JAREN HADDEN WE niets van hem gehoord, maar opeens was hij er weer. Han Lammers, ooit een van de voormannen van Nieuw Links en inmiddels al achttien jaar baas in de polders - eerst als landdrost, toen als burgemeester van Almere en nu als commissaris der Koningin van Flevoland - vindt dat het helemaal de verkeerde kant op gaat in Nederland en doorbrak de politieke radiostilte waar zijn partijgenoten zich zo keurig aan houden. Na twee zware hartoperaties heeft hij geen persoonlijke ambities meer in de politiek - hij kan niet alleen zijn mond opendoen, hij laadt, anders dan sommige van zijn kritische confreres, ook niet de verdenking op zich dat hij ‘zonodig moet’.
De setting is meer dan Amsterdams. We zitten in het cafe aan de voet van de Westertoren waar hij als wethouder vaak met de Amsterdamse PvdA-fractie is doorgezakt. Hij komt er nog regelmatig, hij vervangt af en toe de organist van de Westerkerk.
Lammers: ‘Het is weer tijd voor de Woodbrokers, zegt u dat wat? Is beperking van het financieringstekort nou echt het belangrijkste, het hoogste dat je kunt bereiken? Dit houdt niemand uit. Zonder idealen kan een mens niet leven, daar worden we miezerig van. Ik ben altijd een volkshuisvester geweest. Ik heb altijd alles gemeten aan de bereidheid van de samenleving om geld over te hebben voor goede huisvesting van achtergestelden, hen er bij trekken, een kans geven om mee te doen. Als voorzitter van de Raad voor de Volkshuisvesting heb ik de afgelopen vier jaar met afgrijzen bekeken.’
In het begin was veertig procent van de huizen in de polders sociale woningbouw. ‘Daar was toen consensus over. En we konden het realiseren dank zij de grondpolitiek. De polders mogen dan een gebied zijn waar sommigen wat giechelig over doen, er is daar tussen 1967 en nu voor ongeveer 250.000 mensen een huis gebouwd, met alle bijbehorende voorzieningen. Zonder hinder van speculanten, die je hier in de stad voortdurend voor de voeten lopen. Gemeenten en Rijk hadden de grond in handen. En daar is voor gevochten.’
Met de huidige plannen van Kok dreigt ‘een helemaal verkeerd ingericht land’, en de PvdA verliest haar sociale gezicht, zo zei u onlangs. Wanneer is het mis gegaan?
‘Ik situeer het ergens in de buurt van de bouwenquete, begin jaren tachtig. De nuttige effecten van die enquete zijn me nog altijd niet helder, ik weet alleen dat toen de volkshuisvesting in een kwaad daglicht is komen te staan. De volkshuisvesting is prototypisch, die bouwenquete zie ik als het begin van Nieuw Flinks. Ik ben toentertijd met Priemus, hoogleraar volkshuisvesting, bij de fractie op bezoek geweest. Een heel merkwaardige ervaring. Kok was net fractievoorzitter. Ik raadde toen die enquete ernstig af. En toen zei Sint tegen mij, en dat heb ik altijd het toppunt van merkwaardigheid gevonden: “Misschien leggen wij er eer mee in. Het is toch mooi als het juist de PvdA is die de volkshuisvesting durft te saneren.” Het was een imagokwestie: wij zullen als PvdA eens laten zien dat we durven. Dat is tekenend voor de mentaliteit sindsdien. Als je een woning voor een arbeider bouwt, moet je je tegenwoordig verantwoorden, alsof je met iets ergs bezig bent. Mensen in die sector raken daardoor enorm gedemotiveerd. Een samenleving op basis van dividenden, dat is wat op het ogenblik razendsnel gebeurt. Alles moet een opbrengst hebben.’
U HEEFT ZELF begin jaren tachtig gezegd dat de PvdA zich ‘realistischer’, minder principieel moest opstellen. Nu zegt u eigenlijk het tegenovergestelde. Bent u linkser geworden?
‘Ja’, klinkt het volmondig, nog voor de vraag goed en wel is uitgesproken. Maar dan: ‘Nou nee, ik ben gebleven wie ik was. De maatschappij is rechtser geworden. Die malaise in het denken, geen sikkepit ethiek. Ik heb het gevoel trouwens dat er een nieuwe generatie komt opzetten die wel belang hecht aan dat ethische element in de staatsinrichting. Er zit nu een generatie die dat allemaal te moeilijk vindt. Die het zichzelf ook veel te moeilijk heeft gemaakt, doordat er altijd wel een specialist te voorschijn komt met een “ja maar”. Dat voortdurend tegen een “ja maar” oplopen moet voor jonge mensen verschrikkelijk zijn.’
Hoe valt dat te keren?
