Op 1 mei, vroeg in de ochtend, klinkt de klassieke discussie over het ‘dilemma’ van deze dag: wel of niet vieren? Jan Marijnissen zegt op Radio 1 dat zijn Socialistische Partij niet meedoet met 1 mei-vieringen: ‘1 Mei is verkwanseld door FNV en sociaal-democraten. Zij grijpen die dag aan om hun imago op te poetsen.’
Niet gehinderd door die opmerking stapt FNV-voorzitter Johan Stekelenburg in zijn auto, de aantekeningen van zijn voorlichter binnen handbereik. In Rotterdam, Amsterdam en zowaar in Tilburg moet hij de arbeidende klasse toespreken. Uit zijn aantekeningen voor de speeches: ‘1) Het is een spannende dag vandaag. De Britten bepalen vandaag of ze nog langer een blok aan het been willen zijn van Europa. 2) Het is een spannende dag. De Dag van de Arbeid is rijk aan tradities. 3) Het is een spannende tijd. Het kabinet maakt zich op voor de laatste maanden van het Europese voorzitterschap. Bereidt zich voor op het zetten van wat sociale accenten op het Europese beleid. En tegelijkertijd bereidt het zich voor op de verkiezingen van het volgend jaar. Dat is spannend. En ik bereid me voor op het burgemeesterschap van Tilburg. Ook dat is spannend.’
En: ‘Het gaat goed met Nederland.’ Alinea na alinea begint ermee. Ironie? Nee, de vakbond méént het. Tuurlijk, de armoedebestrijding kan beter, ‘het minimumloon is structureel te laag’, Melkert-banen en banenpools verdienen betere kwaliteit en hogere beloning. Maar verder ziet de FNV vooral lichtpuntjes: ‘Nederland voldoet fluitend aan de criteria van de Economische Monetaire Unie. Veel belangrijker is nog de opzienbarende groei van de werkgelegenheid die we tot stand hebben weten te brengen.’ En: ‘De vakbeweging is sterker dan ooit tevoren.’
Ook deelt Stekelenburg mee dat het socialistische gehalte van paars steeds duidelijker aan het licht komt. Doelt hij misschien op de machtspositie van de bond bij de Rotterdamse politie?
In zijn speeches geen woord over de onderkant van de arbeidsmarkt, over het toenemende leger flexers met flutbaantjes, over de ‘hoppers’ bij uitzendbureaus - juist de dilemma’s waar de FNV al jaren vergeefs probeert grip op te krijgen. Of de ontwikkeling van core business (ondernemer, beperk u tot uw kernactiviteiten!) die tot uitbesteding van talloze diensten heeft geleid - uitbesteding wel te verstaan op veel te krappe budgetten. Ook werknemers aan de ‘bovenkant’ van de arbeidsmarkt hebben in toenemende mate met flexibele contracten te maken gekregen en kampen met psychische klachten vanwege de werkdruk. Dankzij de geprivatiseerde Ziektewet komen ‘mensen met een vlekje’ moeilijker aan het werk, en zo kan het rijtje nog verder. Gaat het zó goed met werkend Nederland, en is de werkgelegenheidsgroei wel zo ‘opzienbarend’?
Ex-organisatieadviseur D. Horringa betoogde in NRC Handelsblad van 25 april dat de officiële werkloosheidscijfers, te weten 6,2 procent van de beroepsbevolking, niet kloppen. Vanwege verborgen werkloosheidseffecten ligt het werkelijke aantal, meent Horringa, driemaal zo hoog.
TERWIJL STEKELENBURG in het land zijn blijde boodschap verkondigt, verzamelt zich rond het middaguur een gezelschap in het Jacobitheater te Utrecht. Het plezier gaat beginnen. Er zijn vooral managers, maar ook directeuren van Amsterdam Airport Schiphol, Interpharm, Spido BV en Vancom Europe. Ook de PTT, de NS, de Universiteit van Utrecht, het ministerie van Verkeer en Waterstaat en ambtenaren van diverse gemeenten zijn present. Plus een rijtje topmannen van de Rabobank.
