Uitputting als amusement. Een dansmarathon, in de vorm van een afvalrace, tijdens een economische crisis – dat is de roman uit 1935, die de filmmaatschappij van Charlie Chaplin in 1952 al wilde verfilmen. Daar stak een heksenjacht tegen links in Amerika een stokje voor. In 1969 kwam er de beroemde speelfilm van Sydney Pollack, They Shoot Horses, Don’t They?

Regisseur Dirk Tanghe wilde dat scenario op het toneel brengen, dat is niet gelukt. De Duits-Nederlandse Susanne Kennedy deed het in 2011 wel, bij Johan Simons’ Kammerspiele in München. Een kleine, sterke voorstelling waarin een vreugdeloze beeldtaal de dansante energie liet imploderen. Regisseur Guy Weizman, choreograaf Roni Haver, hun spelers/dansers van het Noord Nederlands Toneel en de musici van Asko Schönberg doen nu een nieuwe gooi. De avond heet Carrousel en is van een grote schoonheid.
Als we binnenkomen zijn ze al bezig. Dat wil zeggen – op een troosteloos muziekje, bewegend als slaapwandelaars, bevolken de slachtoffers een ruwhouten piste, verwijzing naar dé kermisattractie uit mijn kinderjaren, ‘de steile wand’ (ontwerp: Ascon de Nijs), hier tevens projectiewand voor animaties waarin veel voetenbloed vloeit. Het is de dertigste dag. Er zijn nog vijf koppels over. De Master of Ceremony zweept ze op. Bernard Dewulf schreef voor de dansers dialogen waarin ze hun eigen wanhoop ontpellen.
Vrouw 3: ‘Ik wil dit niet meer. Ik wil geen roem.’
Man 3: ‘Weet je nog, onze eerste dans?’
Vrouw 3: ‘Toen je zei dat ik jouw vlinder was, maar dat weet je vast niet meer.’
Man 3: ‘Weet je nog wat de leraar zei, toen?’
Vrouw 3: ‘De leraar?’
Man 3: ‘Ik ben het nooit vergeten. Hij zei: “Dans eerst. Denk later.” Citaat van een beroemd schrijver. Je kunt niet dansen en tegelijk denken wat daarna komt. Dansen is de tijd wegdansen.’
De malheur van fysieke martelingen is vanaf het begin zo allesoverheersend aanwezig dat je als publiek snel in de stand staat van ‘dit gaan we niet redden’, zij niet, wij ook niet. In die hogere bewustzijnstoestand van afstomping gaat de voorstelling op de paren inzoomen. Dan is er geen houden meer aan. Carrousel krijgt vanaf dat moment iets van een college ontleedkunde op het uithoudingsvermogen. Het is één lange schildering van de vele manieren waarop je een nederlaag kunt zien aankomen en incasseren. De mensenkennis van Guy Weizman verbindt zich met de onuitputtelijke verbeeldingskracht waarmee zijn spelers en dansers portretten van echte mensen schetsen. Als de musici aan het eind, vanwege het ontbreken van bewegend mensenmateriaal, de voorstelling ruw en wreed overnemen, ben ik sprakeloos, en in tranen.
Een paar seizoenen terug liet Guy Weizman zien dat een spreekstuk voor talking heads (Twelve Angry Men) een orkaan van beweging, dans en emotionele explosies kan worden. Dat het toen geen toevalstreffer is geweest, zien we in Carrousel terug. We gaan aan Guy & Roni & het Noord Nederlands Toneel nog een hoop plezier beleven, wat ik je brom.
Carrousel speelt nog t/m 27 mei; nnt.nl