Het voortoneel verbeeldt een ruimte achter een schouwburgpodium. En: het Haagse appartement waar een bekend toneelspelersechtpaar wordt geïnterviewd. Het achtertoneel is de wereld. Casablanca om te beginnen. Daarna: Aleppo, smeltend Zuidpool-ijs, tentenkampen op Lesbos, oproer in Kinshasa – drone-beelden in cinemascopeformaat. Met kneuterige tableaux vivants ervoor. Er gebeurt steeds net niks. Dan sluiten de lamellen. En voort gaat het weer met het vermakelijk bedoelde geouwehoer van toneelspelers op het voortoneel. Ergens is er een kleine schok: de hoofdrol wordt getroffen door een klassieke tragedie-catharsis.

Dat is ongeveer de korte inhoud van Ondertussen in Casablanca. Geschreven en geregisseerd door Jeroen de Man, voormalig speler bij De Warme Winkel. Geproduceerd door Oostpool en ’t Nationale Theater in Den Haag. Vooraf zag ik de kop van een interview met Jeroen de Man: ‘Ik wil tonen hoe theater kan omgaan met nieuws’. Die compacte mededeling over urgentie interesseerde me wel. Meer motivatie om te gaan kijken had ik niet nodig. Ik kwam vervolgens van een zeer koude kermis thuis.

Eerst het toneelspelersgeouwehoer. U kunt dat tegenwoordig overal lezen in gesprekken in dagbladmagazines en ‘de’ Linda. Het is een weelderige nepvegetatie vol anekdotes waar de eindeloosheid van afdruipt en vol grappen met baarden van hier tot Broadway. Het dient allemaal tot niks. Hoogstens laten die gesprekken de afgeschminkte doodsangst zien van toneelspelers voor wegstervende roem. Een in wezen volstrekt oninteressant onderwerp. Behalve misschien uit de pen van Thomas Bernhard of Gerardjan Rijnders. Maar Jeroen de Man is geen Thomas Bernhard en ook geen Gerardjan Rijnders.

Dan de uitsneden uit de boze buitenwereld op het achtertoneel. Door deze en gene omschreven als ‘het venijn’ van de voorstelling. Vergeet het. Knullig in elkaar gestoken amateurtoneel, dat is het, het ware amateurtoneel onwaardig. Dus hoezo wordt hier getoond hoe theater om kan gaan met nieuws? De toneelspelers (Hans Dagelet en Jacqueline Blom) staan met hun talkshowhost Anniek Pheifer lichtjaren onder hun korenmaat te spelen. Zij vinden vooral zichzelf goed nieuws. Ironisch bedoeld ongetwijfeld, na een kwartier uitgewerkt. Tegen het eind ontmoet de topacteur dus nog zijn ‘demon’, een zwarte speler met een witte streep over zijn gezicht. Uit die ontmoeting zou de inkeer zijn ontstaan waaruit de opening en het slot van de voorstelling aan elkaar zijn geschroefd. Dat heeft de diepzinnigheid van een pierenbad. En oogst merkwaardig genoeg de superlatieven die horen bij een meesterwerk. Maar hier staat vooral een broddelwerk, handige kunstnijverheid.

Ik vrees dat dit culinaire engagement, een gezellig soort maatschappelijke betrokkenheid met na afloop koffie & cake, de voorbode is van de manier waarop delen van het toneel omgaan met de intellectuele leegte die ons afgrondelijk toegrijnst. Toen ik aan toneelvrienden de voorstelling zo objectief mogelijk probeerde te beschrijven, vroeg een van hen: ‘O, is het een soort Liefhebber?’ Liefhebber is het meesterwerk van Gerardjan Rijnders uit 1992 over de schroeiende verhouding tussen toneel en werkelijkheid. Nee dus, dat is dit zeker niet. Het wordt misschien wel tijd dat stuk weer eens grondig te herlezen.


Ondertussen in Casablanca speelt t/m 25 februari overal in het land; nationaletoneel.nl