Sinds Boetsja kun je niet meer met goed fatsoen Dostojevski lezen. Op het eerste gezicht leek dat een wat erg gezochte oproep van de Oekraïense schrijfster Oksana Zaboesjko, in april verschenen in Times Literary Supplement en de Neue Zürcher Zeitung. Wat heeft een van de grootste Russische schrijvers uit de negentiende eeuw te maken met Russische militairen die in een voorstad van Kiev tientallen lijken van onschuldige burgers op straat achterlieten en elders hebben geplunderd, verkracht en gemarteld? Alles, meent Zaboesjko. Zij ziet een verband tussen Poetins oorlog en kenmerken van de Russische cultuur, verpersoonlijkt door Dostojevski’s romanheld Raskolnikov (uit Misdaad en straf): minachting voor rationaliteit en verheerlijking van afzichtelijk geweld, een neiging tot zwelgend ontsnappen aan de menselijke beschaving en moraal.

Verontwaardigde reacties bleven niet uit. De schrijver en historicus Ian Buruma verweet Zaboesjko ouderwets geleuter over de Russische ziel. Russen hebben door hun geschiedenis weinig kans gehad een meer Europees moreel bewustzijn te ontwikkelen, meent Buruma. We mogen de hoop dat Rusland ooit een beter land wordt niet opgeven. Daarom moeten we contacten met de Russische cultuur juist intensiveren. Een boycot werkt averechts.

Dat klinkt redelijk, maar is makkelijker gezegd dan gedaan – alleen al gezien de walging die het Russische militaire optreden wekt: stelselmatige beschieting van burgerdoelen, verwoesting van hele steden, deportatie van burgers uit veroverde gebieden, enzovoort. Het is misschien nog moeilijker als je Oekraïner bent. Al die grote schrijvers waarmee je bent opgegroeid – Poesjkin, Tolstoj, Boelgakov – waren vanzelfsprekend Russische imperialisten en de verwevenheid van de Russische met de Oekraïense cultuur is groter dan de meeste Oekraïense patriotten van nu zouden wensen. Sterker nog: de eigen Oekraïense cultuur uit heden en verleden is, zoals de historicus Karl Schlögel onlangs schreef, in het Westen grotendeels ‘terra incognita’.

Het doel van Poetin is Rusland te isoleren

Maar ook anderen zien zich voor dilemma’s geplaatst. Moeten we in het Westen toegang blijven verlenen aan Russen die Poetin steunen in zijn veronachtzaming van beschaafde normen, in de diplomatie en op het slagveld? Goed, de dirigent Valeri Gergiev, vriend van Poetin, is weggewerkt. Maar al die anderen? Wat doen we met de filosoof en fascist Aleksandr Doegin, in Nederland jarenlang graag geziene gast op Nexus-conferenties, juist omdat hij het oor van Poetin had? Kan het ooit nog komen tot culturele uitwisseling met de Hermitage in Sint-Petersburg, nu de directeur van dat museum, Michail Piotrovski, zich ontpopt als een gloeiend verdediger van Poetins inval in Oekraïne, die hij gelijkstelt met cultuurexport?

Nu zijn dat allemaal hotemetoten over wie we veel weten. De oplossing is dan eenvoudig: geen visum en geen podium. Ingewikkelder is het bij ‘gewone’ Russische staatsburgers. EU-landen als Finland en Estland willen de landsgrenzen sluiten voor Russische toeristen die boodschappen komen doen of een vliegtuig naar een Europese vakantiebestemming nemen. Hoeveel kinderlijkjes op Telegram zijn er nodig voordat Europa duidelijk maakt dat we met de onverschilligheid van de Russische samenleving tegenover de oorlog niets te maken willen hebben?

Hét argument tegen het afsluiten van Europa voor de Russische cultuur en Russische staatsburgers is dat we daarmee Poetin in de kaart zouden spelen. Want het doel van de Kremlin-chef is nu juist om Rusland onder een glazen stolp te plaatsen, waarin oorlogszucht, religieuze mystiek en autoriteitsgeloof regeren en westerse en universele waarden geen rol meer spelen. Poetin voert behalve een militaire ook een cultuuroorlog, gericht op de verdere de-europeanisering van Rusland. Het sluiten van de Europese grenzen past uitstekend in dat streven. Dat wil zeggen nadat oppositioneel of westers georiënteerde Russen bij honderdduizenden tegelijk hun land hebben verlaten. Opgeruimd staat netjes.

Westerse democratieën zijn het aan zichzelf verplicht om in ieder geval die Russen ter wille te zijn. Er zit ook weinig anders op nu zij door Poetin voor landverraders worden uitgemaakt en dus nauwelijks kunnen terugkeren. Maar of we door het openen of sluiten van grenzen concreet veel kunnen bereiken in Rusland, is sterk de vraag. Zo’n dertig jaar intensieve uitwisseling op cultureel, economisch, persoonlijk, academisch en ander gebied heeft in ieder geval een terugkeer naar de dictatuur in Rusland niet voorkomen.