Vijf jaar. Veel ouder had Dan Lurie eigenlijk niet mogen worden. Medici hadden hem opgegeven, zijn familie had zich neergelegd bij zijn vroegtijdig einde. Zijn leven had voorbij moeten zijn voordat het goed en wel begonnen was. Met deze dramatische introductie werd de Pools-Amerikaanse Lurie begin jaren veertig aan de wereld van het bodybuilden voorgesteld.
Daniel Lurie werd geboren in Canarsie, een migrantenwijk in Brooklyn. Artsen ontdekten een hartafwijking bij de zuigeling die hem volgens alle medische handboeken binnen afzienbare tijd fataal zou moeten worden. Maar Lurie passeerde tegen de voorspellingen in de kritieke grens van vijf jaar. Wel bleef hij nog jarenlang aan hartruis lijden. Als om zijn precaire gezondheid te tarten, begon Lurie op dertienjarige leeftijd fanatiek te boksen. Drie jaar lang was hij dagelijks in de boksschool te vinden waar hij zich voorbereidde op een prestigieus bokstoernooi voor jonge amateurboksers die een profcarrière najagen. Maar een medische keuring kort voor het toernooi zette een dikke streep door Lurie’s droom. Met zijn kwetsbare hart vormde hij een te groot risico. Lurie, een zestienjarig kind nog, huilde bitter. Een man die te doen had met de ontroostbare Lurie vertelde hem dat hij blij moest zijn dat het niets was geworden met het boksen. Uiteindelijk is er altijd iemand sterker dan jij en die slaat je vervolgens helemaal lens. De verkondiger van deze troostende wijsheid bleek Terry Robinson, een jonge en gelauwerde bodybuilder.
‘Je hebt goed ontwikkelde spieren’, zei Robinson tegen Lurie. ‘Waarom ga je niet bodybuilden?’
‘Wat is bodybuilden?’ vroeg Lurie.
De grondlegger van het bodybuilden in Amerika was Bernarr Macfadden, net als Lurie iemand die op jonge leeftijd met een kwakkelende gezondheid te kampen had en juist daarom des te sterker gemotiveerd was om fysieke uitzonderlijkheid te bereiken. Met bodybuildingwedstrijden, tijdschriften en voedingssupplementen legde Macfadden de grondslagen voor een lichaamscultus die in de jaren dertig en veertig verder uitgebouwd zou worden. Lurie raakte onmiddellijk gegrepen door de sport. Een enorme spierbundel worden werd zijn nieuwe ambitie. Hij staakte zijn opleiding en ging in het verhuisbedrijf van zijn vader aan de slag om het aangename met het nuttige te combineren. Met het tillen van zware meubels verdiende hij niet alleen zijn geld, hij kon er in één beweging door zijn spiermassa mee opbouwen.
Op zijn negentiende achtte Lurie zichzelf klaar voor een meting met andere bodybuilders. Hij nam eerst deel aan enkele jeugdtoernooien en rolde daarna vanzelf in de grotere competities. Zijn roem was hem toen al vooruitgesneld. ‘He cheated death’, heette het in het blad Your Physique (1942). Zijn levensverhaal werd gretig ingezet door de promotors van bodybuilding. Bodybuilden had hem niet alleen groter en sterker gemaakt, het had hem naar eigen zeggen ook genezen van zijn hartruis. Met Lurie als posterboy konden al die overbezorgde Amerikaanse huismoeders ervan overtuigd worden dat bodybuilden heus geen lichamelijke uitputtingsslag was, ze konden hun zonen met een gerust hart naar de sportschool sturen, en van die voedingssupplementen die de promotors aanbieden werden hun zonen beresterke knullen.
Lurie won in de jaren veertig drie keer de titel Most Muscular Man. Geen geringe prestatie, maar zijn betekenis voor het bodybuilden zou meer in zijn zakelijke en promotionele kwaliteiten liggen dan in zijn sportieve resultaten. Als jonge twintiger opende hij de ene fitnessschool na de andere. Ook begon Lurie de Dan Lurie Barbell Company (groothandel in fitnessapparatuur) die hij een tijd lang bestierde met een andere legende in de bodybuildingwereld, de Canadees Joe Weider, de ontdekker en mentor van Arnold Schwarzenegger. Lurie gaf ook tijdschriften over het bodybuilden uit en stond aan de basis van de carrière van Lou Ferrigno die later bekend zou worden als het groene monster Hulk in de gelijknamige tv-serie. Lurie drukte nog eens armpje met president Ronald Reagan – en verloor uiteraard. En in 2007 werd hij opgenomen in de National Jewish Sports Hall of Fame.
Lurie representeerde de afgelopen drie decennia een ver verleden van het bodybuilden, toen de sport nog onbezoedeld was door de anabole steroïden die in de tweede helft van de vorige eeuw aan een opmars zouden beginnen. De laatste jaren sprak Lurie graag over de tijden dat spiermassa’s nog het eerlijke resultaat waren van uren zwoegen in de sportschool. Over het huidige bodybuilden had hij dan ook weinig positiefs te melden: ‘I don’t follow it like I used to, but when I see these people I don’t believe what they look like. They make Sergio Oliva and Arnold Schwarzenegger look like beginners. They all seem to look the same. Probably using the same bottle of steroids.’
In interviews en in zijn autobiografie Heart of Steel kon Lurie nog wel eens zuur terugblikken op de streken die hem geleverd zijn op sportief en zakelijk vlak. Maar, zo erkende hij vaak genoeg, over het geheel genomen heeft hij een mooi en vol leven geleid. Weliswaar bereikte hij nooit de status van een Arnold Schwarzenegger of een Lou Ferrigno, maar voor hem was de erkenning genoeg dat hij in de wereld van bodybuilding zou voortleven als een van haar belangrijkste vormgevers. Vooral zijn vroege en felle kritiek op het gebruik van anabole steroïden maakte indruk. Hij ventileerde zijn meningen in een gesloten milieu waarin weinig prijs werd gesteld op zulke geluiden. Dat Lurie zich hier toch over uitliet is vooral een bewijs van zijn diep besef hoe fragiel de menselijke gezondheid is.
Lurie drukte eens armpje met president Reagan – en verloor uiteraard
Beeld: Danlurie.com