Achter het podium in het met waxinelichtjes verlichte theater hangt een groot spandoek met de tekst: ‘1 mei - Dag van het Plezier in de Arbeid’.
Een initiatief - voor de tweede maal - van het adviesbureau Arends & Samhoud Dienstenmarketing BV. Achter de schermen is directeur Salem Samhoud bedrijfsleven en overheid aan het hervormen, zo ontdekten Trouw en NRC Handelsblad reeds. Zij berichtten hoe dienstverleningsdeskundige Salem Samhoud bedrijfsleven en overheid een nieuwe weg wijst. ‘Mensen willen plezier in het werk hebben, ze zoeken erkenning’, zegt Samhoud. Managers zijn volgens hem te beheersmatig, te controlerend. Werknemers moeten initiatieven kunnen nemen en verantwoordelijkheden krijgen. Zijn adviesbureau met 65 medewerkers en een jaaromzet van ruim tien miljoen gulden wil ‘geluk en waarde creëren voor mensen’.
De fine fleur van bedrijfsleven en overheid ‘solliciteert’ bij dit bureau om te leren hoe plezier in het werk voor iedere medewerker centraal moet staan. Inderdaad, hier ‘solliciteren’ klanten - en zelfs worden klanten ‘ontslagen’ wanneer zij zich te chagrijnig opstellen. ‘Pleziermanagement’ is het nieuwe toverwoord: het creëren en onderhouden van plezier in een organisatie met als doel loyale medewerkers en loyale klanten.
Maar zo nieuw is pleziermanagement nou ook weer niet: reeds in de jaren zestig diende de ‘sociotechniek’ zich aan, met als streven de technologische omgeving in harmonie te brengen met menselijke behoeften en waarden.
Rond half drie beklimt Samhoud het podium. ‘Het kantoor van de toekomst is ingericht om plezier te creëren. Laat het Hollandse calvinisme los: vier de successen! Zorg dat het werken ook leuk is voor werknemers aan de onderkant!’ Op het scherm verschijnt een dia van Nelson Mandela. ‘Hij zei: “Ik wil vrijheid en vrijheid voor mijn mensen.” Laten wij ons door Nelson Mandela inspireren. Het is voor medewerkers belangrijk dat ze vrij worden gelaten en naar eigen inzicht kunnen handelen. Geef werknemers vrijheid, zeker ook de mensen aan de onderkant’, zegt Samhoud.
Applaus.
AAN DE BAR nipt C. Broekhoven, directeur Rabobank Haarlemmermeer, van een biertje. Voor het eerst maakt Broekhoven, tevens CDA-raadslid, een 1 mei-happening mee. Hij is, zegt hij, gekomen omdat Arends & Samhoud de Rabobank helpt, ‘om ons op de kaart van Schiphol te zetten’. Hij verduidelijkt: ‘Schiphol is een ABN-bolwerk. Wij willen daar voet aan de grond krijgen.’ Het sociale karakter van 1 mei spreekt de directeur echter óók aan: ‘Genoeg te verbeteren’, zegt hij. ‘In het bedrijfsleven wil de communicatie al dertig jaar lang niet lukken.’
Voor de sport-peptalk verschijnt Joop Alberda op het podium. Hij is de voormalig succesvolle coach van het volleybalteam dat Nederland in 1996 bij de Olympische Spelen in Atlanta aan goud hielp. Alberda doet zijn publiek het geheim van goed teamwork uit de doeken, met one-liners als: ‘Grenzen zitten tussen de oren en bestaan eigenlijk niet.’
