Niet iedereen snapt echter dat dit prioriteitenlijstje ook meteen antwoord geeft op de vraag wat het Westen met Syrië wil. Wij en andere Europese landen willen in ieder geval niet een stroom van tien- of misschien honderdduizenden vluchtelingen, waaronder vele fundamentalistische oorlogsveteranen. Lees: we willen niet dat president Assad de burgeroorlog wint. We willen ook niet dat het land, inclusief zijn chemische wapens, wordt overgenomen door schimmige jihadistische strijdgroepen. Lees: we willen niet dat Assad verliest.

In politieke termen is dat helemaal niet tegenstrijdig. Het Westen wil dat niemand de oorlog wint, oftewel dat er een wapenstilstand en een politieke overeenkomst komt. Liefst zo snel mogelijk, en idealiter nadat Assads inner circle de dictator eruit heeft geschopt. Op dat ideale scenario hoopt het Westen al ruim twee jaar. De verwezenlijking komt bepaald niet dichterbij als het Westen gaat ‘ingrijpen’ naar aanleiding van de aanval met chemische wapens van vorige week. Het is een woord met een magische bijklank, dat ingrijpen. Het weerklinkt de laatste maanden steeds dwingender in de Nederlandse media – zaterdag publiceerde NRC zelfs een soort ‘ingrijpthermometer’. Ingrijpen heeft de galm van instappen in een schoolpleinruzie. Orde op zaken stellen.

De manier waarop ‘ingrijpen’ doorgaans wordt gebezigd, liefst in combinatie met ‘de internationale gemeenschap’, maakt duidelijk dat de meeste mensen daarbij denken aan een soort Dark Knight-scenario: Batman-achtige wreker daalt neer en rekent af met het kwaad. In veel commentaren wordt gespeculeerd op iets Libië-achtigs: het wegbombarderen van Assad.

Het is een fijne gedachte, en het gaat zeker niet gebeuren. De oorlog in Libië vond plaats op één kustweg langs de Middellandse Zee, waarlangs de rebellen en de troepen van Kadhafi elkaar een paar keer heen en weer joegen. Toen Tripoli was bereikt, was het ook meteen afgelopen. In Syrië zit het regeringsleger ingegraven in woonwijken, en het zal heel veel burgerdoden kosten om ze daar weg te bombarderen – een bom kan ook nog onbedoeld een voorraad sarin of mosterdgas afsteken. Fijn aan Libië was ook dat de rebellen na de dood van Kadhafi niet prompt elkaar begonnen dood te schieten. In Syrië doen ze dat nu al. Libië is etnisch en religieus vrij homogeen, Syrië is net zo’n explosief etnisch en religieus mengvat als Irak.

Kort gezegd: de rebellen naar de winst bombarderen kan waarschijnlijk niet, het Westen wil dat ook helemaal niet, en zou het geweld in Syrië waarschijnlijk alleen maar verergeren. Het ‘ingrijpen’ dat nu op tafel ligt, is daarom een beperkte strafaanval met kruisraketten, als vergelding voor de vreselijke gifgasaanval. Het is een verademing dat we niet in een wereld leven waar zo’n aanval op een woonwijk zonder slag of sloot voorbijgaat, en zo’n vergelding zal het regime van Assad tenminste opjagen en onder druk zetten. Maar een politieke overeenkomst, en daarmee het einde van de oorlog, neemt het wellicht alleen maar verder uit zicht. Het zal ook niet smaken alsof gerechtigheid is neergedaald op Syrië.

Een Plan B dat vaak wordt besproken is het ‘steunen van de oppositie’ (lees: het toestoppen van geld en wapens aan oppositiegroepen die hopelijk straks vrienden blijven van het Westen). Ook zo’n plan dient niet om de rebellen de oorlog te laten winnen, maar om een patstelling te bewerkstelligen en dan hopelijk een akkoord – op een conferentie van de ‘Vrienden van Syrië’ werd dat onlangs openlijk gezegd. Zo’n balanceertruc kan werken, maar een oorlog laten stoppen door er wapens en geld in te pompen draagt wel alle risico’s in zich van een bosbrand bestrijden met benzine. Bij dat Plan B wordt ook zelden vermeld dat zo’n soort plan al eens is uitgevoerd, en dat het toen uitpakte als een ongekende ramp. Afghaanse moedjahedien kregen in de jaren tachtig Amerikaans wapentuig en honderden miljoenen dollars toegestopt door de CIA. Een van deze steuntrekkers schoot Kabul plat met Amerikaanse wapens, andere zouden opbloeien onder namen als al-Qaeda en de Taliban.

Militaire interventies in het Midden-Oosten hebben nu eenmaal de hardnekkige neiging om te leiden tot meer geweld, en om anders uit te pakken dan verwacht. Barack Obama is zich daar zeer bewust van – zijn strategische prioriteit is ‘not yet another Mideast war’. Wat veel mensen zich voorstellen bij ‘ingrijpen’ in Syrië zou wel eens zwaar tegen kunnen vallen. We gaan het wellicht snel zien. Shock, awe en een betere wereld zullen we niet te zien krijgen.

H.J.A. Hofland is afwezig