Is het een vrouw of een man die zich daar voortbeweegt op het ronde podium? Als een multi-geleedpotig insect schuifelt het over het toneel tot het zich langzaam maar zeker ontpopt tot menselijker proporties, en de poppen aan het dansen geraken. In een onnavolgbare combinatie van vloeiende bewegingen en afgepaste handgebaren ontwikkelt zich een schouwspel waarin onderdrukte driften en tomeloze agressie nauwelijks fysiek te bedwingen lijken. Rond het podium bevinden zich de begeleidende muzikanten, die met hun aanhoudende tromgeroffel en gekletter van stokken de boel nog verder opzwepen. Lieflijkheid en woede volgen elkaar in snel tempo op, het toneel komt allengs meer onder stroom te staan, de drie dansers duwen elkaar weg en klemmen zich in wonderbaarlijke figuren aan elkaar vast, waarvan het beest met de twee ruggen nog het meest herkenbaar is.

Het zou er op zich niet toe moeten doen, het achterliggende verhaal bij een dansvoorstelling, zeker als die dans zo spectaculair en alleszins bevredigend is als in Until the Lions van het gezelschap van Akram Khan. Maar vanaf de eerste bewegingen op het toneel is het duidelijk dat het verhaal er uitdrukkelijk wél toe doet. Hier wordt een beladen geschiedenis verteld, het oeroude verhaal van overheersing en onderdrukking, en als je hiervan zou abstraheren zou je de makers – en jezelf – tekortdoen. Begonnen als een abstracte danser is Khan steeds meer geïnteresseerd geraakt in het vertellen van verhalen. Was hij er aanvankelijk op gericht een manier van bewegen uit te vinden waarin hij de Indiase dansvorm kon incorporeren, nu is dans op zichzelf niet meer het doel. Er moet een verbinding zijn met een menselijk narratief, anders zijn het slechts pasjes. Van onderzoeker is hij theatermaker geworden, aldus Khan.

Voor zijn nieuwe voorstelling Until the Lions werkte de Bengaals-Engelse danser/choreograaf opnieuw samen met de Indiaas-Franse schrijfster Karthika Naïr. Zij schreef de gelijknamige hervertelling van het oude Indiase epos Mahabharata, dat wil zeggen – de Mahabharata hervertellen zou net zoiets zijn als de bijbel hervertellen, je zou het alleen niet redden in zeven delen – ze pikte er een aantal onverwachte, zijdelingse personages uit en gaf die een gezicht en een geschiedenis. De titel Until the Lions is een verwijzing naar een bekend Afrikaans spreekwoord dat de Nigeriaanse schrijver Chinua Achebe ook graag aanhaalde in interviews: ‘Tot de leeuwen hun eigen historici hebben, zal de geschiedenis van de jacht altijd de jager verheerlijken.’

Voor de dansvoorstelling is het verhaal van de prooi en de jager toegespitst op de verhouding tussen man en vrouw. Op haar huwelijksdag wordt prinses Amba ontvoerd door Bheeshma, de regent van een naburig koninkrijk. Hij heeft haar buitgemaakt voor zijn stiefbroer. Amba wordt hierop verstoten door haar familie, haar verloofde en in feite door de hele samenleving. De schande kleeft aan haar in plaats van aan de daders. Voor Amba rest niet anders dan hulp van de goden te vragen. De god Shiva belooft haar na haar dood een wedergeboorte als machtige mannelijke krijger, zodat ze wraak kan nemen op Bheeshma. Amba pleegt zelfmoord en reïncarneert als man. Met alle gevolgen van dien.

Until the Lions vertelt een wrang verhaal over de dubbele standaard ten aanzien van de mannelijke en vrouwelijke seksualiteit. Hoe ver moet een vrouw gaan om de regie over haar eigen leven te krijgen en te behouden? Hoe bevrijdend is wraak als er doden bij vallen? Het is het type grote, actuele vragen dat Akram Khan (1974) graag aan de orde stelt in zijn voorstellingen. De Mahabharata is hierbij de continue inspiratie, in de optiek van Khan een broodnodige bron van eeuwenoude wijsheid in een maatschappij die zich intelligenter voordoet dan ze is.

Natuurlijk, ze kunnen niet tegen muren op lopen en over daken vliegen, maar het komt in de buurt

Khan is een fenomeen, een ster, wereldberoemd in Engeland en daarbuiten, niet alleen door zijn dansvoorstellingen, maar ook vanwege de onverwachte allianties die hij daarvoor aangaat met kunstenaars uit andere disciplines. Zo werkte hij samen met actrice Juliette Binoche, zangeres Kylie Minogue, schrijver Hanif Kureishi, beeldend kunstenaar en componist Steve Reich. In 2012 werd hij uitverkoren om een choreografie te verzorgen voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen. Zijn werk en bijdrage aan de hedendaagse dans – in 2000 richtte hij zijn eigen gezelschap op – werden meermalen bekroond. Eerder was hij tijdens het Holland Festival te zien met Ma (2004), zero degrees (2006) en Sacred Monsters (2007).