Alberda, na zijn toespraak aan de bar een shagje bietsend: ‘Sport is in sommige opzichten het bedrijfsleven vooruit. Wij hebben klip en klare doelstellingen en kennen de route naar het succes.’ Geen oeverloze functioneringsgesprekken, laat staan vertragingen in de besluitvorming door de Wet op de Ondernemingsraden. ‘Wij laten deelnemers gewoon een partijtje spelen en twee uur later horen zij de uitslag.’ Gelukkig maar dat deze benadering nog niet in het bedrijfsleven bestaat, want dan zou de rechtszekerheid voor werknemers bijzonder minimaal zijn geworden.
De vakbond draagt hij geen warm hart meer toe, zegt hij: ‘Een jongen van zeventien die nog een opleiding volgde kreeg de kans van zijn leven: hij mocht meedraaien met ons team, het beste team ter wereld. Stapt iemand van een bond op mij af, nee, ik zeg niet welke bond, zegt die bestuurder: Jullie moeten die jongen het minimumjeugdloon betalen en vakantiedagen geven.’ De trainer staart perplex voor zich uit: ‘Wij hebben maximaal twee vrije dagen per maand!’ De jongen mocht niet mee.
LATER OP DE DAG moeten managers en directeuren aan het workshoppen. Ze worden in groepjes ingedeeld. In het kantoor van Arends & Samhoud dat aan het Jacobitheater grenst, ligt voor de deelnemers een cursusboekje klaar met slogans: ‘Having fun can be hard work, just like anything else worth doing.’ Aan de muur hangt een vel met sleutelwoorden van ‘plezierpijlers’, zoals ‘kansen en uitdagingen’, ‘vrijheidsgraden’, ‘openheid’.
‘Hoe kunnen wij lol hebben in ons werk, als aan de onderkant van de arbeidsmarkt wantoestanden heersen?’ vraagt een manager van VVN (Veilig Verkeer Nederland). ‘Ik las over een tompoucefabriek waar vrouwen aan een veel te lage band werken. Gevolg: rugklachten. Wat kunnen wij doen?’
‘Heel simpel: niet meer kopen bij die tompoucefabrikant’, zegt een manager van de Rabobank.
‘Dan moet je wel wéten dat daar wantoestanden zijn’, zegt de VVN'er. De rest knikt instemmend, maar zwijgt. Een discussie over het functioneren van de Arbo-wetgeving en de controle hierop blijft uit.
Een jonge workshop-leider verdeelt het groepje in tweeën. Een vrouwelijke makelaar en managers van de Rabobank gaan aan de slag met ‘plezierpijler waardering’, terwijl collega’s aan de andere kant van de tafel ‘openheid’ willen uitwerken.
‘Moet ik opschrijven wat ik over “waardering” denk?’ vraagt een Rabo-manager onzeker. ‘Nee’, zegt de makelaar: ‘Wat er bij je opkomt bij het woord waardering. Snap je?’ De Rabo-manager grijpt onwennig zijn pen, terwijl de makelaar van geen ophouden meer weet: ‘Ik ken een exportbedrijf waarvan de baas zegt dat zijn personeel veertig procent fouten mag maken, want dat zijn leermomenten. My goodness!’ Ze straalt haar tanden bloot: ‘Dat is pas grenzen verleggen. Een heel bijzondere strategie: fouten maken màg.’
AAN HET EIND van de dag stapt mr. P.P.W. Swildens het Jacobitheater binnen. Swildens is plaatsvervangend directeur-generaal der Belasting. Hij mag de Krul-dienstverleningsprijs in ontvangst nemen. Uit onderzoek van Arends en Samhoud blijkt namelijk dat het Nederlandse publiek de Belastingdienst als meest klantgerichte organisatie beschouwt. Swildens, aanschuivend op de voorste rij, grinnikt: ‘De Belastingdienst heeft geen klanten. Wij zijn monopolist, niemand komt onder ons uit.’ Maar toch. ‘Ik ben trots. Sinds eind 1980 zijn we binnen de Belastingdienst de mentaliteit grondig gaan veranderen. Belastingplichtigen worden nu als klanten beschouwd. Deze prijs is het bewijs.’