‘Ik denk dat mensen van mijn leeftijd niet moeten willen voorschrijven wat nodig is. Maar het steeds stuiten op iets wat niet kan, terwijl je wel vindt dat het moet, dat werkt of verlammend of je steekt de koppen bij elkaar. Neem maar weer die volkshuisvesting. Misschien vinden sommige woningbouwverenigingen het nu eventjes leuk om zich bezig te houden met geld beleggen, maar op een gegeven moment schept dat geen echte bevrediging, dan realiseren ze zich dat ze daar niet voor zijn opgericht.’
Is de samenleving asocialer geworden, of alleen de politiek, de leiders?
‘Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik geloof dat mensen, als je het goed uitlegt, zelfs wel een belastingverhoging zouden accepteren als die nodig is om collectieve voorzieningen overeind te houden. De crux zit dus bij politici.’
En Europa? Het verdrag van Maastricht schrijft voor dat de collectieve-lastendruk en het financieringstekort omlaag moeten.
‘Maastricht ontneemt de individuele regeringen niet het recht om prioriteiten te stellen. En bovendien zijn er andere verdragen, het verdrag van Rome bijvoorbeeld, waar weer heel andere dingen in staan. Daarin staat, net als in de grondwet trouwens, dat je ervoor moet zorgen dat mensen goeie huizen hebben. Dus misschien dat er een jurist een kast laat omrollen, maar meer gebeurt er echt niet als je de Europese normen overschrijdt. Stel dat er een evidente oplossing is voor een bepaald probleem, dan is het toch te gek als dat wordt nagelaten? Al die stereotiepe reacties van: het kan niet, net een afspraak gemaakt, ministersconferentie zus, tripartiete zo. Wat een armoe!
En er is de macht van de ambtenarij, waar politici door hun opstelling sterk aan bijdragen. Wat volgens mij echt niet kon, en daar heb ik niemand over gehoord, is die bijeenkomst van Lubbers met de korpschefs van politie. En dan gaat het mij er niet eens zozeer om dat hij toen met dat werkkamp op de proppen kwam. Ik zie het optreden van allerlei korpschefs daarna als uitvloeisel van die bijeenkomst, ze waren een zelfstandige macht geworden. Of de directeuren-generaals die laatst met dat rapport kwamen dat het allemaal anders moest. Dat had Joop niet gepikt. Je krijgt langs allerlei sluipwegen een soort ambtenarenstaat. We moeten terug naar de grondslagen.’
Is het probleem niet dat er geen nieuwe grondslagen zijn?
‘Kijk, het is misschien een raar voorbeeld, maar in de oorlog had je Sint-Michielsgestel, dat kamp waar zoveel van de latere politici gevangen hebben gezeten. Daar is ontzettend veel doorgepraat en voorbereid. Hele brokken van de Nederlandse samenleving die na de oorlog zijn ontstaan, hebben hun oorsprong in die discussies. Dat praten had voor een soort cohesie gezorgd, en die cohesie mist nu. Het punt is dat je mekaar haast niet tegenkomt. Nee, paars is geen teken van cohesie, die eenheid is schijn. Als je werkelijk analyseert wat op het moment de meeste aandacht vraagt, dan kom je denk ik uit bij het samen leven, het behouden van een verband in de samenleving, ook met migranten. En dat betekent investeren in onderwijs en huisvesting, en een andere kijk op onze geschiedenis en cultuur.
Of neem de bijstandswet. Als commissaris van de Koningin - dat had ik me nooit gerealiseerd - buig je je eens in de zoveel tijd over de noodvoorzieningen voor de mensen die het met die bijstand echt niet redden. Dat heb ik nu acht, negen jaar gedaan en het is allemaal bittere ellende. Tegenwoordig moeten we af en toe zelfs de diaconie inschakelen, omdat er weer iets is bedacht waardoor iemand op een andere manier niet geholpen kan worden. Het waren de afgelopen jaren uitsluitend juristen en andere mensen die zich vanuit hun discipline met die ellende bezig houden, geen normaal mens maakt zich er druk over. Het leeft niet meer. En nu worden dus alle andere uitkeringen grotendeels afgebouwd en wordt iedereen de bijstand in geloosd, terwijl de rechtsbescherming er omheen wordt afgebroken. Mensen realiseren zich niet wat een enorme hardheid dat in de samenleving brengt.
De nieuwe PvdA-fractie zou zich met zulke wezenlijke dingen bezig moeten houden. En ik verwacht ook dat ze dat gaan doen, gezien de mensen die er in zitten. Maar dan moet die fractie natuurlijk wel de ruimte krijgen. Als dat weer een koekoek een zang wordt omdat anders op vrijdag het kabinet valt, tsja. Sharon Dijksma die bij de microfoon wordt weggetrokken, dat mag echt niet. Je moet elkaar de ruimte laten. Dat de gewesten van de PvdA zelfs wel meer willen inleveren voor paars dan Kok tot nu toe heeft geboden, zegt me weinig. Dat zijn organisatorische clubs en die gaan niet over het beleid. Maar als achteraf blijkt dat de achterban van die mensen hen daarover niet aan de tand voelt, ziet het er slecht uit.’
