MP usb-sticks naar een Spaanse tussenpersoon, die daar zorgt dat ze in de iTunes Store terechtkomen. Tegen een vergoeding uiteraard. Over de inkomsten moet die tussenpersoon dan ook nog eens belasting betalen. Dus het is niet verbazingwekkend dat Jou MP zijn microfoons à raison van twaalfhonderd dollar nog niet heeft terugverdiend. Dat is niet erg, zegt hij grijnzend. ‘We zijn nog maar net begonnen.’