
Je kijkt. En je kijkt nog eens, terwijl je verstomd staat van verbazing. De film is niet in zwart-wit, maar in ontelbare schakeringen van grijs en wit. De beelden lijken wel gemaakt van schaduwen. De onophoudelijke regen komt over als kwikdruppels uit de hemel. Fonteintjes bloed: schokkend rood. Licht en donker wisselen elkaar subtiel af om angst of euforie of blijdschap bij de kijker te scheppen. Dit gebeurt door toedoen van de maker, maar meer nog als gevolg van mysterieuze processen in je hersenen, daar waar ‘gevoel’ ontstaat.
Hiermee overtreft de Chinese regisseur Zhang Yimou zichzelf. Hij brak in de jaren tachtig en negentig internationaal door met films zoals Red Sorghum en Raise the Red Lantern waarin sociale en politieke thema’s overheersen. Zijn ware talent bleek pas later, in Hero (2000) en House of Flying Daggers (2004) waarin hij de eeuwenoude conventies van wuxia pian, mythische martial arts-verhalen, op spectaculaire wijze vermengde met special effects.
Historische wuxia-films zijn zo oud als de kunstvorm zelf. Sinds de late jaren vijftig en vooral begin jaren zeventig waren ze over de hele wereld populair in de gedaante van kungfu-films uit Hongkong. Maar Zhang voegde er een nieuwe dimensie aan toe. Zijn werk is niet alleen visueel beeldschoon, de impact ervan komt ook door de complexiteit van de vertelling. Zoals in zijn nieuwste film, Shadow, die midden in het verhaal begint als de koning van het Pei-koninkrijk, geconfronteerd met een vreemde macht die de stad Jing bezet, zijn volgende stap overpeinst. Zijn commandant, ook genaamd Jing (Deng Chao), moet hierin een belangrijke rol spelen. Maar de commandant is de commandant niet – hij is het evenbeeld van de echte, Yu (ook gespeeld door Deng), die vanwege een ziekte schuilt in een grot onder het paleis.
Dit alles krijgen we ‘terloops’ te weten in het eerste half uur van de film. Zonder vooraankondiging zijn we opeens in de grot, waar Yu op een vloer van steen, met daarop groot het tai-chisymbool, vechttechnieken oefent met de dubbelganger, zijn ‘schaduw’. Het symbool, met de tegengestelde, respectievelijk vrouwelijke en mannelijke betekenissen van yin en yang, vormt vervolgens de inzet van de strijd tegen de vijand, aangevoerd door generaal Yang (Hu Jun).
Als het verhaal al verleidt, doet de visualisering ervan dat des te meer – de beelden activeren emotie. Wanneer de strijd tussen Jing en zijn ‘vrouwelijke’ strijders (het is niet helemaal duidelijk of ze misschien wel androgyn zijn) en Yang en zijn mannen (geen twijfel mogelijk) losbarst, is de verrukking compleet: de schoonheid van vechters die dansen met stalen paraplu’s als wapen; een verrassingsaanval waarin Jing-strijders onder water gaan met ademhalingsapparaten van bamboe; en een verbijsterende scène waarin de aanvallers hun paraplu’s in overstroomde straten gebruiken als bootjes. Shadow toont dingen waarvan je weet dat je zoiets nooit eerder hebt gezien. Goed, de constante regen komt uit Akira Kurosawa’s Seven Samurai (1954), de beste actiefilm ooit. Maar met deze film toont Zhang Yimou hoe krachtig beelden kunnen inwerken op een mens in een donkere bioscoop. Je kijkt, je hunkert. Zó mooi.
Nu te zien