U zat in de selectiecommissie voor de kandidaten van de PvdA-Tweede-Kamerfractie. Heeft u hen beoordeeld op hun sociale instelling?
‘Ik heb ze op hun onafhankelijkheid beoordeeld, onafhankelijkheid ten opzichte van de bazen van de PvdA. Zit er voldoende pit in om op een gegeven moment tegen iemand te kunnen zeggen: je kan me wat. Dat soort mensen hebben we in de kamer nodig. En ik werd helemaal wakker als ik merkte dat er in de top van de partij een beetje aarzeling was over iemand. Dan dacht ik: nou, dat kon wel eens een goed teken zijn.’
Is het niet allemaal een kwestie van getalsverhoudingen: de groep ‘losers’ in de samenleving is weliswaar een paar honderdduizend groot, maar toch klein vergeleken bij de middengroepen die voor die losers zouden moeten inleveren. Het gemiddelde PvdA-lid is niet geinteresseerd in die losers.
‘Dan zeg ik: daarvoor ben je geen lid van die partij geworden. De kunst is natuurlijk om het tegenwicht te organiseren, om dat tij te keren. Daartoe zou het partijbestuur het initiatief moeten nemen. Van een partij die zich presenteert als bevlogen met goede gedachten mag je toch gewoon verwachten dat die z'n werk goed doet? Zo'n bestuur moet werkgroepen opzetten, trainen in het generalistische denken, weer ethiek in de discussies brengen.
Het kaliber van het partijbestuur is sterk veranderd, het is veel grijzer geworden. Wie weet er tegenwoordig nog wie er in zitten? Vroeger werd er geknokt om er in te komen: daar werd het debat gevoerd, werden de lijnen uitgezet. Het was politiek gesproken een van de interessantste functies. Maar ook dat zal wel weer veranderen. En dan niet meteen roepen van: die moet zeker zo nodig. Dat is een erg vervelende trek van de politiek op dit moment: je kunt je niet verroeren of men denkt dat je minister-president wil worden.
Kijk, Pronk is iemand die z'n mond opendoet. En we hebben ook niemand anders dan Pronk. En ik ben er heilig van overtuigd dat heel Nederland vindt dat Pronk gewoon moet blijven om de dingen te doen die hij doet. Dat is voortreffelijk. Hij is ook praktisch de enige die nu boos is dat hij z'n mond niet open mag doen, dat pleit voor hem.
Maij-Weggen was ook een leuke minister. Een beetje wild af en toe, maar ze zag het wel scherp. Haar ambtenaren zagen niks in die spoorlijn naar het verre noorden. Zij wel. Ze zei: als die Scandinavische landen naar het zuiden komen, moeten wij daar van profiteren, die moeten niet alleen via Hannover. Zij keek op een manier naar de kaart die ik leuk vind.’
U had er ook belang bij. Wegen, spoorwegen, vliegvelden, die wilt u allemaal wel hebben.
‘Ze had ook kunnen zeggen: het is goed voor Groningen en Flevoland, maar ze keek verder.’
IS HIJ NIET GEWOON erg ouderwets links? Vooral infrastructuur aanleggen, lage inkomens meer geld - ‘nieuwe’ onderwerpen als het milieu lijken aan hem voorbij gegaan. Maar zo moeten we dat niet zien. Heeft hij niet al in zijn wethouderstijd een stukje Vondelpark gered? Lammers: ‘Voor mijn generatie is milieu heel normaal, het hoort er gewoon bij.’ En als het om leefbaarheid gaat, is vooral het te dicht op een kluitje wonen een crime, en moet er dus vooral meer gebouwd worden. Tuinsteden als oases van idealisme - daar immers kunnen kinderen het beste opgroeien: ‘Dat is nou zo'n ideaal waar gewoon consensus over bestond, zo'n gezamenlijk idee mist nu volkomen.’
Had u liever gezien dat Kok met het CDA was gaan praten?
‘Het zit ’m in de start. Men is meteen begonnen met paars, en dan lever je je uit. In het je vastbijten in een variant zit een geweldig risico. De PvdA had zich veel meer moeten opstellen als grootste partij: wij presenteren onze ideeen, en dan kijken we met wie we het eens kunnen worden. En door prima donna Van Mierlo moet je je daar niet vanaf laten brengen. Maar dit is ouderwets denken, is mij verweten. Machtsdenken uit de jaren zestig, helemaal uit de tijd.’