Veel dingen in Nederland zijn de schuld van de PvdA, misschien wel alles. Ik heb daar op deze plek ooit het sluitende bewijs voor geleverd. Het ziet ernaar uit dat in elk geval Leefbaar Rotterdam met die analyse aan de haal is gegaan. De erfgenamen van Fortuyn hebben onder meer gemeend dat de PvdA iets had uit te staan met cultuur, en besloten de culturele sector van de havenstad een kopje kleiner te maken. Al die dure gebouwen waar ze van belastinggeld voor drie man publiek en hun moeder bloot rondrennen of in rare talen liedjes zingen! Het kan niet anders of de PvdA heeft ook dat op zijn geweten.

Voor wie het vergeten is: Leefbaar Rotterdam is veruit de grootste partij van de stad, met een gebleken frequentiebereik tussen haat en domheid. Domheid, zoals voortgebracht door de voorzitter van de raadscommissie inzake kunst en cultuur, Sjef Siemons. Deze geeft doodleuk toe totaal geen verstand te hebben van de stukken die de komende jaren door zijn vingers gaan. Voor de haat tekent het raadslid Michiel Smit, wiens drang allochtonen met en zonder Nederlands paspoort het land uit te smijten zichtbaar uit zijn poriën spat. Hun zonder omhaal of overleg willen snijden in de subsidie-afhankelijke culturele instellingen valt niet onder de domme geluiden. Het is een doelbewuste strategie om mogelijk verzet tegen de ongeüniformeerde veiligheidstroepen van Fortuyn voortijdig te breken.

Let wel, het gaat om mogelijk verzet. Want wie na deze gevechtshandelingen een keiharde tegenaanval verwacht, komt bedrogen uit. De cultuursector trekt het hoofd tussen de schouders en wacht af. In Amsterdam werd onlangs het theaterfestival geopend. Een merkwaardig stukje in de Volkskrant van vrijdag suggereert dat niemand daar de moeite heeft genomen zich te verdiepen in de strategieën van de Rotterdamse beeldenstormers. Michaël Zeeman was gevraagd de traditionele opening te verrichten, maar liet om onbekende redenen verstek gaan. De Amsterdamse PvdA-wethouder van Cultuur Hannah Belliot pleitte volgens het stukje voor het openbreken van de gesloten kringen waarin cultuur nu nog te veel in gefilterd wordt. Een politieke lijn die vooral één reactie oproept: het is me wat. Ik baseer me nog steeds op de krant. De directeur van het Amsterdamse Theaterfestival vond ook iets over kunst, namelijk dat het geen vrijetijdsbesteding is. Aha. Ten einde raad vult «onze verslaggever» de witruimte met sneren aan het adres van toneelstukken van het voorgaande seizoen. Einde bericht over een treffen van de hoofdstedelijke culturele elite in oorlogstijd, geheel gewijd aan onderlinge kinnesinne en ingeschopte open deuren.

Nu, ik was er niet bij. Het kan zijn dat men zich daar in het Bellevue-theater wel gebogen heeft over de Rotterdamse rancuneuze dwaallichten en de kans op uitzaaiing. Het onbehagen is dat geval blijkbaar niet sterk genoeg om tot de krant door te dringen. Dit neemt niet weg dat van de grote steden alléén Amsterdam nog gevrijwaard is van het politieke slagersinitiatief van de erven Fortuyn. Dat schept verplichtingen, anders wordt de kans reëel dat een cultuurvrij Nederland straks écht de schuld van de PvdA is.