Until the Lions, dat in januari in première ging in Londen, beschouwt Khan als een grote persoonlijke uitdaging vanwege het voor hem gewaagde thema van seksualiteit en gender. Dat hij net de veertig is gepasseerd, en vader is geworden, zou hem alleen maar ‘beter’ hebben gemaakt, in de zin van ‘banger’. In verschillende interviews zegt hij dat althans zelf met zoveel woorden. Door een prominent aandeel in de danspartij van Until the Lions op zich te nemen, geeft hij zichzelf de gelegenheid het vrouwelijk lichaam te verkennen. Het lijkt een omfloerste manier om te zeggen dat hij in deze voorstelling een klein staaltje van gendertransformatie ten beste geeft. Daarvoor gebruikt hij de dansvorm waarin hij de afgelopen decennia grote hoogtes heeft bereikt: een mengvorm van moderne dansstijlen met de klassieke Indiase kathakdans.

Kijken naar Until the Lions laat zich misschien nog het best vergelijken met het ondergaan van een martial arts-film als Crouching Tiger, Hidden Dragon. Een associatie die bij mij opkwam voordat ik wist dat voor deze productie Khan (opnieuw) samenwerkte met art director Tim Yip, die in 2001 de Oscar won voor de aankleding van deze film van Ang Lee. De aankleding inderdaad, de bewegingen, de beheerstheid, ze hebben iets voorwereldlijk gestileerds; tegelijkertijd komen de emoties, de agressie en de lust, overrompelend en fysiek nabij, in your face. De dans is voor een groot deel een gevecht tussen man en vrouw, en vrouw en vrouw. Naast Akram Khan schitteren de Taiwanese danseres Ching Ying Chien en de Amerikaans-Duitse Christine Joy Ritter, beiden van een ongelooflijke lenigheid en kracht. Zoals de lichamen elkaar te lijf gaan, soms hierin geholpen door stokken, is adembenemend, af en toe bijna eng. Natuurlijk, ze kunnen niet tegen muren op lopen en over daken vliegen als in Crouching Tiger, maar het komt in de buurt, zoals ze elkaar met een stok tussen hun tanden weten te manipuleren, hoe ze elkaar voortslepen, wegduwen, aftroeven.

‘Kathak’ is het sleutelwoord hierbij. Deze traditionele dansvorm is oorspronkelijk een behoorlijk macho zwaarddans, waarin de dansers hun uithoudingsvermogen demonstreren met draaiingen in telkens duizelingwekkender tempo, onderbroken door woeste uithalen van armen en benen, en dan weer uiterst sierlijke heup- en handwiegingen die bijna flamenco-achtig aandoen. Dat laatste in elk geval in de blended version die Khan ervan maakte. Al sinds zijn zevende, opgroeiend in Wimbledon, Londen, is hij geobsedeerd door kathak, hierin gestimuleerd door de concurrentie met zijn net zo fanatieke zus. Voor beiden was het een manier om de herkomst van hun vader, Bangladesh, hoog te houden. Tegelijkertijd was de jonge Akrim dol op Michael Jackson en probeerde hij ook deze te evenaren in zijn moves.

De verschillende invloeden van oosterse en westerse bewegingsvormen hebben in de persoon van Khan tot een volstrekt uniek, en vitaal, dansmanifest geleid. Uitputtend ook: hij kondigde aan na 2018 ‘echt’ te stoppen met zelf dansen. Liever dat mensen zullen vragen waarom hij in hemelsnaam stopt dan dat ze vragen waarom hij in hemelsnaam níet eens een keer stopte, grapte hij bij de Engelse première van Until the Lions. Voorlopig kunnen we nog met recht van hem genieten, en ervan onder de indruk zijn als hij schijnbaar moeiteloos de strijd aangaat met zijn mededansers. Het opzwepende ritme wordt aangegeven door trommels en geroffel van stokken, op en rond het podium. Khan heeft een dansvorm gecreëerd die hem naar eigen zeggen de mogelijkheid biedt tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid te laveren. De vorm geeft hem de ruimte om androgyn te zijn, te bewegen tussen yin en yang. Het kan bijna niet anders dan dat je daar jong bij blijft.


Until the Lions, Akram Khan Company. Op 23, 24 en 26 juni, 20.30 uur, Westergasfabriek Gashouder in Amsterdam

Beeld: Until the Lions, vlnr: Christine Joy Ritter, Ching Ying Chien en Akram Khan (Jean-Louis Fernandez)