Swildens moet geduld hebben voor hij de prijs ontvangt. Eerst worden de uitkomsten van de workshops bekend gemaakt. Manager na manager stapt het podium op met ideeën over meer lol in het werk. ‘Meer vrouwelijke organisaties.’ ‘Waardering moet in de top beginnen.’ ‘Bazen moeten met hun medewerkers gaan lunchen en dat als een eer beschouwen.’ ‘Een bokszak in de gang als uiterst redmiddel.’
Binnen vijf jaar moet de Dag van de Arbeid vervangen zijn door de Dag van het Plezier in de Arbeid. ‘Een dag waarop wij ons buigen over hoe werk weer leuk kan worden’, zegt Samhoud. ‘Oók aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Schandalig dat deze werknemers in slechte omstandigheden hun werk moeten doen.’
De daad bij het woord voegend maakt Samhoud die dag bekend een stichting op te gaan richten om de onderkant van de arbeidsmarkt te verbeteren. Het moet een fonds worden dat met concrete maatregelen de onderkant zal verbeteren. Ondermeer zullen opdrachtgevers ervan doordrongen gaan worden dat bij uitbesteding van diensten niet alleen het budget telt, maar dat het sociale karakter van een bedrijf een even belangrijk aspect is bij gunning van opdrachten.
Is zo'n fonds niet de taak van de FNV? Samhoud haalt zijn schouders op: ‘Ik vraag me af of de FNV het kan. De FNV heeft zichzelf overleefd.’
NIET ALLEEN HET bedrijfsleven heeft die eerste mei de FNV de wacht aangezegd, ook ondernemingsraden deden dat. Zij hebben zich die dag verenigd in de Nederlandse Vereniging voor Medezeggenschap. De vereniging wil raden informeren en lobbyen bij politici voor meer bevoegdheden voor ondernemingsraden, taken die nu nog worden vervuld door de vakbeweging. ‘De vakcentrales hebben weliswaar hun best gedaan de afgelopen jaren, maar een vereniging die exclusief voor de Ondernemingsraden opereert, kan wellicht meer bereiken’, zei voorzitter A. van Ispelen in de Volkskrant. FNV-voorzitter Stekelenburg reageerde in hetzelfde artikel geprikkeld: ‘Ik zie de toegevoegde waarde van deze vereniging niet.’
Alsof dat nog niet genoeg is, wordt op 1 mei bekend dat uitzendorganisatie Randstad een nog grotere concurrent van arbeidsbureaus zal worden: enkele duizenden werklozen kunnen de komende jaren werkervaring opdoen met een loonkostensubsidie van de uitzendorganisatie. Het functioneren van het arbeidsbureau komt door de recente actie van Randstad wel helemaal in een schemerig daglicht te staan.
Gaat 1 mei 1997 de geschiedenis in als de Dag van de Markt? Of is het misschien een samenloop van toevalligheden geweest en gaan we simpelweg Frankrijk achterna? Daar viert links en rechts zijn eigen 1 mei-feest - zelfs Le Pen is dan van de partij.
Dag dag van de arbeid
De vakbond en linkse partijen doen er niet zo veel meer aan, maar de ondernemer en manager hebben 1 mei, de Dag van de Arbeid ontdekt. Alleen heet die nu wel de Dag van het Plezier in de Arbeid. In workshops werken zij ook aan de ‘onderkant’.
DE GROTE DAG voor de arbeiders nadert. In het FNV-gebouw te Amsterdam werkt ‘eerste voorlichter’ Jeroen Sprenger aan de toespraken van zijn voorzitter. Aan Gerard Veth, voorlichter van de nu nog grootste FNV-bond AbvaKabo, blijft deze taak bespaard. ‘Vroeger moest ik toespraken van bestuurders schrijven, de laatste jaren niet meer. Voor de AbvaKabo heeft 1 mei afgedaan’, zegt Veth.
www.groene.nl/1997/19