In 1944 kwam de oorlog naar de schatkamer van de wereld. ‘Als ik het bevel krijg om Florence te vernietigen zal ik dat doen, maar ik krijg nog liever het bericht dat onze zoon gesneuveld is’, schreef een Britse commandant aan zijn vrouw. ‘Tien procent van de kunstschatten van de wereld ligt precies hier’, zei een ander, terwijl hij een luchtaanval voorbereidde op het treinstation, pal in het midden van de stad – zijn vliegtuigen scheerden langs de koepel van de kathedraal, maar lieten niet één bom vallen buiten het stationsgebied. Later debatteerden nazi-commandanten over het opblazen van de historische bruggen over de Arno; alleen de Ponte Vecchio overleefde het, mogelijk na een persoonlijk bevel van Hitler. Net als Rome, dat een ‘open stad’ was verklaard, werd Florence gespaard.
Het lot van gebouwen is al onderwerp van bespiegeling sinds Scipio de Jongere weende toen hij uitkeek over Carthago, terwijl dat op zijn bevel werd platgebrand en kapotgeslagen. Of beter: wat er vernietigd wordt met dat wat is overgebleven en bewaard van onze geschiedenis en cultuur. Een paar jaar geleden klonken er bittere verwijten toen de oude woestijnstad Palmyra in handen viel van IS, en uit de hele wereld smeekbeden kwamen aan de fundamentalisten om het Romeinse theater en de zuilengalerij te sparen: maakte de wereld zich drukker om Syrische stenen dan om Syrische mensen?
Het is een begrijpelijk maar ook onterecht verwijt: het centrum van Florence en de opgravingen van Palmyra zijn geen ‘stenen’, maar markeerpunten van wie we zijn, het vertrekpunt van verhalen over onszelf en onze samenlevingen. Dat wordt nu ook duidelijk in Oekraïne, waar niet alleen burgers en hun huizen, scholen en winkels worden bedreigd, maar ook de cultuur en het verhaal van het land waar zij leven.
Oekraïne betekent letterlijk ‘Grensland’, en dat het een grensland is, schrijft historica Anna Reid in Borderland: A Journey Through the History of Ukraine, heeft Oekraïne zowel een geschiedenis van geweld als ‘een fragiel, dubbelzinnig gevoel van nationale identiteit’ opgeleverd. Dit gevoel huist onder meer in een unieke mix van Poolse, Russische, Weense, sovjet-, joodse en Ottomaanse invloed op de architectuur en kunst, ‘een heerlijke potpourri die paradoxaal genoeg uniek Oekraïens is’, volgens Reid. In The Guardian beschrijft ze de race om kerken, musea, archieven, standbeelden, monumentale gebouwen en meer te beschermen in rijke cultuursteden als Lviv, Charkov, Odessa en andere.
Het gaat hier om veel meer dan ‘stenen’. De Oekraïense identiteit ligt bijvoorbeeld in collecties als het KGB-archief in Tsjernihiv, dat zwaar beschadigd raakte tijdens de hevige gevechten om de stad. Of in Kievs archiefstukken over de opzettelijk veroorzaakte hongersnood onder Stalin, waarbij minstens vier miljoen Oekraïners omkwamen. Nogal wat historici vrezen ‘archivocide’ als Rusland Oekraïne inneemt: een zuivering van de archieven waarbij alles wordt gewist wat niet in het narratief past dat Oekraïne nooit een eigen identiteit heeft gehad en altijd deel was van ‘de Russische wereld’.
Om dat te voorkomen werken Oekraïense archivisten al een maand overuren om alle mogelijke documenten te digitaliseren. In de hele wereld werken cultuurhistorici mee aan het opslaan en indexeren van wat in het ergste geval een virtuele identiteit wordt, bewaard in het geheugen van een volk en in dat van de cloud. Oekraïense museumdirecteuren zamelden Europees geld in om ‘cultuurwerkers’ te ondersteunen – niet in loon, maar om cultuurgoed weg te transporteren, te verstoppen of in te pakken. Daarom ook gaat president Volodimir Zelenski in zijn videoboodschappen tekeer over geweld tegen ‘stenen’, zoals de vernietiging van de houten kerk van Viazivka.
De woorden waarin Poetin deze oorlog rechtvaardigt, maken kraakhelder dat het Oekraïense verhaal, en daarmee het Oekraïense cultuurgoed, een centraal doelwit van deze oorlog is: alles wat onderbouwt dat Oekraïne een werkelijk land is met een eigen geschiedenis en cultuur.
‘Moskou wil de Oekraïense cultuur vernietigen, dat wat ons en onze identiteit definieert, de herinnering aan wie wij zijn’, zei de directeur van het museum van Lviv. Daar is een term voor: culturele genocide. Die is niet in het internationaal recht vastgelegd, maar het belang voelt iedereen aan. Dat ligt niet in steen, maar in wat steen vertelt. Ook dat kan kapot. En ook daarvoor vecht Oekraïne.