De kekke gids van het Petersburgs historisch museum leidde ons enthousiast door de twintigste eeuw. Tijdens de ineenstorting van de Sovjet-Unie zat ze hooguit in de brugklas en dus was ze kind van een nieuwe tijd, Wild Oost-kapitalisme en een vermoedentje persvrijheid. Communisme, dat was voor haar Middeleeuwen. Grappend over collectieve woningen, dogmatische jeugdorganisaties en seniele sovjetbonzen ging ze rond. Ik voelde me ongemakkelijk: haar Russisch werd voor ons vertaald en in de hoek van elk zaaltje luisterde een bejaarde suppoost mee. Je voelde met hoeveel weerzin die vrouwen het gemak ondergingen waarmee hun manier van leven naar de vuilnisbak van de geschiedenis werd verwezen - door een snotmeid die tot een nieuwe middenklasse behoorde terwijl zij zelf alle zekerheden kwijt waren. Ze zaten daar immers niet voor hun lol maar uit bittere noodzaak.
Over die generatiekloof ging aflevering één van Van Moskou tot Moermansk, tweede reeks van Jelle Brandt Corstius en Hans Pool. Ze waren in Nizjni Novgorod, autostad in recessie. Eerst hadden we ze een stokoude Volga zien huren. Jelle wil wat meer humor dan in de Magadan-reeks en die auto is daarvoor garantie. De verhuurder legde uit dat elk mankement eigenhandig te repareren was. En lukte het niet, dan hoefde hij maar een willekeurige automobilist aan te houden: die zou het zaakje in een handomdraai fiksen. Prompt na huuraanvang viel menige functie uit en was onze reporter al lang blij als hij überhaupt reed, desnoods zonder ruitenwissers in stromende regen. Een fatalistische instelling die hem bij uitstek geschikt maakt voor leven daar waar chaos regel is. Hij ontmoet kaartende mannen, allemaal kort voor pensioen ontslagen door Gaz, autogigant die het leven in de stad ooit totaal beheerste - van werk tot vrije tijd. Verbitterd zijn ze, na een leven Volga’s bouwen.
Altijd lijkt Brandt Corstius op de goede plek, want prompt gaan we naar een koorrepetitie van bejaarden (een van de weinige mannen, ‘fabrieksveteraan’, is behangen met medailles). Ze zingen een loflied op hun stad en op Gaz (‘autofabriek, je bent onze hoop en Ruslands bastion’) om daarna vast te stellen dat van hoop en bastion weinig over is. Ze willen het socialisme terug, toen ze allemaal gelijk waren - met genoeg om van te leven. Nu pas beseffen ze hoe waardevol vanzelfsprekend gratis gezondheidszorg, onderwijs en wonen waren.
Brandt Corstius ziet op internet dat Gaz er nog zeventienduizend op straat zet en rijdt in alle vroegte naar de fabrieksingang. Hij ontmoet daar onder meer een folderende communist en via hem belandt hij op een demonstratie tegen het regeringsbeleid. Een man in militaire sovjetuitrusting legt uit dat het beleid van Obama heel wat socialer is dan dat van Poetin - trouwens, General Motors is al genationaliseerd: nu Rusland nog. Het is potsierlijk, pijnlijk maar ook zo begrijpelijk. In de nachtclub legt ‘jong en welgesteld’ lachend uit dat ouders en grootouders niets van de nieuwe tijd begrijpen - zelf swingen ze tussen de halfnaakte opgeildanseressen terwijl generaties voor hen een dansavond in het park hadden. Brandt Corstius heeft een scherp oog voor het komische, absurde, tragische; en groot talent contact te leggen, omdat hij oprecht belangstellend is, betrokken en cynismevrij. Tijdens opnamen gleed hij uit en brak een ruggenwervel. Net geen dwarslaesie. Als je overal zo een stom ongeluk kunt krijgen kun je net zo goed naar plekken waar het echt gevaarlijk is, luidt zijn conclusie. En dus eet hij, gastvrijheid erend, een komkommertje van grond die zeventien miljoen maal de toegestane hoeveelheid fenol bevat. Pas goed op jezelf Jelle, we kunnen je juweeltjes niet missen.
Jelle Brandt Corstius, Hans Pool, Van Moskou tot Moermansk. Acht delen, VPRO. Zondags, Nederland 2, 20.20 uur. T/m 28 februari is Brandt Corstius themagast op Holland Doc 24 (digitaal themakanaal of internet)