Anderhalf miljoen vluchtelingen en zeventigduizend doden. Dat zijn de cijfers van Darfur. Begin januari publiceerden de Verenigde Naties in een rapport wat journalisten en hulpverleners al bijna twee jaar lang roepen. Gesteund door het Soedanese leger maken gewapende ruiters van de van oorsprong Arabische Janjaweed-militie jacht op burgers en rebellen van niet-Arabische afkomst. Soedanese bommenwerpers en helikopters bestoken dorpen; vrouwelijke vluchtelingen worden verkracht, de mannen gedood. Eind januari nog vond een aanval plaats op het stadje Shangil Tobaya, waarbij naar verluidt honderd mensen werden gedood. De VN- Veiligheidsraad dreigde herhaaldelijk met sancties, maar China en Frankrijk, landen met grote oliebelangen in Soedan, hielden die tegen. Niet meer dan veertienhonderd troepen van de Afrikaanse Unie proberen nu met een zeer beperkt mandaat in een gebied zo groot als Californië de rust te bewaren. De wereld is bezig met de tsunami-slachtoffers in Zuid-Azië. Darfur dreigt vergeten te worden.
Maar zoals elke verwaarloosde crisis klopt ook Darfur uiteindelijk zélf aan de poorten van het Westen. Het is kleine groepen vluchtelingen gelukt om de enorme reis van Darfur naar Europa te maken. In het centrum van Rome verblijft in een verlaten loods een groepje Soedanese vluchtelingen, bijna allemaal afkomstig uit Darfur. Na een slopende rit door de Sahara in vrachtwagens waagden ze vanuit Libië in gammele bootjes de overtocht. In Italië vroegen de vluchtelingen asiel aan. Ze moeten zichzelf redden, want het land heeft nauwelijks een infrastructuur gecreeerd om hen op te vangen. Officieel mogen de vluchtelingen niet werken zolang hun asielaanvraag in behandeling is. De wachttijd kan oplopen tot twee jaar. Een tijd van totale onzekerheid. Contact met het thuisfront is er niet, telefoonlijnen zijn doorgesneden en het is onduidelijk of de achtergebleven familie nog in leven is.
Rachel Corners fotodocumentaire werd bekroond met de tweede prijs buitenland documentaire-fotografie van de Zilveren Camera 2004.